• No results found

Bakken van gebak met hetelucht

Het bakken van gebak met hetelucht is bijzonder geschikt voor het bakken op meerdere niveaus, voor vochtig gebak en vruchtentaarten. U kunt ook lichte bakvormen gebruiken.

• De temperatuur is gewoonlijk lager dan bij het bakken met boven- en onderwarmte (zie ook de tabel voor het bakken van gebak).

• Bij het bakken van vochtig gebak in een bakvorm

(vruchtentaart) kunt u vanwege het grote vochtigheidsgehalte maar op hoogstens twee niveaus bakken.

• U kunt verschillende soorten gebak samen bakken, wanneer de vereiste temperatuur ongeveer gelijk is.

• De baktijd kan bij het gebruik van meerdere bakblikken tegelijk verschillen. Misschien zult u het ene bakblik eerder uit de oven moeten halen dan het andere.

• Zorg ervoor dat koekjes ongeveer dezelfde dikte hebben.

Ongelijkmatig gebak zal ongelijkmatig bruin worden!

• Wanneer u meer gebak tegelijkertijd bakt, zal er meer damp in de oven ontstaan die op de ovendeur condens kan veroorzaken.

Is het gebak door en door gaar?

Prik met een houten stokje in het hoogste gedeelte. Wanneer er geen deeg op het stokje achterblijft, is het gebak gaar. U kunt de oven uitschakelen en de nawarmte benutten.

Het gebak is ingezakt

Controleer het recept. Gebruik minder vloeistof de volgende keer. Neem de tijd voor het mixen in acht, vooral bij het gebruik van keukenmachines.

Het gebak is te licht aan de onderkant

Gebruik de volgende keer een donkere bakvorm voor het bakken en plaats het gebak één richel lager of schakel tegen het einde van het bakken de onderverwarming aan.

Gebak met een vochtige vulling, bijvoorbeeld kwarktaart, is niet helemaal gaar.

Verlaag de volgende keer de temperatuur en verleng de baktijd.

Waarschuwingen bij de tabel voor het bakken van gebak:

• Bij de temperatuur is een minimum en een maximum aangegeven. Stel eerst de lage temperatuur in. Als het gebak niet bruin genoeg wordt verhoogt u de temperatuur de volgende keer.

• De baktijden zijn bij benadering aangegeven en kunnen onder verschillende omstandigheden afwijken.

Raadgevingen voor het bakken van gebak

• De vetgedrukte gegevens vermelden de beste verwarm-methode voor het soort gebak.

• Het * (sterretje) betekent dat u de oven moet voorverwarmen.

• Als u gebruik maakt van bakpapier, wees er dan zeker van dat dit geschikt is voor hoge temperaturen.

Tabel voor bakken van gebak met boven- en onderwarmte en de heteluchtoven

Soort gebak Richel

Marmercake, tulband 1 160-170 1 150-160 50-70

Rechthoekige cake 1 160-170 1 150-160 55-70

Cake in springvorm 1 160-170 2 150-160 45-60

Kwarkgebak in springvorm 1 170-180 2 150-160 65-85

Vruchtentaart, zandtaartdeeg 1 180-190 2 160-170 50-70

Vruchtentaart met garnering 1 170-180 2 160-170 60-70

Biscuittaart* 1 170-180 2 150-160 30-40

Taart met suikerglazuur 2 180-190 2 160-170 25-35

Vruchtentaart, roerbeslag 2 170-180 2 150-160 45-65

Kersencake 2 180-200 2 150-160 30-50

Biscuitrollade* 2 180-190 2 160-170 15-25

Gebak van roerbeslag 2 160-170 2 150-160 25-35

Broodvlecht, krans 2 180-200 2 160-170 35-50

Kerststol 2 170-180 2 150-160 45-70

Appeltaart 2 180-200 2 170-180 40-60

Donuts 1 170-180 2 150-160 40-55

Hartig gebak

Quiche 1 190-210 2 170-180 50-65

Pizza* 2 210-230 2 190-210 25-45

Brood 2 190-210 2 170-180 50-60

Broodjes* 2 200-220 2 180-190 30-40

Klein gebak en koekjes

Koekjes van zandtaartdeeg* 2 160-170 2 150-160 15-25

Spritskoekjes* 2 160-170 2 150-160 15-28

Koekjes van gistdeeg 2 180-190 2 170-180 20-35

Koekjes van bladerdeeg 2 190-200 2 170-180 20-30

Soesjes 2 180-190 2 180-190 25-45

Souffl és

Rijstsouffl é 1 190-200 2 180-190 35-50

Kaassouffl é 1 190-200 2 180-190 40-50

Diepvriesgebak

Appel- en kwarktaart 2 180-200 2 170-180 50-70

Kwarktaart 2 180-190 2 160-170 65-85

Pizza 2 200-220 2 170-180 20-30

Ovenfrites* 2 200-220 2 170-180 20-35

Ovenkroketten 2 200-220 2 170-180 20-35

Let op: Het nummer in de kolom 'Richel' geeft de inschuifhoogte van het bakblik aan.

Tabel voor het bakken van deegwaren met onderwarmte en heteluchtoven

Soort gebak Richel

(van onderaf)

Temperatuur (in °C) Baktijd (in min.)

Kwarktaart, kleine taarten 2 150-160 65-80

Pizza*, gistdeeg 2 200-210 15-20

Quiche Loraine, koekjes 2 180-200 35-40

Appeltaart met suikerglazuur, koekjes van gistdeeg

2 150-160 35-40

Vruchtentaart van roerbeslag 2 150-160 45-55

Appeltaart, gevulde taarten 2 170-180 45-65

• Voor het braden van vlees kunt u de boven- en onderwarmte gebruiken of de hetelucht functie gebruiken.

• De meest geschikt ovenfunctie voor een bepaalde gerecht is vetgedrukt in de tabel voor het braden van vlees aangegeven.

• Plaats het vetfi lter alleen voor het braden van vlees!

Raadgevingen in verband met het serviesgoed

• U kunt een servies van email, vuurvast glas, aardewerk of gietijzer gebruiken.

• Roestvrijstalen bakblikken zijn niet geschikt omdat ze zeer sterk warmte weerkaatsen.

• Wanneer u het vlees afdekt, blijft het sappiger en blijft de oven schoon.

• In een niet afgedekte schaal wordt het vlees sneller bruin.

Braadt grote stukken vlees op het rooster en plaats het bakblik er onder om het druipende vet op te vangen.

Waarschuwingen voor het braden van vlees

• In de tabel voor het braden van vlees vindt u gegevens omtrent de temperatuur, de ovenfunctie en de baktijd. Omdat de baktijden sterk afhangen van het soort, het gewicht en de kwaliteit van het vlees, kunnen afwijkingen optreden.

• Het braden van vlees, gevogelte en vis is in de oven pas economisch bij hoeveelheden van meer dan 1 kg.

• Bij het bakken moet zoveel vocht worden toegevoegd, dat het vet en het sap van het vlees niet verbranden. Dit betekent dat bij langere braadtijden het vlees meerdere malen moet worden gecontroleerd en er vocht moet worden toegevoegd.

• Na het verstrijken van de helft van de braadtijd moet u het vlees keren, vooral bij braden in de braadslede. Het is daarom het beste het vlees eerst met de bovenkant naar beneden te braden.

• Bij het braden van grote stukken vlees kan veel damp ontstaan. Dit zal op de ovendeur condenseren. Dit is een natuurlijk verschijnsel en heeft geen invloed op de werking van het apparaat. Veeg na het braden de deur en de glazen ruit droog.

Braden van vlees

• Wanneer u op het rooster braadt, plaats er dan het bakblik onder om het sap uit het vlees op te vangen. Plaats het rooster op de telescopische geleiders en schuif het bakblik op de onderste richel.

• Laat gerechten niet in een gesloten oven afkoelen. Zo vermijdt u condens.

Tabel voor het braden met boven- en onderwarmte en de heteluchtoven

Soort vlees Gewicht

Gebraden rundvlees 1000 2 200-220 2 180-190 100-120

Gebraden rundvlees 1500 2 200-220 2 170-180 120-150

Rosbief, rosé 1000 2 220-230 2 180-200 30-50

Rosbief, doorbakken 1000 2 220-230 2 180-200 40-60

Varkensvlees

Speklappen 1500 2 180-190 2 170-180 140-160

Buikstuk 1500 2 190-200 2 170-180 120-150

Buikstuk 2000 2 180-200 2 160-170 150-180

Schouderstuk 1500 2 200-210 2 160-170 120-140

Varkensrollade 1500 2 200-210 2 160-170 120-140

Casselerrib 1500 2 180-200 2 160-170 100-120

Gehakt 1500 2 210-220 2 170-180 60-70

Kalfsvlees

Kalfsrollade 1500 2 180-200 2 170-190 90-120

Kalfsschenkel 1700 2 180-200 2 170-180 120-130

Lamsvlees

Lamsrug 1500 2 190-200 2 170-180 100-120

Hamelbout 1500 2 190-200 2 170-180 120-130

Wildbraad

Hazenrug 1500 2 190-210 2 180-190 100-120

Reebout 1500 2 190-210 2 170-180 100-120

Wild zwijnbout 1500 2 190-210 2 170-180 100-120

Gevogelte

Hele kip 1200 2 200-210 2 180-190 60-70

Slachtkuiken 1500 2 200-210 2 180-190 70-90

Eend 1700 2 180-200 2 160-170 120-150

Gans 4000 2 160-170 2 150-160 180-200

Kalkoen 5000 2 150-160 2 140-150 180-240

Vis

Hele vis 1000 2 200-210 2 170-180 50-60

Vissouffl é 1500 2 180-200 2 150-170 50-70

Let op: Het nummer in de kolom 'Richel' geeft de inschuifhoogte van het bakblik aan.

• Wees extra voorzichtig bij het grillen. Door de hoge temperatuur van de grill worden het rooster en de overige toebehoren van de oven zeer heet. Gebruik daarom ovenwanten en een speciale vleestang!

• Uit het vlees waarin u prikt kan heet vet spuiten (bijvoorbeeld uit worstjes). Gebruik een vleestang om brandwonden te voorkomen.

• Houd voortdurend toezicht bij het grillen. Het vlees kan snel verbranden door de hoge temperatuur!

• Laat kinderen niet te dicht bij de grill komen.

• De grill is geschikt voor het bereiden van knapperige worstjes, in stukken gesneden vlees en vismoten (biefstuk, schnitzel, zalmmoten…) of om toast te bereiden of gerechten te gratineren.

Tips voor het grillen

• Tijdens het grillen moet de ovendeur altijd gesloten zijn.

• In de tabel vindt u gegevens over de temperatuur, de stand en de grilleertijd. Omdat de grilleertijd sterk afhankelijk is van het soort, gewicht en de kwaliteit van het vlees, kunnen afwijkingen optreden.

• Plaats bij het grillen van vlees altijd het vetfi lter in de oven.

• Verwarm de grill ongeveer 5 minuten voor.

• Vet het rooster even in zodat het vlees er niet aan vastbakt.

• Leg dunne stukken vlees op het rooster. Plaats het bakblik onder het rooster om het druipende vet en vleessap op te vangen. Plaats het rooster op de telescopische geleiders en schuif het bakblik op de onderste richel.

• Keer het vlees dat u grilleert na het verstrijken van de helft van de tijd. Keer dunne stukken maar één maal, grotere meerdere malen. Gebruik bij het keren geen vork, maar een vleestang, zodat er niet te veel vleessap uit het stuk loopt.

• Donkere vleessoorten worden beter en sneller bruin dan lichte zoals varkens- of kalfsvlees.

• Reinig de oven en het toebehoren na elk gebruik, zodat het vet de volgende keer niet kan inbranden.

Grillen en gratineren

Tabel voor de maxi grill

Soort gerecht Gewicht

(g)

4 Runderfi letschnitzels, rood 180 g/stuk 4 240 - 14-16

4 Runderfi letschnitzels, rosé 4 240 - 16-20

4 Runderfi letschnitzels, doorbakken

4 240 - 18-21

4 Varkensschnitzels - nekstuk 4 240 - 19-23

4 Karbonades 4 240 - 20-24

4 Kalfsschnitzels 4 240 - 19-22

6 Lamskarbonades 100 g/stuk 4 240 - 15-19

8 Grillworstjes 100 g/stuk 4 240 - 11-14

3 Stukken leverkaas 200 g/stuk 4 240 - 9-15

Halve haan 600 g 2 - 180-190 25 (1e kant)

20 (2e kant) Vis

Zalmmoten 600 3 240 - 19-22

4 Forellen 200 g/stuk 2 - 170-180 45-50

Toast

6 Witte boterhammen / 4 240 - 1,5-3

4 Bruine boterhammen / 4 240 - 2-3

Belegde broodjes / 4 240 - 3,5-7

Vlees/gevogelte

Eend 2000 2 210 150-170 80-100

Kip 1500 2 210-220 160-170 60-85

Gebraden varkensvlees 1500 2 - 150-160 90-120

Varkensschouder 1500 2 - 150-160 120-160

Varkensschenkel 1000 2 - 150-160 120-140

Rosbief/biefstuk 1500 2 - 170-180 40-80

Groente

Bloemkool, boerenkool 750 2 - 210-230 15-25

Asperges 750 2 - 210-230 15-25

Let op: Het nummer in de kolom 'Richel' geeft de inschuifhoogte van het rooster aan.

Wanneer u vlees braad in een braadslede, zorg er dan voor dat er genoeg water in de braadslede aanwezig is. Dit is om aanbranden te voorkomen. Keer het vlees halverwege het braadproces om.

Plaats een bakblik in de eerste of tweede richel bij het grillen van vlees op het rooster. Deze zal het afdruipend vet opvangen zodat dit niet op de bodem van de oven komt en daar kan inbranden.

Tabel voor de grill

Soort gerecht Gewicht

(in g)

Richel (van onderaf)

Temperatuur (°C)

Temperatuur (°C)

Grilleertijd (in min.)

Vlees en worstjes 2 Runderfi letschnitzels,

doorbakken 180 g/stuk 4 240 - 180-21

2 Karbonades 4 240 - 20-22

2 Varkensschnitzels - nekstuk 180 g/stuk 4 240 18-22

4 Grillworstjes 100 g/stuk 4 240 - 11-14

4 Getoaste broodjes 4 240 - 5-7

Toast – gebruind 4 240 3-4

3 Forellen 200 g/stuk 2 - 160-170 40-50

Haantje 1500 g 2 - 160-170 60-80

Varkensschouder 1500 g 2 - 150-160 120-160

• De luchtcirculatie in de oven versnelt het ontdooien van bevroren levensmiddelen. Stel hiervoor de oven in op

»Ontdooien« .

• Slagroom en crèmegebak, koekjes en ander gebak, brood en broodjes, vruchten enz. zijn geschikt om te ontdooien.

• Uit hygiënisch oogpunt is het beter vlees en gevogelte niet in de oven te ontdooien.

• Indien mogelijk de levensmiddelen meerdere malen keren of doorroeren, zodat ze gelijkmatig ontdooien.

Defrosting Ontdooien

U mag het fornuis niet reinigen met een stoom- of hogedrukstoomreiniger. Voor het reinigen het fornuis altijd uitschakelen en af laten koelen.

Voorzijde van het fornuis

Voor het schoonmaken en het onderhoud van de voorkant van het fornuis gebruikt u een huishoud reinigingsmiddel, waarbij u de aanwijzingen van de fabrikant in acht neemt. Gebruik geen

schurende reinigingsmiddelen, scherpe voorwerpen of sponsjes met een schuurlaag. Deze kunnen krassen veroorzaken.

Aluminium oppervlakten

Voor het reinigen van aluminium delen gebruikt u een reinigingsmiddel dat bedoeld is voor aluminium. Doe het reinigingsmiddel op een doek, verwijder het vuil en spoel af met water.

Breng het reinigingsmiddel niet rechtstreeks op de oppervlakten aan. Gebruik geen schurende reinigingsmiddelen, scherpe voorwerpen of sponsjes met een schuurlaag. Deze kunnen krassen veroorzaken. De aluminium delen mogen niet rechtstreeks in contact komen met reinigingssprays voor ovens.

Roestvrijstalen voorkant van het fornuis (FG6011E)

Reinig de oppervlakte alleen met een zacht reinigingmiddel (sopje) en een zacht sponsje dat geen krassen kan veroorzaken. Gebruik geen schurende reinigingsmiddelen of reinigingsmiddelen, die een oplosmiddel bevatten. Door het niet opvolgen van de aanwijzingen kan de buitenkant van het fornuis beschadigen.

Gelakte oppervlakten en kunststofdelen

Reinig de knoppen en de handgreep van de ovendeur met een zachte doek en een vloeibaar reinigingsmiddel voor gelakte oppervlakten.

LET OP: De hierboven genoemde oppervlakten mogen nooit in contact komen met reinigingssprays voor ovens. Deze sprays kunnen het oppervlak aantasten.