• No results found

Beoordeling haalbaarheid toekomstige (nieuwe) zorgconcepten

In tabel 8.3 staan de scores op de onderscheiden criteria en de eindscores van de toekomstige zorgconcepten opgenomen. In bijlage 5 wordt een toelichting gegeven op de toegekende scores. Er is door de toekomstige zorgconcepten wisselend gescoord op de onderscheiden criteria: elk zorgconcept heeft op afzonderlijke criteria zowel positieve als negatieve scores. Zorgconcepten in combinatie met de derdelijn behalen de hoogste eindscore en hebben daarmee de grootste kans op verwezenlijking. De eindscores van anderhalflijnsconcepten, zelfstandige (gespecialiseerde) klinieken en zorgverzamel-gebouwen hebben een enigszins lagere eindscore, maar de scores liggen niet ver van elkaar af. Er kan daarom gesteld worden dat deze drie concepten een min of meer gelijke kans op verwezenlijking hebben. De kans is echter minder groot dan voor zorgconcepten in combinatie met de derdelijn. De eindscore van zorgconcepten in combinatie met zorggerelateerde voorzieningen ligt opmerkelijk lager. Deze zorgconcepten hebben dan ook de minst grote kans op verwezenlijking.

Gewicht kwalitatief Gewicht kwantitatief Zeer belangrijk 3 Belangrijk 2 Niet zo belangrijk 1 Score kwalitatief Score kwantitatief ++ 2 + 1 0 0 - -1 -- -2

67

Tabel 8.3: Beoordeling haalbaarheid toekomstige (nieuwe) zorgconcepten in de curatieve gezondheidszorg

Criteria Toekomstige zorgconcepten

Anderhalflijns- concepten

Zelfstandige (gespecialiseerde)

klinieken

Zorgverzamelgebouwen Combinatie derdelijn

Combinatie zorggerelateerde voorzieningen Wet- en regelgeving - -- - - - Bevolkingsontwikkeling + + + ++ + Kwaliteitsverhoging + ++ + + 0 Samenwerking ++ + ++ ++ + Gezonde leefstijl 0 0 0 0 + Technologie + - + + 0 Huidig zorgaanbod + + + + + Geschikte locaties - + - 0 0 Draagvlak ++ + ++ + + Eindscore 10 9 10 13 7

Bron: eigen bewerking

Tabel 8.4: Eindscores bij wijziging toegekende gewichten

Wijziging gewicht(en) Toekomstige zorgconcepten

Anderhalflijns- concepten

Zelfstandige (gespecialiseerde)

klinieken

Zorgverzamelgebouwen Combinatie derdelijn

Combinatie zorggerelateerde voorzieningen Wet- en regelgeving + Aanbod + Locaties 9 9 9 13 7 Kwaliteitsverhoging + Samenwerking 16 15 16 19 9 Technologie 13 6 13 16 7 Draagvlak 14 11 14 15 9

68 8.4 Gevoeligheidsanalyse

Een gevoeligheidsanalyse dient om te bekijken hoe betrouwbaar en robuust de rangorde is (Reinshagen, 2007). Een verandering in gewichten kan leiden tot een andere eindscore. Dit laat de gevoeligheid zien van toekenning van andere gewichten. Een aantal criteria zal een extra zwaar gewicht worden gegeven om te zien of de eindscore anders uitvalt. Hierbij zal een kwantitatief gewicht van 4 toegepast worden. De eindscores van de toekomstige zorgconcepten bij wijziging van de toegekende gewichten staan in tabel 8.4 opgenomen. Wanneer de criteria waarbij het gewicht ‘zeer belangrijk’ zijn toegekend (wet- en regelgeving, huidig aanbod en geschikte locaties) een extra zwaar gewicht wordt gegeven, wijzigt de eindscore van anderhalflijnsconcepten en zorgverzamelgebouwen. De concepten eindigen beide één punt lager en komen op dezelfde eindscore als zelfstandige (gespecialiseerde) klinieken. De eindscore van zorgconcepten in combinatie met de derdelijn ligt wel iets verder af van de overige eindscores, hiermee hebben deze zorgconcepten een meer uitgesproken kans op verwezenlijking. Als twee belangrijke ontwikkelingen in de gezondheidszorg: kwaliteitsverhoging en samenwerking, een zwaarder gewicht wordt gegeven, vallen de eindscores van de zorgconcepten hoger uit, maar de rangorde verandert niet. Echter, wanneer het criterium ‘technologie’ zwaarder weegt, wijzigt de rangorde wel. Zelfstandige (gespecialiseerde) klinieken eindigen dan onderaan, gevolgd door zorgconcepten in combinatie met zorggerelateerde voorzieningen. Zorgconcepten in combinatie met de derdelijn behalen dan weer de hoogste eindscore. Als het criterium ‘draagvlak’ een zwaarder gewicht wordt gegeven verandert de rangorde niet, hoewel de eindscore van zorgconcepten in combinatie met de derdelijn niet ver af ligt van de eindscores van anderhalflijnsconcepten en zorgverzamelgebouwen. Kortom, uit de gevoeligheidsanalyse blijkt dat de rangorde van zorgconcepten enigszins wijzigt wanneer er een zwaarder gewicht wordt gegeven aan de criteria ‘wet- en regelgeving’, ‘huidig aanbod’ en ‘geschikte locaties’ of aan het criterium ‘technologie’. Toch behouden zorgconcepten in combinatie met de derdelijn de hoogste eindscore. Hoewel de rangorde niet hoeft te wijzigen, kan de hoogte van de eindscores van de zorgconcepten veranderen waardoor de verschillen iets groter of kleiner worden. Gesteld kan worden dat er een geringe mate van gevoeligheid bestaat voor toekenning van andere gewichten.

8.5 Conclusie

De haalbaarheid van de toekomstige (nieuwe) zorgconcepten is beoordeeld. Er kan antwoord worden gegeven op de deelvraag: “Wat is de haalbaarheid van de toekomstige (nieuwe) zorgconcepten in de curatieve gezondheidszorg?”.

 Zorgconcepten in combinatie met de derdelijn hebben de grootste kans op verwezenlijking;

 Anderhalflijnsconcepten, zelfstandige (gespecialiseerde) klinieken en zorgverzamel-gebouwen hebben een enigszins gelijke kans, hoewel deze kans iets minder groot is dan voor zorgconcepten in combinatie met de derdelijn;

 Zorgconcepten in combinatie met zorggerelateerde voorzieningen hebben de minst grote kans op verwezenlijking.

69

9. Conclusies en aanbevelingen

9.1 Inleiding

In dit laatste hoofdstuk worden de conclusies getrokken die volgen uit de confrontatie van het literatuuronderzoek met het empirisch onderzoek. Bij de formulering van de conclusies is de directe relatie met de gestelde hypothesen verwerkt. Ook zal antwoord worden gegeven op de hoofdvraag en zullen er aanbevelingen worden gegeven tot vervolgonderzoek.

9.2 Conclusies

De overgang naar meer marktwerking in de gezondheidszorg en de veranderende zorgvraag vragen om een nieuwe benadering van het zorgvastgoed. Zorgaanbieders zullen een andere vastgoedvisie moeten ontwikkelen en daarin meer vanuit een door de vraag gestuurd systeem gaan denken. De behoeften van de patiënt en de kwaliteit van de zorg die geboden wordt spelen een steeds grotere rol. Door de komst van marktwerking zal het onderscheid naar zorgaanbieders waarschijnlijk groter worden. Dit onderscheid zal door toenemende transparantie meer gebaseerd zijn op de kwaliteit van zorg, zowel de servicegerichte als de medische kwaliteit, blijkt uit het empirisch onderzoek. Het keuzegedrag van patiënten zal hierdoor worden beïnvloed, maar ook het inkoopbeleid van zorgverzekeraars. Uit het empirisch onderzoek volgt verder dat het onderscheid naar zorgaanbieders in de tweedelijn meer zichtbaar zal zijn dan in de eerstelijn. Bovendien is de mate van onderscheid afhankelijk van de regio, bij een hoge marktdichtheid kan de patiënt een keuze maken tussen verscheidende zorgaanbieders op een relatief korte afstand. En doordat de patiënt steeds centraler komt te staan, zal er vermoedelijk meer vanuit de vraag ontwikkeld worden in de gezondheidszorg. Dit komt tot uitdrukking in het ontstaan van nieuw zorgaanbod als de manier waarop zorg wordt verleend.

Uit het literatuuronderzoek komt naar voren dat zorgaanbieders steeds meer met elkaar gaan samenwerken. Samenwerking in de curatieve gezondheidszorg zal waarschijnlijk intensiveren, zowel binnen de eerste- als de tweedelijn, maar ook tussen de lijnen, zo blijkt uit het empirisch onderzoek. De kosten hoeven echter niet de aanleiding te zijn voor samenwerking, het kan ook gaan om de kwaliteit van zorg te verbeteren of om behoud van marktaandeel. Daarnaast zullen samenwerkende zorgaanbieders zich steeds vaker huisvesten in één gebouw. Gezamenlijk huisvesting zal zich voordoen in de eerstelijn of bij samenwerking tussen de eerste en de tweedelijn, maar vermoedelijk minder in de tweedelijn. Ook zal dit naar verwachting steeds meer plaatsvinden met de derdelijn. Toch zal de ontwikkeling van gezamenlijke huisvesting waarschijnlijk langzaam gaan. Uit het empirisch onderzoek volgt dat dit (vooral in steden) lastig te realiseren is doordat het aantal geschikte locaties gering is. Tevens kunnen zorgaanbieders hier terughoudend voor zijn. Als samenwerkende zorgaanbieders meer open staan voor gezamenlijke huisvesting en er ook meer mogelijkheden voor worden gecreëerd, zullen zorgaanbieders zich vaker bij elkaar huisvesten. Desalniettemin hoeft samenwerking niet gebouwgebonden te zijn. Indien gezamenlijke huisvesting zich positief zal ontwikkelen, zal de ruimtelijke spreiding van de curatieve gezondheidszorg in Nederland veranderen. De gelijkmatige verspreiding van zorgaanbieders dat zich met name voordoet in de eerstelijn, zou onderbroken kunnen worden. De bereikbaarheid van zorg voor bepaalde patiënten zou hierdoor kunnen afnemen.

70 De ontwikkelingen in de gezondheidszorg hebben een veranderende ruimtebehoefte tot gevolg. De ruimtebehoefte in de eerstelijn zal waarschijnlijk verschuiven door minder solopraktijken en meer groepspraktijken en gezondheidscentra en in de tweedelijn door minder ziekenhuizen en meer buitenpoliklinieken en ZBC’s. Dit blijkt ook uit het empirisch onderzoek. Verder volgt uit het empirisch onderzoek dat de ontwikkeling van privéklinieken enigszins onduidelijk is, deze wordt namelijk sterk uiteenlopend geoordeeld. De ontwikkeling van de huidige curatieve zorgconcepten is qua richting wel duidelijk, de mate waarin blijkt lastiger te voorspellen. De respondenten konden hier geen duidelijk antwoord op geven of er is wisselend op gereageerd. Gesteld kan worden dat er in de curatieve gezondheidszorg eerder sprake van herverdeling van de ruimte dan van groei of afname.

De komst van marktwerking en daarmee de gewijzigde wetgeving heeft als gevolg dat de huisvestingslasten worden gekoppeld aan de omzet van zorgaanbieders. Het gebouw zal daardoor zo optimaal mogelijk moeten functioneren, elke vierkante meter moet immers terugverdiend worden. Er zal dan ook vermoedelijk kleinschaliger gebouwd worden om overtollige vierkante meters tegen te gaan. Uit het empirisch onderzoek blijkt dat dit met name geldt voor de tweedelijn, maar minder voor de eerstelijn. In de eerstelijn zal zich meer toenemende grootschaligheid voordoen (groepspraktijken en gezondheidscentra). Bovendien komt uit het literatuuronderzoek naar voren dat een gebouw mee zal moeten kunnen bewegen met veranderende zorgconcepten. Er zal naar verwachting meer aandacht zijn voor flexibel en multifunctioneel bouwen. Gezocht zal worden naar flexibele oplossingen in alternatieve aanwendbaarheid en multifunctioneel gebruik van het vastgoed, zo blijkt uit het empirisch onderzoek. De specifieke bouw van zorgvastgoed zal meer losgelaten worden, zorgvastgoed zal een meer geïntegreerd onderdeel uitmaken van het vastgoedlandschap. Uit het literatuuronderzoek volgt dat de inloopcentra en de anderhalflijnsklinieken uit het Verenigd Koninkrijk wellicht interessante kansen bieden voor Nederland. Daarbij blijkt uit het empirisch onderzoek dat de respondenten het ontstaan van anderhalflijnsconcepten voorzien. Ook kan Nederland leren van de ‘superziekenhuizen’ in Denemarken om haar eigen specialismen te verhogen. De poortwachterfunctie van de huisarts kan versoepeld worden om de wachttijden in de gezondheidszorg te verkorten.