• No results found

Beoordeling toepassing kostentoerekeningssysteem

4. Bij jaarlijkse rendementsregulering zal het college op basis van de in de EDC-rapportage beslo-ten toepassing van de goedgekeurde kosbeslo-tentoerekeningssystematiek beoordelen of de tarieven die KPN hanteert kostengeoriënteerd zijn.

5. In het toekomstgerichte deel van de EDC-rapportage worden de verwachte kostprijzen bere-kend. Ten aanzien van de kostentoerekening en de EDC-rapportage gelden de regels die in an-nex A en anan-nex B beschreven zijn. In het besluit is aangegeven dat het college op de bereke-ning van de kostprijzen in de EDC-rapportage een efficiëntiekorting kan toepassen. Deze is dan gebaseerd op de comparatieve efficiëntieanalyse (de CEA) zoals die in paragraaf C.6 van an-nex C ‘Tariefregulering wholesale: wholesale price cap systeem’ is toegelicht.

6. Het college beschouwt een tarief dat gelijk is aan de verwachte kostprijs in het toekomstgerichte deel van de jaarlijkse EDC-rapportage als het kostengeoriënteerde tarief. Het college stelt uiter-lijk 30 juni van ieder jaar voor iedere dienst waarop rendementsregulering van toepassing is vast welke hoogte van het tarief hij kostengeoriënteerd acht. KPN dient er zorg voor te dragen dat de tarieven die ze met ingang van 1 juli van ieder kalenderjaar hanteert kostengeoriënteerd zijn.

D.3 Operationalisering

7. De operationalisering van de rendementsregulering is in eerste instantie gericht op het bepalen van de kostengeoriënteerde tarieven voor de eerste reguleringsperiode. Het college streeft

er-naar om deze eerste reguleringsperiode uiterlijk op 1 januari 2006 te kunnen laten aanvangen. Hiermee kan deze reguleringsperiode gelijkgeschakeld worden met de aanvang van het WPC systeem (zie annex C). De eerste reguleringsperiode duurt tot 1 juli 2006 en beslaat daarmee een half jaar. Uiterlijk op 30 juni 2006 dient er duidelijkheid te zijn over de kostengeoriënteerde tarieven voor de tweede reguleringsperiode, te weten de periode vanaf 1 juli 2006 tot 1 juli 2007. De operationalisering bestaat uit een aantal onderdelen. Deze worden hierna beschreven. 8. In de eerste plaats dient KPN haar rapportage over 2004 en haar prospectieve

rapportage over het jaar 2005 aan het college voor te leggen. Voor de inhoud van de EDC-rapportage en de wijze waarop KPN wordt geacht te rapporteren verwijst het college naar de annexen A en B.

9. Ten tweede heeft het college eventueel informatie van KPN nodig voor het uitvoeren van de CEA. De benodigde informatie zal waarschijnlijk de vorm krijgen van een zogenaamde ‘data re-quest’ aan KPN. Overigens zal het college voor het uitvoeren van de CEA een externe adviseur in de arm nemen.

10. De ontvangen EDC-rapportage zal vervolgens door het college worden beoordeeld. Het college wenst marktpartijen nadrukkelijk bij deze beoordeling te betrekken, voornamelijk ten aanzien van de voorspelling van toekomstige volumes. Hiertoe zullen naar de huidige verwachting één of enkele bijeenkomsten in de periode augustus tot en met oktober 2005 worden gepland. Ge-durende deze bijeenkomst(en) kunnen partijen tevens op de hoogte worden gesteld van de stand van zaken bij de EDC-beoordeling en de eventuele (voorlopige) resultaten van de CEA. 11. De EDC-beoordeling en de CEA dienen uiterlijk eind oktober 2005 te zijn afgerond. Als laatste stap zal het college na afronding van de operationalisering uiterlijk op 31 december 2005 zijn besluit publiceren met daarin de voor iedere dienst als kostengeoriënteerd te gelden tarieven. 12. Indien deze planning ondanks de inspanningen van college en betrokken partijen niet kan

wor-den gehaald, zal het college zijn besluit over de als kostengeoriënteerd te gelwor-den tarieven zo spoedig mogelijk na 31 december 2005 nemen. De daarin vastgestelde aanvangstarieven zul-len dan ingaan op de eerste dag van de daaropvolgende maand. Tot die tijd blijven de thans geldende tarieven in stand.

Annex E Gescheiden boekhouding

E.1 Inleiding

1. Ten behoeve van de verplichting tot het voeren van een gescheiden boekhouding dient duidelijk te zijn op welke wijze over kosten, opbrengsten en geïnvesteerd vermogen van diensten en markten gerapporteerd moeten worden. Deze annex bevat de voorschriften die het college met betrekking tot de methode van inrichting van de boekhouding en de boekhoudkundige docu-menten die verstrekt dienen te worden aan de verplichting tot het voeren van een gescheiden boekhouding verbindt. In deze annex wordt ingegaan op de aanvullingen en uitzonderingen op de algemene regels zoals die in de annex A ‘Kostentoerekening en financiële rapportages: al-gemeen’ zijn beschreven. Deze aanvullingen en uitzonderingen gelden alleen voor de verplich-ting tot het voeren van een gescheiden boekhouding.

2. Deze annex vormt onderdeel van alle besluiten waarin op grond van artikel 6a.10 van de Tw aan KPN de verplichting tot het voeren van een gescheiden boekhouding is opgelegd. 3. De regels die het college in deze annex beschrijft zijn zodanig geformuleerd dat de rapportage

op grond van de verplichting tot het voeren van een gescheiden boekhouding tevens dienst kan doen als de rapportage die KPN in het kader van retailtariefregulering op grond van artikel 6a.13, derde lid van de Tw dient op te stellen.1

4. Paragraaf E.2 gaat in op de kostentoerekening in het kader van gescheiden boekhouding. Pa-ragraaf E.3 gaat in op de inhoud van de rapportage die KPN op grond van de verplichting tot het voeren van een gescheiden boekhouding moet opleveren. Paragraaf E.4 behandelt de operati-onalisering.

E.2 Kostentoerekening

5. Voor de berekening van de financiële resultaten van de diensten en markten die KPN in de rap-portage op grond van de verplichting tot het voeren van een gescheiden boekhouding (hierna: gescheiden financiële rapportage) dient op te nemen, dient KPN de kostentoerekeningssyste-men te hanteren die in het kader van wholesaletariefregulering en retailtariefregulering goedge-keurd zijn. Dit betekent het volgende:

KPN dient de algemene regels die het college in annex A heeft gesteld, toe te passen. KPN dient ten aanzien van de kostentoerekening in het wholesaledomein het kostentoere-keningssysteem te hanteren dat het college in het kader van wholesaletariefregulering heeft goedgekeurd (zie annex B ‘Kostentoerekening en financiële rapportages: wholesale’). Hier-op zijn drie uitzonderingen van toepassing:

− er mogen geen meerjarenvensters toegepast worden;

− activa dienen gewaardeerd te worden op basis van de historische kostenmethode; − er mogen geen vermogenskosten in de vorm van een weighted average cost of capital

meegenomen worden.

KPN dient ten aanzien van de kostentoerekening in het retaildomein het kostentoereke-ningssysteem toe te passen dat het college in het kader van retailtariefregulering heeft goedgekeurd (zie annex F ‘Tariefregulering retail: ondergrensregulering’).

6. Een essentieel kenmerk van de kostentoerekening is de toepassing van het inkoopmodel. Dit houdt in dat interne leveringen van het wholesalebedrijf2 van KPN aan het retailbedrijf van KPN plaatsvinden tegen dezelfde tarieven als andere marktpartijen voor deze wholesaledienstverle-ning moeten betalen. In het geval retaildiensten gebruik maken van wholesalediensten waar-voor geen wholesaletariefregulering geldt, dient de interne levering tegen de kostprijs van de wholesaledienst plaats te vinden, waarbij deze kostprijs berekend dient te worden volgens de EDC-principes (zie annex B).