• No results found

Beroepsbeoefenaars actief in België

Het is belangrijk voor de Belgische planning om de workforce te kunnen opvolgen die afkomstig is uit het buitenland en om te bestuderen of er een verschil is volgens het land van origine. De gegevens in verband met de activiteit van de beroepsbeoefenaars in België werden verkregen in het kader van het project PlanKad Artsen.

Bij dat project wordt de informatie gebruikt die wordt verkregen door verschillende databases te koppelen, afkomstig van verschillende instellingen :

 de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (federale databank van de gezondheidszorgbeoefenaars of "kadaster" van FOD VVVL), voor de gegevens over de diploma’s, erkenningen, visa, specialisaties, etc ;

 het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV), voor de gegevens over de activiteit van de beroepsbeoefenaars (prestaties, nomenclatuur, forfaits, etc) ;

 de Rijksdienst voor sociale zekerheid (RSZ) en de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten (RSZ-PPO), voor de gegevens over de beroepsactiviteit als werknemer ;

 het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ), voor de gegevens over de beroepsactiviteit als zelfstandige.

De gegevens worden door de Kruispuntbank sociale zekerheid (KSZ), na het akkoord van het sectorcomité gezondheid van de privacy-commissie, doorgestuurd. De KSZ centraliseert de gegevens van de verschillende instellingen en maakt gebruik van de informatie uit Datawarehouse Arbeidsmarkt & Sociale Bescherming (DWH AM&SB). De KSZ garandeert dat de gegevens van de beroepsbeoefenaars anoniem gemaakt worden door hun identificatienummer te vervangen door een anoniem nummer en door de categorieën met weinig beroepsbeoefenaars samen te voegen (bij voorbeeld voor de nationaliteit).

De koppeling Plankad Artsen heeft betrekking op de jaren van 2004 tot 2012. Ze maakt het mogelijk om een nauwkeurig beeld te krijgen, over een aantal jaar, van het aantal actieve beroepsbeoefenaars en van hun activiteitensector, en de beroepsbeoefenaars te onderscheiden op basis van hun nationaliteit. Er werden echter gegevens samengevoegd om de anonimiteit te garanderen.

Tabel 18 vat de informatie uit de gekoppelde gegevens van 2012 met betrekking tot de mobiliteit samen.

De resultaten worden opgedeeld volgens 34 geneeskundige specialiteit. Aan deze specialiteiten worden op het einde van de tabel totalen toegevoegd.

 alle artsen zonder specialiteit of erkenning

 alle artsen met RIZIV specialiteiten (zonder de algemene geneeskunde)  alle geneesheren met specialiteiten buiten het RIZIV

 alle geneesheren (algemeen totaal)  alle kandidaat geneesheren in opleiding

De tabel bevat enerzijds het aantal en het percentage van de personen die een toelating hebben om in België hun beroep uit te oefenen volgens de nationaliteit (Belg en Niet Belg) en volgens het land van origine van het basisdiploma (Belgisch Frans- en Nederlandstalig en buiten België). Anderzijds bevat ze het percentage professionelen actief op de Belgische arbeidsmarkt volgens de nationaliteit (Belg en niet Belg) en volgens het land dat het basisdiploma uitreikte (België of het buitenland), en het gemiddeld aantal VTE’s gepresteerd per persoon voor de activiteiten vergoed door het RIZIV volgens de nationaliteit (Belg en niet-Belg).

Het voltijds equivalent volgens het RIZIV (VTE RIZIV) duidt de hoeveelheid werk aan dat een persoon verzet in verhouding tot het werkvolume van een normale voltijdse uitoefening. Dit equivalent wordt voorgesteld in verhouding tot een fictief persoon die een in dezelfde functie gedurende 1 jaar een normale voltijdse prestatie verricht. Een persoon die exact de helft van dit arbeidsvolume presteert heeft een VTE gelijk aan 0,5.

In het kader van de RIZIV nomenclatuur is het niet evident om een voltijds equivalent te berekenen van personen die zorgprestaties verrichten als zelfstandigen; In tegenstelling tot de loontrekkenden bestaat er geen indicator die het arbeidsvolume van zelfstandigen aanduidt. Hoe kan dan een VTE worden berekend voor deze geneesheren?

We kennen van elke actieve persoon het jaarlijks aantal uitgevoerde prestaties en de terugbetaalde bedragen volgens het RIZIV. Welk RIZIV prestatieniveau komt overeen met een voltijdse arbeid?

Het RIZIV9 baseert zich op de mediaan van de door het RIZIV terugbetaalde bedragen van

prestaties gerealiseerd binnen een referentiegroep namelijk actieve geneesheren men een specifieke specialisatie behorende tot de leeftijdsgroep 45-54 jaar. Hierbij baseert men zich op de hypothese dat een arts binnen de leeftijdsgroep 45-54 jaar zijn optimale activiteit bereikt. Vóór deze leeftijd heeft hij nog onvoldoende patiënten, erna kan hij zijn activiteit verminderen voor persoonlijke doeleinden.

Deze mediaan wordt vervolgens gebruikt als schatting van de activiteit van 1 voltijds equivalent (=1 VTE) en wordt apart berekent per medische specialiteit.

Voor de totalen, waarbij verschillende specialiteiten worden gegroepeerd, wordt de referentiewaarde berekend per specialiteit. Dit betekent dat de VTE’s van elke specialiteit worden gewogen in functie van haar aantal actieven.

Binnen de specialiteiten buiten het RIZIV (arbeidsgeneeskunde, beheer van gezondheidsgegevens, gerechtelijke geneeskunde, verzekeringsgeneeskunde en medische expertise) mogen er een aantal worden gecumuleerd (onder elkaar of met een RIZIV specialiteit). Artsen die actief 2 titels cumuleren worden geteld binnen elke specialiteit die ze beoefenen.

Binnen de totalen (van de RIZIV specialiteiten, de specialiteiten buiten het RIZIV en van alle geneesheren) daarentegen wordt elke persoon slechts 1 keer geteld. Bij de berekening van de totalen werd dus enkel gekeken naar het aantal personen en niet het aantal personen per specialiteit.

Tabel 18. Verdeling van de professionelen met toelating om hun beroep uit te oefenen en de actieve professionelen in België volgens de nationaliteit en volgens het land dat het basisdiploma heeft uitgereikt, per specialiteit, in 2012.

Professionelen die beroep mogen uitoefenen Op de Belgische arbeidsmarkt actieve professionelen Nationaliteit Land dat het basisdiploma heeft

uitgereikt

Nationaliteit Land dat het basisdiploma heeft uitgereikt

Gemiddeld RIZIV ETP

BE Niet BE BE-FR BE-NL Buiten

Be

BE Niet BE BE-FR BE-NL Buiten

Be BE Niet BE Specialiteiten N % N % N % N % N % N % N % N % N % N % Algemene geneeskunde 15.348 95,1 796 4,9 7.332 45,4 8.394 52,0 418 2,6 11.957 97,3 336 2,7 5.353 43,5 6.797 55,3 143 1,2 0,74 0,30 Pediatrie 1.777 87,9 244 12,1 999 49,4 831 41,1 191 9,5 1.340 91,7 121 8,3 715 48,9 634 43,4 112 7,7 0,92 0,32 Geriatrie 265 93,6 18 6,4 104 36,7 168 59,4 11 3,9 256 94,8 14 5,2 103 38,1 159 58,9 8 3,0 0,86 0,51 Oftalmologie 1.188 91,0 118 9,0 556 42,6 652 49,9 98 7,5 963 94,5 56 5,5 429 42,1 539 52,9 51 5,0 0,88 0,40 Otorinolaryngologie 726 92,7 57 7,3 385 49,2 342 43,7 56 7,2 604 96,2 24 3,8 323 51,4 277 44,1 28 4,5 0,69 0,26 Dermato-venereologie 790 92,3 66 7,7 402 47,0 400 46,7 54 6,3 667 95,0 35 5,0 327 46,6 344 49,0 31 4,4 0,73 0,38 Urgentie geneeskunde 37 90,2 4 9,8 27 65,9 11 26,8 3 7,3 35 89,7 4 10,3 25 64,1 11 28,2 3 7,7 0,87 0,69 Acute geneeskunde 298 93,4 21 6,6 207 64,9 100 31,3 12 3,8 279 94,6 16 5,4 189 64,1 97 32,9 9 3,1 1,28 1,06 Inwendige geneeskunde 1.791 91,0 177 9,0 1.055 53,6 791 40,2 122 6,2 1.317 94,2 81 5,8 774 55,4 568 40,6 56 4,0 0,76 0,25 Cardiologie 1.143 90,1 126 9,9 649 51,1 517 40,7 103 8,1 966 93,6 66 6,4 535 51,8 445 43,1 52 5,0 0,82 0,37 Gastro-enterologie 702 93,7 47 6,3 390 52,1 325 43,4 34 4,5 612 96,7 21 3,3 317 50,1 300 47,4 16 2,5 0,77 0,27 Pneumologie 535 91,1 52 8,9 294 50,1 261 44,5 32 5,5 474 94,8 26 5,2 245 49,0 239 47,8 16 3,2 0,86 0,25 Reumatologie 270 96,8 9 3,2 150 53,8 122 43,7 7 2,5 219 98,6 3 1,4 122 55,0 98 44,1 2 0,9 0,91 0,25 Fysische geneeskunde en revalidatie 562 93,7 38 6,3 255 42,5 321 53,5 24 4,0 452 96,6 16 3,4 186 39,7 273 58,3 9 1,9 0,75 0,45 Oncologie 194 84,3 36 15,7 109 47,4 88 38,3 33 14,3 191 88,0 26 12,0 106 48,8 88 40,6 23 10,6 1,07 0,49 Radiotherapie-oncologie 246 92,1 21 7,9 109 40,8 145 54,3 13 4,9 171 95,0 9 5,0 70 38,9 106 58,9 4 2,2 0,55 0,28 Anesthesie-reanimatie 2.321 82,9 480 17,1 1.183 42,2 1.249 44,6 369 13,2 1.738 93,2 126 6,8 794 42,6 977 52,4 93 5,0 0,72 0,18 Chirurgie 1.768 88,0 240 12,0 929 46,3 941 46,9 138 6,9 1.225 91,3 116 8,7 595 44,4 682 50,9 64 4,8 0,64 0,30 Plastische chirurgie 249 81,4 57 18,6 127 41,5 132 43,1 47 15,4 203 91,0 20 9,0 99 44,4 108 48,4 16 7,2 0,95 0,18 Neurochirurgie 191 79,6 49 20,4 76 31,7 118 49,2 46 19,2 154 84,2 29 15,8 62 33,9 93 50,8 28 15,3 0,73 0,46 Stomatologie 367 94,6 21 5,4 177 45,6 199 51,3 12 3,1 273 95,8 12 4,2 124 43,5 155 54,4 6 2,1 0,56 0,27 Orthopedische chirurgie 1.140 90,5 119 9,5 530 42,1 657 52,2 72 5,7 912 94,4 54 5,6 392 40,6 545 56,4 29 3,0 0,70 0,20 Gynaecologie- verloskunde 1.600 89,5 187 10,5 903 50,5 755 42,2 129 7,2 1.287 93,3 93 6,7 704 51,0 610 44,2 66 4,8 0,74 0,29 Urologie 444 90,8 45 9,2 204 41,7 258 52,8 27 5,5 358 95,0 19 5,0 150 39,8 218 57,8 9 2,4 0,76 0,29 Pathologische anatomie 368 90,9 37 9,1 159 39,3 210 51,9 36 8,9 281 93,4 20 6,6 122 40,5 160 53,2 19 6,3 0,71 0,54 Klinische biologie 799 95,0 42 5,0 440 52,3 366 43,5 35 4,2 520 97,6 13 2,4 247 46,3 275 51,6 11 2,1 0,84 0,17 Radiodiagnostiek 1.750 89,1 215 10,9 931 47,4 866 44,1 168 8,5 1.384 94,9 74 5,1 697 47,8 709 48,6 52 3,6 0,72 0,23 Nucleaire geneeskunde 352 95,1 18 4,9 200 54,1 151 40,8 19 5,1 268 97,5 7 2,5 149 54,2 116 42,2 10 3,6 0,72 0,18

Psychiatrie (3 titels)10 1.914 90,9 192 9,1 996 47,3 975 46,3 135 6,4 1.685 94,6 97 5,4 865 48,5 857 48,1 60 3,4 1,05 0,50 Neuropsychiatrie 376 93,3 27 6,7 196 48,6 197 48,9 10 2,5 159 99,4 1 0,6 74 46,3 84 52,5 2 1,3 0,30 0,05 Neurologie 479 87,7 67 12,3 241 44,1 249 45,6 56 10,3 448 91,6 41 8,4 220 45,0 239 48,9 30 6,1 0,89 0,49 Arbeidsgeneeskunde 917 91,9 81 8,1 320 32,1 614 61,5 64 6,4 647 95,9 28 4,1 177 26,2 478 70,8 20 3,0 0,00 0,00 Beheer van gezondheidsgegevens 58 98,3 1 1,7 35 59,3 23 39,0 1 1,7 44 97,8 1 2,2 26 57,8 18 40,0 1 2,2 0,00 0,00 Gerechtelijke geneeskunde 41 100,0 0 0,0 23 56,1 18 43,9 0 0,0 24 100,0 0 0,0 13 54,2 11 45,8 0 0,0 0,00 0,00 Verzekeringsgeneeskunde en medische expertise 1.169 99,2 9 0,8 561 47,6 615 52,2 2 0,2 945 99,2 8 0,8 429 45,0 523 54,9 1 0,1 0,00 0,00 Zonder specialiteit of erkenning 3.608 54,8 2.970 45,2 2.229 33,9 2.090 31,8 2.259 34,3 1.100 84,7 198 15,3 456 35,1 637 49,1 205 15,8 0,02 0,01 RIZIV specialiteiten uitgezonderd algemene geneeskunde (Totaal) 24.642 89,7 2.830 10,3 12.983 47,3 12.397 45,1 2.092 7,6 19.441 94,0 1.240 6,0 9.760 47,2 10.006 48,4 915 4,4 0,78 0,30 Specialiteiten buiten RIZIV (Totaal) 2.140 95,9 91 4,1 914 41,0 1.250 56,0 67 3,0 1.673 97,8 37 2,2 656 38,4 1.032 60,4 22 1,3 0,00 0,00 Alle specialiteiten (Totaal) 44.741 87,0 6.679 13,0 22.971 44,7 23.614 45,9 4.835 9,4 33.307 94,9 1.804 5,1 15.816 45,0 18.011 51,3 1.284 3,7 0,70 0,20 Kandidaten in opleiding 4.233 85,5 717 14,5 1.948 39,4 2.522 50,9 480 9,7 4.150 86,2 666 13,8 1.892 39,3 2.478 51,5 446 9,3 0,00 0,00 Legende :

Specialiteiten buiten het RIZIV Synthesegroep

Artsen die op een actieve wijze 2 titels cumuleren worden geteld binnen elke specialiteit. In de totalen worden zij echter slechts 1 keer opgenomen.

In totaal voor het geheel van de geneesheren

 13,0% van de professionelen die in België hun beroep mogen uitoefen hebben niet de

Belgische nationaliteit

 9,4% van de professionelen die in België hun beroep mogen uitoefenen hebben hun

basisdiploma buiten België behaald.

 5,1% van de in België actieve professionelen hebben geen Belgische nationaliteit

 3,7% van de in België actieve professionelen hebben hun diploma buiten België behaald.  het activiteitsniveau (gemiddeld ETP) in het kader van de ziekte – en

invaliditeitsverzekering van de buitenlanders ligt lager dan deze van de Belgen (0,20 in vergelijking met 0,70).

Deze globale cijfers verbergen grote verschillen tussen de specialiteiten.

Wat betreft de professionelen die in België hun beroep mogen uitoefenen, de medische disciplines uitgeoefend in het kader van het RIZIV die het minste aantal niet-Belgen aantrekken zijn: de algemene geneeskunde (4,9%), de reumatologie (3,2%), de nucleaire geneeskunde (4,9%) en de klinische biologie (5,0%).

De minst aantrekkelijk disciplines voor de niet-Belgische professionelen actief in België uitgeoefend in het kader van het RIZIV zijn: de algemene geneeskunde (2,7%), de reumatologie (1,4%), de nucleaire geneeskunde (2,5%), de klinische biologie (2,4%) en de neuropsychiatrie (0,6%).

Binnen de professionelen die in België hun beroep mogen uitoefenen zijn de voor niet-Belgen meest aantrekkelijke disciplines die in het kader van het RIZIV worden uitgeoefend: de neurochirurgie (20,4%), de medische oncologie (15,7%), de anesthesie-reanimatie (17,1%) en de plastische chirurgie (18,6%).

De medische disciplines uitgeoefend in het kader van het RIZIV die niet-Belgische professionelen

actief in België het meest aantrekkelijk vinden zijn: de neurochirurgie (15,8%), de medische

oncologie (12,0%) en de urgentiegeneeskunde (10,3%).

We observeren eveneens een hoger aandeel niet-Belgen bij de kandidaten in opleiding: 14,5% van de professionelen met toelating om hun beroep uit te oefenen en 13,8% van de actieven. Bij de geneesheren zonder bijzondere beroepstitel met toelating om in België te presteren ligt het percentage van niet-Belgen redelijk hoog (45,2%). Deze buitenlandse geneesheren zijn slechts voor 15,3% actief op de Belgische arbeidsmarkt.

Conclusie

Het is belangrijk voor de Belgische planning om de workforce te kunnen opvolgen die afkomstig is uit het buitenland en niet onderworpen is aan quota, in tegenstelling tot de Belgische gediplomeerden.

Het feit dat de mobiliteit zich voordoet op verschillende tijdstippen tijdens het traject van de beroepsbeoefenaar (de basisstudies, de specialiteiten, maar ook de toegang tot het beroep), maakt het moeilijk om dit fenomeen te doorgronden. De meeste studenten uit onze buurlanden, waaruit de meeste buitenlandse studenten afkomstig zijn, hebben in eerste instantie niet de bedoeling om hun beroep uit te oefenen in België, maar zijn van plan om terug te keren naar hun land van oorsprong. De mobiliteit van de andere nationaliteiten kent een andere logica waarbij beroepsbeoefenaars een activiteit op de Belgische arbeidsmarkt uitoefenen voor een korte of langere periode.

In de basisopleiding geneeskunde tellen we, in de Franse gemeenschap, tal van Franse studenten, omwille van het toegangsexamen en de hoge kostprijs van de studies in Frankrijk. Een vergelijkbaar fenomeen, maar minder uitgesproken, zien we in de Vlaamse gemeenschap, met de studenten afkomstig uit Nederland.

Sommige studenten die afkomstig zijn uit het buitenland behalen hun basisdiploma in België en keren terug naar hun land van oorsprong om zich te specialiseren. Het betreft hoofdzakelijk inwoners van onze buurlanden. Dat fenomeen is eerder zeldzaam bij de Fransen en zien we vaker bij de Nederlanders. Dat valt te verklaren door het feit dat Frankrijk, in tegenstelling tot Nederland, een tweede filter toepast bij de toegang tot de specialisatiestages.

Het merendeel van de studenten uit het buitenland starten na de basisopleiding geneeskunde ook hun specialisatie in België.

Bovendien zijn er in het buitenland opgeleide kandidaten die zich in België specialiseren en het systeem van contingentering omzeilen, dat niet van toepassing is op hun in het buitenland behaalde diploma’s.

Het is nadat ze hun specialisatie hebben behaald dat sommige studenten uit het buitenland terugkeren naar hun land van oorsprong om er hun beroep uit te oefenen. Ze zijn echter ingeschreven in het kadaster van de gezondheidszorgbeoefenaars die hun beroep mogen uitoefenen in België, aangezien ze een erkenning en een visa hebben verkregen.

Omgekeerd zijn er buitenlanders die volledig buiten België werden opgeleid die naar ons land komen om er te werken. De wetgeving die het vrije verkeer in Europa regelt zorgt voor een eenvoudig systeem van mobiliteit.

Ook al is het beleid op federaal niveau om een volledig autonoom zorgaanbod te garanderen, door een voldoende aantal beroepsbeoefenaars op te leiden in de Belgische universiteiten, toch moeten we vaststellen dat er individuele initiatieven worden genomen door zorginstellingen om personeel aan te werven in het buitenland. In bepaalde medische specialiteiten zijn er, hoewel er in theorie voldoende beoefenaars zijn, namelijk bepaalde activiteiten die niet gegarandeerd zijn, en die tekorten worden opgevuld door mensen te rekruteren in het buitenland.

De analyse van de gegevens met betrekking tot de professionelen op de arbeidsmarkt laat toe om de globale impact van de studenten en professionele activiteit te evalueren.

Het percentage van niet-Belgische artsen met een toelating om hun beroep uit te oefenen varieert per specialiteit. Hetzelfde geldt voor de actieve artsen. Dit kan erop wijzen dat bepaalde specialiteiten aantrekkelijker zijn voor artsen van buitenlandse origine ofwel komen artsen van buitenlandse origine de vacante plaatsen binnen deze specialiteiten invullen.

Over het algemeen is het percentage van in België actieve artsen van buitenlandse origine lager dan het percentage met toelating om het beroep uit te oefenen. Bovendien is het niveau van activiteit (gemiddeld RIZIV VTE) van de artsen van buitenlandse origine lager dan deze van Belgische artsen.

Artsen van buitenlandse origine hebben – in het kader van het RIZIV - dus een lagere activiteit op de Belgische arbeidsmarkt.