• No results found

Beoordeling maatregelen naar effec- effec-tiviteit, duurzaamheid en

In document 004 Duinen Terschelling (2017) (pagina 177-183)

6.B Interactie uitwerking gebiedsgerichte strate- strate-gie stikstof- gevoelige habitats met

8. Beoordeling maatregelen naar effec- effec-tiviteit, duurzaamheid en

kansrijk-dom in het gebied

8.1. Confrontatie

De maatregelen zijn een uitbreiding in oppervlakte van bestaande beheermaatregelen. Met name het begrazen en het plaggen of chopperen zijn maatregelen, waarvan in het verleden op Terschelling al gebleken is dat deze maatregelen de kwaliteit van de stikstofgevoelige habitattypen vergroten. In tabel 8.1. wordt aangegeven wat de effectiviteit, de duurzaam-heid en de kansrijkdom van de voorgestelde maatregelen zijn. Deze gegevens zijn afkom-stig uit de herstelstrategieën voor de desbetreffende habitattypen.

(http://pas.natura2000.nl/pages/herstelstrategieen-deel_ii.aspx)

Uit een trendanalyse van stikstofgevoelige habitattypen die in 2012 is uitgevoerd door EGG consult (Everts e.a., 2013) onder begeleiding van het OBN deskundigenteam duin en kust, blijkt dat reeds uitgevoerde projecten die gericht waren op het scheppen van randvoor-waarden voor ontwikkeling en herstel van hydrologische/geomorfologische processen op landschapsniveau effectief zijn voor het instandhouden van een substantieel areaal aan goed ontwikkelde duinvallei-vegetaties (H2190).

Daarnaast heeft de uitvoering van herstelmaatregelen in het duinboogcomplex, (herstel van de hydrologie en plaggen,) gezorgd voor regeneratie en een verlengde levensduur van soortenrijke valleivegetaties.

Uit de analyse is ook duidelijk geworden dat een eerdere negatieve trend in de afgelopen periode zich in elk geval niet meer heeft voortgezet en zelfs omgebogen is in een positieve trend onder invloed van de begrazingsprojecten, deels in combinatie met plag- en chopper-projecten. Dit betekent dat het gevoerde beheer van de afgelopen 20 jaar noodzakelijk was om de negatieve gevolgen van de stikstofdepositie te keren.

Ook is op Terschelling aan de oostkant van het Duinboogcomplex de positieve invloed ge-constateerd van verstuiving vanuit de zeereep op het areaal aan Grijze duinen van goede kwaliteit (vooral korstmosrijke duinvegetaties). Dit ondanks de afwezigheid van beheer.

Een conclusie op basis van het totaaloverzicht van de analyses op de vijf Waddeneilanden luidt dat verhoging van de kwaliteit van de grijze duinen met alleen begrazing niet gaat lukken. Een betere kans van slagen wordt gezien in een combinatie van begrazing met lo-kale verstuiving (Everts e.a., 2013).

Daarom wordt naast het plaggen of chopperen ook de aanleg van stuifkuilen (bevorderen van lokale verstuiving) uitgevoerd als PAS-maatregel. Plaggen of chopperen zorgt voor een verlaging van nutriëntenniveau, dat mede door de stikstofdepositie in de afgelopen decen-nia sterk verhoogd is. Het plaggen, maar vooral de stuifkuilen zullen zorgen voor een te-rugkeer van winddynamiek en dus overstuiving in de grijze duinen, waardoor er ook een kwaliteitsverbetering te verwachten is (Ketner-Oostra, 2006, Ketner-Oostra en Sykora, 2012, Smits en Kooiman, 2012, Slings e.a 2012, Wouters en Van Oosten, 2013).

Tabel 8.1. Overzicht effectiviteit, duurzaamheid en kansrijkdom van voorgestelde maatregelen

Tabel 8.2: Relatie tussen maatregelen in deze gebiedsanalyse en die in de herstelstrategie-en.

Maatregel vlgs Gebiedsanalyse Maatregel vlgs Herstelstrategieën

Plaggen Plaggen

Chopperen Chopperen

Opstellen begrazingsplan (Extra) begrazen Uitbreiding begrazing (extensieve

begra-zing) (Extra) begrazen

Plaatsen rasters (Extra) begrazen

Aanleg stuifkuilen Herstel winddynamiek

Onderzoek hydrologische maatregelen Onderzoek

Grondverwerving Beschikbaar krijgen van grond Verwijderen beplanting Opslag verwijderen

Inrichten bufferzone Herstel waterhuishouding

Beheer bufferzone Herstel waterhuishouding

Tabel 8.3: De te verwachte effecten van de maatregelen op de stikstofgevoelige habitatty-pen op Terschelling

In tabel 8.3 is weergegeven wat de te verwachte effecten van de maatregelen zijn op de stikstofgevoelige habitattypen die in deze gebiedsanalyse zijn beoordeeld.

De effectiviteit van de maatregelen zal voldoende zijn om de nadelige effecten van de hui-dige en toekomstig (afnemende) depositie op de habitattypen te compenseren. De maatre-gelen hebben tot gevolg dat de kwaliteit en/of areaal van de habitattypen toenemen, waar-door ook het leefgebied van soorten verbetert. Ondermeer waar-doordat de verruiging wordt te-gengegaan waarmee voorkomen wordt dat de prooibeschikbaarheid afneemt. Door de

uit-voering van de maatregelen voor de habitattypen wordt geborgd dat ook de (stikstofgevoe-lige) leefgebieden van de VHR-soorten op orde zijn, en de instandhoudingsdoelen op ter-mijn kunnen worden gerealiseerd.

8.2. Borgingsafspraken

De maatregelen in deze gebiedsanalyse zijn geborgd, zowel qua uitvoering als financieel.

De provincie Friesland is verantwoordelijk voor de regie op de uitvoering van dit plan voor alle planperioden. De provincie zal daarom in overleg met beheerders en andere direct be-trokkenen zorgen dat de maatregelen worden uitgevoerd. De provincie doet dit door over-eenkomsten of contracten af te sluiten met de relevante partijen (terreinbeheerders, mede-overheden en ondernemers). In die contracten wordt vastgelegd welke prestaties er worden geleverd, en welke financiering of beleidsruimte daar tegenover staat. De eerste contracten worden in 2015 afgesloten.

In het algemeen geldt dat de provincie Friesland als zijnde het bevoegd gezag in het uitvoe-ringstraject kan besluiten na nadere toetsing om herstelmaatregelen geheel of gedeeltelijk aan te passen. Aanleiding voor een nadere toetsing kan liggen in informatie die uit de zienswijzen naar voren is gekomen of uit nader overleg met omwonenden, gebruikers, uit-voerende partijen en/of terreinbeheerders.

Als randvoorwaarde geldt hierbij dat met een aangepaste of andere maatregel minimaal hetzelfde ecologisch effect moet worden bereikt en dit niet leidt tot minder ontwikkelruimte.

Een (herstel)maatregel kan worden vervangen of op een andere manier worden uitgevoerd op grond van artikel 19ki, tweede lid, van het wetsvoorstel tot aanpassing van de Natuur-beschermingswet in verband met de PAS. Zie randvoorwaarden ook de tekst van het wets-voorstel.

8.3. Planning van herstelmaatregelen

Met de concrete gebiedsmaatregelen uit de 1ste PAS-periode en de beoogde maatregelen in de 2de en 3de periode kunnen de instandhoudingdoelstelling van de betreffende Habitat-typen voor het gebied worden behaald.

Het behalen van de instandhoudingdoelstelling hangt mede samen met het treffen van ge-nerieke emissiebeperkende maatregelen en maakt de uitgifte van de ontwikkelingsruimte mogelijk.

8.4. Tussenconclusie herstelmaatregelen

Ondanks de eerder genoemde overschrijding van de kritische depositiewaarden, wordt door de uitvoering van de herstelmaatregelen in dit gebied gewaarborgd dat in tijdvak 1 (2015-2021) geen verslechtering optreedt van de kwaliteit van de aangewezen habitattypen en leefgebieden van soorten, mits de voorgestelde maatregelen ook daadwerkelijk worden uitgevoerd. Het bereiken van de instandhoudingsdoelstellingen van alle soorten en habitat-typen waardoor dit gebied is aangewezen blijft door het uitvoeren van de herstelmaatrege-len ook in de tijdvakken 2 en 3 mogelijk.

In document 004 Duinen Terschelling (2017) (pagina 177-183)