• No results found

Bereiken van de doelstellingen naar het oordeel van relevante respondenten

3 Resultaten van projecten en programma’s Jeugd en

4.4 Bereiken van de doelstellingen naar het oordeel van relevante respondenten

Bijna alle respondenten zijn van oordeel dat de geformuleerde doelstellingen van Jeugd en Veiligheid op programmaniveau bereikt zijn. Het programma Jeugdveiligheid heeft naar hun oordeel hieraan een bijdrage geleverd.

De hoofddoelstelling voor Jeugd en Veiligheid 'nieuwe stijl' is het leveren van een aantoonbare bijdrage aan het verhogen van de veiligheid op straat - de semi-openbare ruimte-, waar deze in het gedrang komt door onacceptabel gedrag van jongeren tot en met 24 jaar. Per district ontbreken de cijfers om een door cijfers onderbouwd oordeel te geven of deze hoofddoelstelling is bereikt. De cijfers van de gehele Amsterdamse bevolking laten zien dat de jeugdcriminaliteit niet is toegenomen, er is sprake van een lichte daling die zich lijkt door te zetten (zie hoofdstuk 4).

Deze tendens wordt door de respondenten wel toegeschreven aan de aanpak Jeugd en Veiligheid in combinatie met de stedelijke aanpak jeugdcriminaliteit: “Je kan het niet hard maken dat het een gevolg is van de aanpak, maar vanuit het OM hebben wij zelf het gevoel dat het niet meer dweilen met de kraan open is. We vechten niet meer tegen de bierkaai. Het maakt uit wat we doen! Ik weet dat de cijfers jeugdcriminaliteit teruglopen. Maar of dat een daadwerkelijk gevolg is dat vind ik moeilijk te zeggen.

Er zijn een aantal belangrijke peilers in het terugdringen van de jeugdcriminaliteit en veiligheid op straat:

- De snelle afdoening van de jeugdigen. Daarover zijn duidelijke afspraken gemaakt. JCO is daarin een verbetering.

- Het sanctiearsenaal. Dat is redelijk breed, we doen veel met werkstraffen, leerstraffen (daarvan zou meer bekend moeten zijn wat betreft de effectiviteit).

- De harde kern aanpak: die heeft een duidelijk inhoudelijke impuls gegeven, al stokt hij op het moment.

- De kennis is verbeterd. Over ongeveer 1000 jongeren in Am-sterdam hebben we overleg. 500 daarvan staan op de targetlijst.

Daarop wordt een gericht justitieel traject ingezet.

Daardoor kunnen we meer maatwerk leveren en komen de jongeren uit de anonimiteit. Of het allemaal helpt dat is de vraag. De cijfers geven ons vooralsnog geen ongelijk.”

Daarnaast blijft het kenmerkend voor jongeren dat ze telkens veranderen van plek, de mobiliteit is enorm, bovendien

weet dat de aanpak effect heeft en dat de veiligheid beter gegarandeerd wordt. Maar tegelijkertijd is alles ook heel relatief. Jongeren veranderen voortdurend. Opeens verdwijnt een groep naar het centrum, om opeens weer in de buurt actief te zijn. Ze veranderen voortdurend van plaats, samenstelling en gewoontes of gedrag. Cijfers alleen zeggen niets.”

Er blijft echter een discrepantie bestaan tussen de objectieve veiligheid en de subjectieve veiligheid. De onveiligheidsgevoe-lens van bewoners nemen niet af, terwijl de veiligheid wel is toegenomen. Volgens sommigen heeft de succesvolle aanpak van jeugdcriminaliteit tot gevolg dat de overlast van jongeren meer zichtbaar wordt. Overlastbestrijding moet daarom een doelstel-ling blijven in de komende periode. Maar overlast op zichzelf is een symptoom. Het gaat daarbij zowel om de ontwikkelingskan-sen van de jeugd als het oplosontwikkelingskan-sende vermogen van de buurten.

Wat betreft de ontwikkelingskansen van jongeren zou iedere jongere een perspectief moeten krijgen op de arbeidsmarkt. De samenwerking met de scholen als kern van de pedagogische infrastructuur zou meer een plek kunnen krijgen in de aanpak Jeugd en Veiligheid.

Volgens sommige respondenten is de laatste tijd de doelgroepen-aanpak veranderd richting een probleemgestuurde doelgroepen-aanpak (zie ook hoofdstuk 5). Het komt er op aan om zo vroeg mogelijk op allerlei terreinen in te grijpen waar problemen zich (dreigen te) ontwikkelen. Je lost het probleem van de jeugdcriminaliteit niet op wanneer je niet intervenieert in het gezin, het onderwijs, de buurt. Dit sluit aan bij de notie van de probleemgestuurde benadering, waarbij naar voren gebracht wordt dat de term sociale infrastructuur wellicht de voorkeur verdient boven pedagogische infrastructuur.

De Raad voor de Kinderbescherming meldt dat het aantal ondertoezichtstellingen (OTS’en) evenals het aantal meldingen bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) is

toegenomen. Dit hoeft niet zonder meer negatief uitgelegd te worden. De medewerkers van de Raad constateren dat er meer gedaan is aan hulpverlening binnen het vrijwillige circuit dan voorheen, waardoor er ook meer OTS’en worden uitgesproken.

Dat duidt volgens hen op een betere samenwerking en afstem-ming binnen de vrijwillige hulpverlening.

4.5 Conclusie

De resultaten van het evaluatieonderzoek wijzen alle in dezelfde richting: gemeten naar de gestelde doelstellingen voor 2004 er is sprake van een hoge mate van doelbereiking.

Daarbij tekenen bijna alle relevante respondenten aan dat jeugdveiligheidsbeleid nog niet klaar is.

Doelbereiking volgens rijksindicatoren

Bijna alle doelstellingen volgens de rijksindicatoren worden gehaald; alleen de doelstelling bij de jeugdcriminaliteit wordt niet geheel gehaald omdat de trendbreuk bij de licht criminelen pas vanaf 2002 ingezet is:

± Aandeel van de bevolking dat zich wel eens onveilig voelt:

stabiel gebleven volgens politiemonitor: doelbereiking.

± Aandeel van de bevolking dat zich in de eigen buurt wel eens onveilig voelt: afgenomen volgens politiemonitor: doelberei-king.

± Jeugdcriminaliteit:

• doelstelling afname licht criminelen wordt niet gehaald, wel trendbreuk in 2002: geen doelbereiking;

• doelstelling afname first offenders wordt gehaald: doelbe-reiking.

Doelbereiking volgens indicatoren programma Jeugd en Veiligheid

Gemeten naar de resultaten van de doelstellingen volgens de indicatoren van het programma Jeugd en Veiligheid, is er sprake van bijna volledige doelbereiking:

± Afname van het aantal geregistreerde incidenten en meldingen bij de politie: doelbereiking.

± Afname van het aantal aanhoudingen (bij gelijkblijvende inzet van politie/justitie): doelbereiking.

± Afname van het aantal aangiften: doelbereiking.

± Uitkomsten van toename van de veiligheidsbeleving onder bewoners/jongeren (onder andere uit de tweejaarlijkse leef-baarheidsmonitor) vertonen een diffuus beeld: doelbereiking onduidelijk.

± Gebruik van programma’s die daadwerkelijk aangetoond hebben resultaten op te leveren: doelbereiking.

Doelbereiking volgens respondenten

Bijna alle respondenten in het evaluatieonderzoek zijn van oordeel dat de geformuleerde doelstellingen van Jeugd en Veiligheid op programmaniveau bereikt zijn. Het programma jeugdveiligheid heeft naar hun oordeel hieraan een bijdrage geleverd. Tegelijkertijd zijn bijna alle betrokkenen van oordeel dat er nog veel moet gebeuren: “Het kan nog veel steviger, het moet nog meer substantie krijgen. Meer hardheid in het daadwerkelijk realiseren van de plannen en niet alleen maar denken dat het plan af is: ‘het staat op papier, nu is het af. De klus is geklaard.’ Nee, nu begint het pas”.

Verwey-Jonker Instituut