• No results found

Bepalen verwachte kapitaalkosten voor elk jaar van de reguleringsperiode

6 Hoe bepaalt de ACM de x-factor op basis van de nieuwe schattingsmethode voor de efficiënte kapitaalkosten?

6.3 Bepalen verwachte kapitaalkosten voor elk jaar van de reguleringsperiode

81. In de nieuwe methode bepaalt de ACM de GAW en afschrijvingen voor elk jaar van de reguleringsperiode op basis van doorrollen en bijschatten. De ACM beschrijft nu achtereenvolgens het doorrollen, het bijschatten en de toepassing van de WACC.

Doorrollen 2022 2023 2024 2025 2026 E u ro

GTS

Verwachte kapitaalkosten (niet gebenchmarkt) Verwachte kapitaalkosten (gebenchmarkt)

Verwachte operationele kosten (niet gebenchmarkt) Verwacht operationele kosten (gebenchmarkt)

82. De ACM bepaalt in de nieuwe methode voor elk jaar van de reguleringsperiode de GAW en afschrijvingen van investeringen die in gebruik genomen zijn tot en met 2019. Op basis van de afschrijvingstermijnen en afschrijvingsmethode rekent de ACM de afschrijvingen en GAW voor elk jaar van de reguleringsperiode uit. Daarbij maakt de ACM een onderscheid tussen de gebenchmarkte en niet-gebenchmarkte GAW en afschrijvingen door activacategorieën in te delen in gebenchmarkte en niet-gebenchmarkte activacategorieën. In combinatie met een WACC voor elk jaar van de reguleringsperiode zijn vervolgens de verwachte gebenchmarkte en niet-gebenchmarkte kapitaalkosten van in gebruik genomen investeringen uit te rekenen. In Figuur 6 is met de paarse balken weergegeven hoe de verwachte kapitaalkosten op basis van doorrollen zich tijdens de reguleringsperiode ontwikkelen. In hoeverre de ACM hierbij rekent met de WACC voor bestaand vermogen of de WACC voor nieuw vermogen komt in de randnummers 97 tot en met 99 aan de orde.

83. De ACM past bij het uitrekenen van de kapitaalkosten van al in gebruik genomen investeringen geen frontier shift toe.25 Dat heeft de volgende reden.

84. De frontier shift is een parameter die de verwachte dynamische efficiëntieontwikkeling weerspiegelt van een efficiënte netbeheerder als gevolg van technologische vooruitgang en veranderende inkoopprijzen. In de oude methode berekende de ACM deze parameter op basis van de totale kosten. Dat wil zeggen dat de frontier shift de verwachte jaarlijkse verandering van de totale kosten (per eenheid output) als gevolg van technologische vooruitgang en

veranderende inputprijzen weergeeft. De ACM paste de frontier shift daarom toe op de totale kosten.26

85. In de nieuwe methode is het niet meer passend om de frontier shift op de totale kosten toe te passen. De ACM houdt namelijk bij het doorrollen impliciet al rekening met een deel van de dynamische efficiëntieontwikkeling die netbeheerders hebben gerealiseerd door jaarlijks minder te investeren.

86. Als GTS productiviteitsverandering realiseert dan kan dat door bij gelijkblijvende output minder operationele kosten te maken of minder kapitaalkosten te maken. De kapitaalkosten zijn echter in belangrijke mate het gevolg van al gedane investeringen, waarvan de kapitaalkosten niet meer door GTS te beïnvloeden zijn. GTS kan dus alleen productiviteitsverbetering op

kapitaalkosten realiseren door nieuwe investeringen efficiënter te doen dan de investeringen die volledig zijn afgeschreven en daardoor verdwijnen uit de GAW. Een groot deel van de

dynamische efficiëntieontwikkeling wordt daarom automatisch meegenomen in de systematiek van doorrollen en bijschatten. Als GTS in de afgelopen decennia een dynamische

efficiëntieverbetering heeft gerealiseerd en daardoor elk jaar iets minder is gaan investeren, dan komt dat via het doorrollen al in belangrijke mate tot uitdrukking in de schatting. Oude activa die zijn aangelegd op basis van oude technologie vallen weg uit de GAW en nieuwe activa op basis van nieuwe technologie komen daarvoor in de plaats. Als de ACM een frontier shift zou

toepassen op het doorrollen bestaat het risico dat er dubbel rekening gehouden wordt met

25

De ACM past wel een frontier shift toe op de schatting van de investeringen.

26

In paragraaf 3.3 en 3.4 heeft de ACM de schatting van de kapitaalkosten en operationele kosten afzonderlijk weergegeven. De ACM paste daarbij dezelfde frontier shift toe op alle kapitaalkosten en alle operationele kosten. In die zin paste de ACM de frontier shift dus toe.

dynamische efficiëntie. Bijschatten

87. De ACM schat in de nieuwe methode de GAW en afschrijvingen als gevolg van investeringen die in de jaren van 2020 tot en met 2026 in gebruik genomen worden, met uitzondering van de GAW en afschrijvingen van investeringen die wettelijk uitgezonderd zijn.27 Om de GAW en afschrijvingen van deze investeringen te schatten is een schatting van de investeringen en van de afschrijvingstermijn nodig.28 Daarnaast is een verdeling van de GAW en afschrijvingen over gebenchmarkte en niet-gebenchmarkte GAW en afschrijvingen nodig.

88. De ACM koos er in het ontwerpmethodebesluit voor om voor de schatting van de investeringen uit te gaan van het gemiddelde van de investeringen in de jaren 2017 tot en met 2019, ook wel de peilperiode genoemd.29 Zoals toegelicht in randnummers 186 tot 188 van het

methodebesluit, heeft de ACM naar aanleiding van de zienswijze van VNG, NOGEPA en E-NL besloten om een wijziging aan te brengen in de manier waarop de ACM de kapitaalkosten voor het bijschatten zal bepalen. De schatting van de investeringen is ongewijzigd, maar de ACM zal de kapitaalkosten van investeringen met een afschrijvingstermijn langer dan 10 jaar

nacalculeren. Indien de ACM deze wijziging niet zou doorvoeren, zou er sprake zijn van een eenzijdig risico op een (aanzienlijke) overschatting van de verwachte kapitaalkosten van GTS. De ACM licht de methode voor het bijschatten van de efficiënte kapitaalkosten hierna toe. 89. De ACM schat eerst de investeringen van GTS voor de periode 2020 – 2026 op basis van de

investeringen die GTS heeft gerealiseerd in drie recente jaren, de peilperiode. De ACM is van mening dat de gerealiseerde investeringen, met uitzondering van de wettelijk uitgezonderde investeringen, in een aantal recente jaren tot een representatieve en robuuste schatting van de investeringen in de periode van 2020 tot en met 2026 leidt. Door recente jaren te gebruiken voor de schatting van de investeringen, werken structurele stijgingen of dalingen van

investeringsniveaus sneller door in de inkomsten van GTS dan op basis van de oude methode. Investeringen uit enkele recente jaren zijn representatiever dan investeringen van tientallen jaren geleden. Door investeringen uit meerdere jaren te gebruiken worden uitschieters in bepaalde jaren uitgemiddeld.

90. De ACM corrigeert de geschatte investeringen met de frontier shift en met de (geschatte) inflatie. Het toepassen van de frontier shift op de investeringen reflecteert de verwachting dat investeringen in bijvoorbeeld het jaar 2026 door technologische vooruitgang lager zullen zijn dan de investeringen in bijvoorbeeld het jaar 2017. Voor de jaren tot en met 2021 gebruikt de ACM de frontier shift zoals vastgesteld voor de reguleringsperiode 2017-2021.30 Voor jaren vanaf 2021 tot en met 2026 gebruikt de ACM de frontier shift zoals vastgesteld voor de reguleringsperiode 2022-2026.

27 De wettelijk uitgezonderde investeringen zijn de investeringen genoemd in artikel 39e en artikel 54a, derde lid, van de Gaswet en investeringen die vallen onder de reikwijdte van artikel 82, derde lid, aanhef en onder b tot en met d, van de Gaswet.

28

Ook keuzes ten aanzien van de afschrijvingsmethode en het nominale of reële stelsel zijn van belang. De ACM gaat er echter van uit dat voor reeds gedane investeringen en nog in gebruik te nemen investeringen dezelfde keuzes gelden.

29 Zie randnummer 186 van het methodebesluit.

91. Om de verwachte GAW en afschrijvingen van geschatte investeringen te bepalen, moet de ACM ook de afschrijvingstermijn van de investeringen schatten. De ACM gebruikt hiervoor de bestaande regulatoire afschrijvingstermijnen.31 Concreet berekent de ACM per

afschrijvingstermijn de geschatte investeringen op basis van de gerealiseerde investeringen in de jaren 2017 tot en met 2019 die aan de betreffende afschrijvingstermijn zijn gekoppeld. Dit leidt tot een representatieve en robuuste schatting voor de afschrijvingstermijn.

92. Op grond van de geschatte investeringen en de geschatte afschrijvingstermijnen berekent de ACM de verwachte GAW en afschrijvingen van investeringen die na 2019 in gebruik genomen worden.

93. Tot slot is het noodzakelijk om de verwachte GAW en afschrijvingen van in gebruik te nemen investeringen te verdelen in gebenchmarkte en niet-gebenchmarkte GAW en afschrijvingen. De ACM bepaalt deze verhouding door de gerealiseerde investeringen in de jaren 2017 tot en met 2019 in te delen in respectievelijk investeringen voor gebenchmarkte activacategorieën en niet-gebenchmarkte activacategorieën. Omdat deze investeringen zijn in te delen in niet-gebenchmarkte en niet-gebenchmarkte investeringen, zijn ook de daaruit voortvloeiende GAW en afschrijvingen te verdelen.

94. Deze indeling van de verwachte GAW en afschrijvingen in gebenchmarkte kosten en niet-gebenchmarkte GAW en afschrijvingen wijzigt ten opzichte van de oude methode. In de oude methode werden de kapitaalkosten die werden geschat op basis van het ideaalcomplex verdeeld in gebenchmarkte kosten en niet-gebenchmarkte kosten. Deze verdeling vond plaats op basis van de verhouding van de gebenchmarkte en niet-gebenchmarkte kapitaalkosten in het peiljaar. In de oude methode paste de ACM de statische efficiëntieparameter dus ook toe op nog te realiseren investeringen, die via het ideaalcomplex geschat werden. De verwachte kapitaalkosten van reguliere uitbreidingsinvesteringen werden echter toegerekend aan de niet-gebenchmarkte kosten. In de nieuwe methode verdwijnt het onderscheid tussen vervangings- en uitbreidingsinvesteringen. Daarom is dit onderscheid ook door de verdeling van de GAW en afschrijvingen in gebenchmarkte en niet-gebenchmarkte GAW en afschrijvingen niet meer mogelijk. De ACM ziet echter geen reden waarom de statische efficiëntieparameter wel representatief is voor vervangingsinvesteringen, maar niet voor uitbreidingsinvesteringen. Dit geldt met name omdat de ACM de gerealiseerde investeringen gebruikt voor de schatting van tijdens de reguleringsperiode in gebruik te nemen investeringen. De ACM moet dus de efficiënte kosten van na 2019 in gebruik te nemen investeringen schatten en gaat daarvoor uit van gerealiseerde investeringen, gecorrigeerd voor statische inefficiëntie. Of het gaat om uitbreidings- of vervangingsinvesteringen doet daarbij niet ter zake.

95. Nadat de ACM de verwachte kapitaalkosten voor het bijschatten van alle investeringen heeft berekend, verrekent de ACM voor investeringen met een afschrijvingstermijn van langer dan tien jaar vervolgens het verschil tussen de geschatte en gerealiseerde investeringen achteraf via nacalculatie. De ACM berekent eerst de kapitaalkosten op basis van de initieel geschatte investeringen. Daarna berekent de ACM elk jaar wat de kapitaalkosten zijn als ze voor

investeringen met een afschrijvingstermijn langer dan tien jaar de op dat moment beschikbare gerealiseerde investeringen gebruikt. Het verschil wordt achteraf verrekend. Door voor deze investeringen achteraf de verschillen te verrekenen, voorkomt de ACM dat een schatting op basis van in voorgaande jaren gerealiseerde investeringen tot een overschatting leidt. De ACM zal berekenen wat de kapitaalkosten van de bijgeschatte investeringen en de stijging van de operationele kosten zijn op basis van de gerealiseerde investeringen. Hierbij berekent de ACM ook de toepassing van de WACC zoals beschreven in randnummer 202 opnieuw. Het verschil tussen deze opnieuw berekende en de oorspronkelijk geschatte kosten zal de ACM

nacalculeren.

96. De ACM past de verrekening als omschreven in het vorige randnummer niet toe op investeringen met een afschrijvingstermijn van minder dan of gelijk aan 10 jaar. De ACM verwijst voor een uitgebreide motivering van de keuze voor dit onderscheid naar randnummers 189 en 190 van het definitieve methodebesluit GTS.

Toepassing WACC

97. Hiervoor heeft de ACM beschreven hoe zij voor elk jaar van de reguleringsperiode op basis van de methodiek van doorrollen en bijschatten de verwachte GAW en afschrijvingen bepaald. De verwachte GAW en afschrijvingen zijn daarbij verdeeld in gebenchmarkte- en

niet-gebenchmarkte GAW en afschrijvingen.

98. De ACM bepaalt vervolgens voor elk jaar van de reguleringsperiode de verwachte gebenchmarkte kapitaalkosten door de WACC te vermenigvuldigen met de verwachte gebenchmarkte GAW en de verwachte gebenchmarkte afschrijvingen daarbij op te tellen. De ACM bepaalt voor elk jaar van de reguleringsperiode de verwachte niet-gebenchmarkte

kapitaalkosten door de WACC te vermenigvuldigen met de verwachte niet-gebenchmarkte GAW en daar de verwachte niet-gebenchmarkte afschrijvingen bij op te tellen. Om deze berekening te doen heeft de ACM ook voor elk jaar van de reguleringsperiode een WACC nodig. Dit leidt dus tot een wijziging ten opzichte van de oude methode waarin de ACM alleen een WACC voor het beginjaar en een WACC voor het eindjaar bepaalde. De ACM heeft daarom Brattle gevraagd een WACC voor elk jaar van de reguleringsperiode te bepalen.

99. In de oude methode bepaalde de ACM de WACC voor bestaand vermogen en nieuw vermogen. De WACC voor bestaand vermogen gebruikte de ACM om de verwachte

kapitaalkosten op basis van het ideaalcomplex te berekenen. De WACC voor nieuw vermogen gebruikte de ACM om de verwachte kapitaalkosten van reguliere uitbreidingsinvesteringen te berekenen. Ook gebruikte de ACM de WACC voor nieuw vermogen om de kapitaalkosten van wettelijk uitgezonderde investeringen te berekenen voor de tariefcorrecties in het kader van het jaarlijkse tarievenbesluit.

uitbreidingsinvesteringen verdwijnt, komt de vraag op hoe de ACM de WACC voor bestaand vermogen en nieuw vermogen toepast bij doorrollen en bijschatten. Op basis van doorrollen en bijschatten kan de ACM bepalen hoe de GAW van GTS zich naar verwachting tijdens de