• No results found

Een verkenning van problemen in de praktijk en oplossingen voor de toekomst.

D: Perspectief vanuit integrale behandeling

D.2: Behandeling binnen de Zvw

5.2 Beoordeling met de criteria

Onderstaand geven we bij alle criteria aan hoe de verschillende oplossingsvarianten scoren op de criteria eenvoud, passende zorg, keuzevrijheid van de cliënt en toekomstbestendigheid.

Eenvoud

Bij vrijwel alle varianten is sprake van vereenvoudiging doordat alle Wlz-behandeling en aanvullende zorgvormen òf onder de Wlz vallen òf onder de Zvw. Bij de varianten ‘BH integraal’ is de vereenvoudiging iets minder, omdat een knip wordt gemaakt tussen behandelvormen en aanvullende zorgvormen. Daarnaast is bij de varianten ‘BH-AZ integraal’, ‘continuïteit’ en ‘BH integraal’ sprake van een grote mate van vereenvoudiging, omdat geen onderscheid wordt gemaakt tussen leveringsvormen (verblijf met behandeling, verblijf zonder behandeling, vpt, mpt of pgb). Bij variant ‘verblijfplaats’ blijft een onderscheid tussen leveringsvormen bestaan, maar wordt het iets eenvoudiger doordat het onderscheid tussen verblijf met behandeling en verblijf zonder behandeling verdwijnt.

De experts hebben aangegeven dat momenteel veel onduidelijkheid ontstaat door afbakeningsproblemen. Het onderscheid bijvoorbeeld tussen Wlz-behandeling, geneeskundige zorg van algemeen medische aard en behandeling van psychische stoornissen is in de praktijk vaak niet te maken. Ditzelfde geldt bijvoorbeeld voor het onderscheid tussen specifieke Wlz-paramedische zorg en algemene paramedische zorg en voor de hulpmiddelen. Alle oplossingsvarianten bieden hierin meer duidelijk- heid, omdat de verschillende behandelvormen òf onder de Wlz vallen òf onder de Zvw. Hierdoor is in de praktijk een expliciet onderscheid tussen bepaalde vormen van behandeling niet nodig om het gefinancierd te krijgen.

Binnen de varianten ‘verblijfplaats’ en ‘continuïteit’ wordt een onderscheid gemaakt tussen groepen cliënten dat in de praktijk tot onduidelijkheid kan leiden als dit onderscheid niet helder is. Bij ‘verblijfplaats’ moet heel duidelijk zijn wat wordt verstaan onder Wlz-verblijf; ons voorstel is uit te gaan van wie het toezicht/de 24- uurs zorg in de nabijheid biedt (zie paragraaf 4.2). Bij ‘continuïteit’ is sprake van een onderscheid tussen doelgroepen. De verwachting is dat door de co-morbiditeit van Wlz-cliënten dit onderscheid in de praktijk niet altijd helder is te maken.

Naast duidelijkheid over het wettelijk kader hebben de experts aangegeven dat ook op zorginhoudelijk vlak meer duidelijkheid is gewenst (zie de problemen in bijlage 3 op het gebied van professionaliteit). Dat wordt niet gerealiseerd met de verschillende oplossingsvarianten, maar daarvoor zijn inhoudelijke richtlijnen en kwaliteitseisen noodzakelijk. Die kunnen ook worden gebruikt om uniform vast te stellen wie welke vorm en mate van behandeling krijgt met welk beoogd resultaat.

Passende zorg

Wat betreft de kwaliteit van zorg zijn er voordelen en nadelen in zowel de Wlz als de Zvw. De kwaliteit van zorg is afhankelijk van de professionals en de zorgaanbieders

PJ/16/1474/posbh 12 juli 2016 © bureau HHM Pagina 28 van 47

binnen de Wlz minder kritisch tegenwicht bestaat (van bijvoorbeeld cliënten) op de kwaliteit van de behandeling dan in de Zvw.

De experts geven aan dat in de Wlz veel aandacht is voor de kwaliteit van leven en het welbevinden van de cliënt. In de Wlz is het beter mogelijk dan in de Zvw om meer aandacht, tijd en geld te besteden aan kwaliteit van leven, welbevinden, groepszorg en het informeren en betrekken van het cliëntsysteem bij de zorgverlening.

Alle behandeling en de aanvullende zorgvormen vallen onder één aanspraak, waardoor het per cliënt wel onduidelijk blijft wat men aan aard, omvang en

beschikbaarheid van Wlz-behandeling en aanvullende zorgvormen mag verwachten.

In de variant ‘verblijfplaats’ bestaat door verschillende wettelijke regimes in de thuissituatie en bij opname in een instelling een reële mogelijkheid dat de zorg in de thuissituatie en in de instelling gaat verschillen qua inhoud en kwaliteit (terwijl cliënten in beide situaties Wlz-geïndiceerd zijn).

Kenmerkend voor de meeste Wlz-cliënten is dat ze een integrale vorm van zorg en behandeling nodig hebben. Hierbij wordt vaak gesproken over Continue

Systematische Langdurige Multidisicplinaire (CSLM)-zorg. Deze integraliteit is volgens de experts het best te realiseren binnen de Wlz. De huidige Zvw bevat nog niet de randvoorwaarden om CSLM-zorg te bieden. Tenzij de mogelijkheden hiervoor binnen de Zvw worden geregeld, is de integraliteit van zorg en behandeling het best geborgd bij de varianten ‘alles Wlz’ en ‘BH Wlz’. Voor variant ‘verblijfplaats’ is dat geborgd voor cliënten met Wlz-verblijf en voor de variant ‘continuïteit’ voor cliënten in de gehandicaptenzorg.

Keuzevrijheid van de cliënt

Een cliënt heeft in de Zvw meer zeggenschap over de keuze voor de behandelaar dan in de Wlz (bijvoorbeeld eigen huisarts). Bevalt een behandelaar niet, dan kan de cliënt (in vergelijking tot de Wlz) makkelijker naar een andere behandelaar. Deze keuzevrijheid is wel afhankelijk van de contractering door de zorgverzekeraar, maar wanneer die keuzes voor gecontracteerde behandelaars door de zorgverzekeraar niet bevallen, kunnen cliënten wel overstappen naar een andere zorgverzekeraar.

In de Zvw-varianten verandert er voor de cliënt wat betreft de behandeling en aanvullende zorgvormen niets als hij vanuit thuis naar een instelling verhuist. De behandeling en zorg en zorgverleners die hij thuis had vanuit de Zvw, kan hij ook in theorie in de instelling behouden. In de praktijk zal dit afhangen van het beleid van de instelling waar hij gaat wonen en van de mogelijkheden van de zorgverleners om naar de instelling te komen.

Voor mensen die in een Wlz-instelling gaan wonen, is het behouden van de eigen zorgverleners uit de thuissituatie niet mogelijk of wordt het in ieder geval moeilijker. Binnen de Wlz is over het algemeen de keuze voor een arts nu beperkter dan in de Zvw. De zorgaanbieders hebben veelal behandelaars in dienst van wie de cliënten zorg ontvangen. Wil een cliënt zijn eigen artsen kunnen blijven houden in de Wlz,

PJ/16/1474/posbh 12 juli 2016 © bureau HHM Pagina 29 van 47

niet binnen de instelling werken en niet dagelijks met de andere behandelaars en ander personeel samenwerken.

Keuze voor een Wlz-instelling betekent dan dat de regie uit handen wordt gegeven, terwijl de cliënt in de Zvw de regie behoudt. De cliënt moet dan wel de regie kunnen nemen om de juiste zorg te ontvangen.

Toekomstbestendig

Mensen zo lang mogelijk thuis laten wonen en scheiden van wonen en zorg met behulp van e-health en domotica pleiten voor de variant ‘verblijfplaats’ waar een duidelijk onderscheid wordt gemaakt voor mensen die wel of niet Wlz-verblijf afnemen. Bij de mensen die niet Wlz-verblijf afnemen is de bedoeling om naar zoveel mogelijk alternatieven te zoeken om deze cliënten zo lang mogelijk thuis te laten wonen. Dit geldt ook voor de variant ‘continuïteit’ waarbij wordt gepleit om zo lang mogelijk in hetzelfde wettelijke kader te verkeren ongeacht de verblijflocatie.

Daarnaast zien we op het gebied van extramurale behandeling een ontwikkeling waarbij het mogelijk wordt gemaakt om extramurale Wlz-behandeling onder de Zvw te plaatsen. Hoewel dit een andere doelgroep betreft zien we hierin een toekomstige ontwikkeling die raakvlakken vertoont met de varianten waarin de Wlz-behandeling en de aanvullende zorgvormen onder de Zvw worden geplaatst.

Hoewel niet alle oplossingsvarianten heel expliciet de toekomstige ontwikkelingen ondersteunen, zit ook geen van de varianten dit beleid in de weg. Ook het aspect van persoonsvolgendheid is in principe binnen elke variant te realiseren.

5.3 Conclusie

De diverse varianten scoren verschillend op de geformuleerde criteria. Op basis van de geïnventariseerde problemen hebben we geconstateerd dat de oplossingen moeten bijdragen aan vereenvoudiging en het leveren van passende zorg. Als we kijken naar deze twee criteria scoren drie varianten het best:

xx A.1: integrale Wlz-behandeling en aanvullende zorgvormen vanuit de Wlz; x B: verblijfplaats van de cliënt: bij intramuraal verblijf Wlz-behandeling en

aanvullende zorgvormen vanuit de Wlz en bij geen gebruik van Wlz-verblijf Wlz- behandeling en aanvullende zorgvormen vanuit de Zvw;

x D.1: integrale behandeling vanuit de Wlz.

Variant A.2 ‘integrale Wlz-behandeling en aanvullende zorgvormen vanuit de Zvw’ is geen reële optie, omdat vanwege de noodzakelijke integraliteit de behandeling niet van de zorg moet worden losgekoppeld en dus ook alle begeleiding, verpleging en verzorging onder de Zvw zou moeten komen. De Wlz zou dan beperkt worden tot verblijf, mobiliteitshulpmiddelen, vervoer en logeeropvang.

Variant C ‘continuïteit’ scoort niet goed op eenvoud omdat we verwachten dat het onderscheid in doelgroepen niet helder is te maken doordat bij veel cliënten sprake is van co-morbiditeit.

PJ/16/1474/posbh 12 juli 2016 © bureau HHM Pagina 30 van 47

gemaakt bij variant A.2, zou de overige Wlz-zorg met de behandeling mee moeten gaan naar de Zvw en blijft binnen de Wlz de farmacie, hulpmiddelen,

tandheelkundige zorg en kleding achter. In de Wlz zit dan dus geen zorg en behandeling meer.

PJ/16/1474/posbh 12 juli 2016 © bureau HHM Pagina 32 van 47

In dit hoofdstuk beschrijven we de uitvoerbaarheid van de oplossingsvarianten die in het vorige hoofdstuk het beste hebben gescoord op de criteria eenvoud en passende zorg. Dit doen we door een beschrijving van de consequenties van de varianten: xx integrale Wlz-behandeling en aanvullende zorgvormen vanuit de Wlz (A.1), x verblijfplaats van de cliënt: bij intramuraal verblijf Wlz-behandeling en aan-

vullende zorgvormen vanuit de Wlz en bij extramuraal verblijf vanuit de Zvw (B), x integrale behandeling vanuit de Wlz (D.1).

Van deze varianten beschrijven we de consequenties voor de cliënt, Wlz-aanbieders, zorgkantoren, zorgverzekeraars en de wet- en regelgeving. De NZa heeft in een afzonderlijke rapportage de financiële consequenties in beeld gebracht. Hiervan hebben wij de resultaten opgenomen in dit hoofdstuk.