• No results found

Zijn de beoogde resultaten die deze activiteiten zouden moeten opleveren ook gerealiseerd?

In document Wet maatschappelijke ondersteuning (pagina 22-35)

7.2.1. Prestatieveld 1 Sociale samenhang en leefbaarheid

Subvraag 1 Uitgevoerd? Subvraag 2 Uitgevoerd?

De gemeente heeft

Het huidige beleid op het prestatieveld sociale samenhang en leefbaarheid in de gemeente Voorst is sterk be-paald door het in 2005 gestarte leefbaarheidsonderzoek en het in juni 2006 door de gemeenteraad van Voorst vastgestelde beleid- en actieplan “Waar leefbaarheid beweegt”.

Dit beleid- en actieplan is met ondersteuning van adviesbureau Companen*) opgesteld.

Uit het beleid- en actieplan “Waar leefbaarheid beweegt” blijkt dat de gemeente Voorst al gebruik maakt van kernenteams.

In het beleid- en actieplan wordt daarover het volgende vermeld:

“De gemeente heeft, volgens driekwart van de burgers van de gemeente Voorst, voldoende aandacht voor leefbaarheidproblemen. De kernenteams spelen hier zeker een rol bij. Deze teams hebben als kerntaak het onderhoud van de openbare ruimte. Periodiek zitten de kernenteams met de dorpsbelangenverenigingen om de tafel en worden zaken zo snel mogelijk opgepakt. De dorpsbelangenverenigingen hebben duidelijk aangege-ven dat zij deze werkwijze erg waarderen. Snelle en zichtbare resultaten: kortom een slagvaardige overheid.”

*) Bureau Companen is een adviesbureau met uitgebreide ervaring in advies en onderzoek, procesbegeleiding en communicatie op het terrein van: wonen, leefomgeving, stedelijke vernieuwing en wonen-welzijn-zorg).

In het beleid- en actieplan wordt verder aangegeven dat de hierboven vermelde positieve waardering minder geldt voor de andere beleidsvelden op het terrein van leefbaarheid, te weten: Wonen, infrastructuur, welzijn en zorg en veiligheid.

Het beleid- en actieplan is dan ook gericht op:

een duidelijke omschrijving van de doelen die met het leefbaarheidbeleid worden nagestreefd;

strategieën die daar richting aan geven;

het waarborgen van de leefbaarheid voor de huidige en toekomstige bewoners.

Dit heeft geleid tot het opstellen van leefbaarheidagenda’s per kern. Daarin is opgenomen welke activiteiten al gebeurd zijn; welke activiteiten opgepakt worden in het leefbaarheidspoor; welke activiteiten worden opge-pakt in het ruimtelijk spoor; en welke activiteiten niet worden opgeopge-pakt.

In het desbetreffende plan is ook de aanbeveling gedaan om een kleine ( inter-) gemeentelijke projectgroep in het leven te roepen. Dit ter borging van de uitvoering van de in het plan opgenomen maatregelen. In het plan is ook het idee geopperd om een zogenaamde kernencoördinator aan te stellen.

Deze is dan voor de inwoners van de gemeente Voorst het eerste aanspreekpunt, voor de gemeente een be-langrijke informatiebron over het wel en wee van haar inwoners en een bebe-langrijke schakel tussen de diverse beleidsvelden en leefbaarheidpartners.

De kernencoördinator heeft dan de volgende functies:

• Een klankbordfunctie: eerste aanspreekpunt voor de inwoners, organisaties en ondernemers van de gemeente Voorst en voor de dorpsbelangenverenigingen;

• Een functie als “waakhond”: bewaking van de integraliteit van het beleid voor de kernen;

• Een functie als bemiddelaar: intermediaire rol tussen bewoners en instellingen binnen de kern.

Bij raadsmededeling van 31 juli 2007 is de gemeenteraad in kennis gesteld over het beëindigen van het in 2005 gestarte project leefbaarheidspoor.

In de raadsmededeling wordt verder niet ingegaan op de aanbevelingen uit het beleid- en actieplan.

Wel staat daarin vermeld dat kernenteams organisatiebreed worden ingezet en gemiddeld één maal per jaar overleg hebben met de belangenverenigingen in de dorpen zelf. Een belangrijk doel van dit overleg is goed on-derhoud van de openbare ruimte, hiermee staan uitvoeringszaken centraal.

In het beleidsplan Wmo gemeente Voorst 2008 tot 2012 wordt aan de kernenteams geen andere rol toebe-dacht dan de rol van klankbordfunctie de openbare ruimte betreffend.

Uit de interview gesprekken blijkt niet dat de kernenteams een grotere rol vervullen dan hiervoor genoemd.

Er zijn met de invoering van de kernenteams dan ook geen aantoonbare resultaten bereikt in de samenhang tussen alle beleidsvelden op het terrein van leefbaarheid.

Mobiele Wmo-loketten

In het beleidsplan Wmo wordt aangegeven dat in 2008-2009 een onderzoek verricht zal worden naar het al dan niet invoeren van mobiele loketten voor informatie, advies en cliëntondersteuning. In de notitie Stand van Za-ken Wmo-beleidsplan (november 2009) wordt aangegeven dat dit onderzoek nog niet is uitgevoerd.

Een diepgaand onderzoek zal ook niet plaatsvinden omdat het college heeft aangegeven daar, om een aantal redenen, geen voorstander van te zijn.

Het inzicht van het college is verwoord in de notitie dienstverlening Wmo-loket Het Baken en in april 2010 voorgelegd aan de Cliëntenraad Maatschappelijke Ondersteuning.

Uit een interview is gebleken dat de Cliëntenraad achter de notitie staat om niet over te gaan tot een mobiel Wmo-loket. De Cliëntenraad acht het belangrijker om in te zetten op een kwalitatief goed vast Wmo-loket, ge-paard gaande met een goede communicatie (website, voorlichtingsmateriaal over beschikbaarheid en

bereik-Rapport Rekenkamercommissie gemeente Voorst 24 17 januari 2011 baarheid). Begin juni 2010 heeft de Cliëntenraad dit gerapporteerd aan het college. Eind augustus 2010 heeft het college ingestemd met de ambtelijke notitie om af te zien van verder onderzoek betreffende een mobiel Wmo-loket.

7.2.2. Prestatieveld 2 Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen en ouders

Subvraag 1 Uitgevoerd? Subvraag 2 Uitgevoerd?

P2: Er is een digitaal

De digitale sociale kaart is ontwikkeld. Deze digitale sociale kaart geeft een overzicht van organisaties die zich richten op jeugdbegeleiding en jeugdhulpverlening. Alle organisaties in de regio die zich met opvoeden en groeien in brede zin bezighouden staan hierin vermeld. De regionale digitale sociale kaart opvoeden & op-groeien is in eerste instantie ontwikkeld voor verwijzers, maar is inmiddels als website voor iedereen beschik-baar. Publicatie daarover heeft niet plaatsgevonden.

De bibliotheek onderhoudt en actualiseert de digitale sociale kaart via het systeem G!DS.

Actualisatie gebeurt enerzijds gestructureerd door een periodieke mail aan vermelde instanties met de vraag of de informatie nog up-to-date is en anderzijds op basis van signalen die betrokkenen bereiken.

De digitale sociale kaart zal als input dienen voor een virtueel Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Uiterlijk 2011 moet er een CJG zijn. Het college heeft begin 2010 een startnotitie gekregen over een CJG in de gemeente Voorst. In het convenant met de provincie over jeugdbeleid-jeugdzorg is samenwerking in de regio vastgelegd.

Hierbij wordt gestreefd naar een fysiek inlooppunt met telefonische en virtuele bereikbaarheid.

Het is de bedoeling om op termijn de digitale sociale kaart opvoeden & opgroeien te integreren in de nog te ontwikkelen Wmo-brede digitale sociale kaart.

Er zijn bij de gemeente geen kengetallen aanwezig over het gebruik van de digitale sociale kaart.

Pilot coördinatie zorg rondom gezinnen met multi-problemen

De in het beleidsplan opgenomen pilot is binnen het gestelde jaar afgerond. Het betrof hier een pilot met de gemeente Apeldoorn over coördinatie van zorg rondom gezinnen met multiproblemen. De resultaten van de pilot zijn geëvalueerd. Verbeteringen zijn doorgevoerd. Uit de evaluatie bleek dat er vanuit de zorgnetwerken weinig doorverwijzingen naar het coördinatie punt hebben plaatsgevonden. Dit kan zowel positief (kennelijk weinig complexe probleemsituaties) als negatief (kennelijk minimale signalering van deze problematiek) wor-den geduid.

In de pilot Apeldoorn/Voorst is gekozen voor een structuur met GGD, consultatiebureau, maatschappelijk werk en bureau jeugdzorg die, onder andere voor intervisie, wekelijks bijeen kwamen. Deze structuur bestaat nog steeds, maar wordt in de nieuwe pilot verbeterd. De bedoeling is dat bovengenoemde instanties de coördinatie van zorg rondom gezinnen met multi-problemen als een reguliere taak gaan zien.

7.2.3. Prestatieveld 3 Informatie, advies en cliëntenondersteuning

Subvraag 1 Uitgevoerd? Subvraag 2 Uitgevoerd?

Het Wmo-loket heeft:

Er is sprake van één Wmo-loket bij de stichting Mens en Welzijn. Het Wmo-loket bestaat uit de front-office en de back-office. De front-office geeft informatie, advies en cliëntondersteuning op het brede terrein van welzijn en zorg en valt onder de verantwoordelijkheid van de stichting Mens en Welzijn. De back-office houdt zich be-zig met de afhandeling van aanvragen individuele Wmo voorzieningen en valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeente. De gemeente voert de regie over het Wmo-loket.

De stichting Mens en Welzijn heeft een subsidie-uitvoeringsovereenkomst met de gemeente. Deze overeen-komst bevat enkele kwaliteiteisen en prestatiegegevens m.b.t. de Wmo of het Wmo-loket.

Deze zijn overwegend algemeen van aard. Specifieke kwaliteit- en prestatieafspraken worden niet benoemd.

Certificering van het loket wordt gezien als een methode om transparant te maken en van buiten af te kunnen beoordelen of op een onafhankelijk, goede, transparante en navolgbare manier wordt gewerkt.

Tot op heden is er nog niet gestart met certificering van het loket. Het certificeringtraject is een veelomvattend en ingewikkeld traject dat veel tijd kost van alle betrokkenen.

Vooralsnog is er prioriteit gegeven aan de inrichting van de nieuwe stichting Mens en Welzijn Voorst die uit een fusie tussen de stichtingen Welzijn Ouderen en MensenWerk is voortgekomen.

Daarbij geven zowel de gemeente als de stichting aan, dat het functioneren van de front-office Wmo-loket wordt meegenomen in het jaarlijks klanttevredenheidsonderzoek van SGBO, waaruit overigens blijkt dat de bekendheid van het Wmo-loket groot is en dat de klanten erg tevreden zijn over de dienstverlening.

De SGBO rapporten tevredenheid cliënten Wmo over 2008 en 2009 geven echter alleen inzicht in de kwaliteit van aanvraagafhandeling. Tevredenheid over de informatie-, advies- en cliëntondersteuningfuncties op het brede terrein van Zorg en Welzijn zijn niet gemeten.

Het Wmo-loket heeft een nieuwe website. Gestandaardiseerde vraagverheldering is nog niet ingevoerd. Er is (nog) geen papieren handleiding. De loketmedewerkers beschikken allen wel over veel ervaring. Door bij elke aanvraag logisch na te denken wordt het gewenste effect bereikt. Een lijst in het kader van gestandaardiseerde vraagverheldering wordt gezien als een mogelijk risico dat zijsporen niet bewandeld worden. Aan de andere kant wordt het Wmo-loket door de betrekkelijk geringe formatie wel als enigszins kwetsbaar aangemerkt en gestandaardiseerde vraagverheldering biedt hierin wellicht voordelen.

Zowel de gemeente als de stichting geven aan dat het initiatief tot invoering gestandaardiseerde vraagverhel-dering bij de gemeente ligt.

Rapport Rekenkamercommissie gemeente Voorst 26 17 januari 2011 7.2.4. Prestatieveld 4 Vrijwilligerswerk en mantelzorg

Subvraag 1 Uitgevoerd? Subvraag 2 Uitgevoerd?

P4: De Mens en Welzijn Voorst. Het steunpunt mantelzorg was ondergebracht bij de Stichting Welzijn Ouderen en het steunpunt vrijwilligerswerk bij de stichting Mens en Werk. Nu zijn beide steunpunten ondergebracht bij de stichting Mens en Welzijn.

Door jaarlijks overleg met de stichting Mens en Welzijn maar ook overleggen gedurende het jaar over de gele-verde producten worden er specifieke onderdelen uitgelicht. Het traject met vrijwilligerswerk en mantelzorg wordt uitgelicht om te komen tot een meer gestructureerde aanpak. In april 2010 heeft een conferentie plaatsgevonden waarbij organisaties zijn uitgenodigd die met vrijwilligerswerk en mantelzorg te maken heb-ben. Dit was een inventarisatie van wat in de gemeente Voorst aanwezig is op het gebied van vrijwilligerswerk en mantelzorg en er was ruimte voor de beleving en wat de rol van de gemeente Voorst daarin kan zijn. De uitkomst van deze bijeenkomst was dat niet alle als bekend veronderstelde informatie bij de aanwezigen be-kend was.

Er is zicht op de doelgroep vrijwilligers en mantelzorgers. Het steunpunt vrijwilligerswerk heeft veel contacten met vrijwilligersorganisaties, verzorgt een vrijwilligersvacaturebank en bemiddelt actief. Er worden kengetallen bijgehouden voor wat betreft mantelzorg en vrijwilligersbeleid. De kengetallen worden gebruikt voor het jaar-verslag van de stichting. Toename van bepaalde hulpvragen worden gesignaleerd maar de stichting Mens en Welzijn kan hier geen conclusies aan verbinden omdat de kengetallen slechts de aanvragen betreffen. Naar aanleiding van de bijeenkomst in april 2010 is (door Spectrum) een notitie gemaakt over vrijwilligers en man-telzorg die gebruikt wordt voor een verdieping van het beleid.

In de uitvoeringsovereenkomst 2010 van Mens en Welzijn Voorst met de gemeente Voorst is beschreven dat de stichting ondersteuning biedt aan mantelzorgers en uitvoering geeft aan het gemeentelijk beleid ten aan-zien van mantelzorg. Het steunpunt vrijwilligerswerk werkt op basis van beleidsregels, het vrijwilligersbeleid gemeente Voorst, projectafspraken met de gemeente Voorst en volgens wet- en regelgeving.

De stichting zelf heeft geen beleid ontwikkeld ten aanzien van vrijwilligers en mantelzorg.

7.2.5. Prestatieveld 5 Collectieve voorzieningen

Subvraag 1 Uitgevoerd? Subvraag 2 Uitgevoerd?

P5: Het beleid is gericht op openbare ruimten en voorzieningen voor ouderen en gehandicapten. In het verleden is vanuit gehandicapten-beleid eenmalig door de raad geld beschikbaar gesteld voor toegankelijkheid van openbare gebouwen. Dit is opgenomen in het Wmo-beleidsplan.

De uitwerking van dit beleid vindt plaats in overleg met de Cliëntenraad Maatschappelijke Ondersteuning. In samenwerking met de gemeente, Voorlichting- en Adviescommissie Wonen Voorst (VAC) en de vereniging van blinden en slechtzienden (Witte Stok) heeft de Cliëntenraad Maatschappelijke Ondersteuning het initiatief ge-nomen tot een toegankelijkheidsonderzoek gebouwen. De meeste aanbevelingen van dit onderzoek zijn over-genomen door het college en zijn inmiddels (bijna) uitgevoerd. Er is nog een restantbedrag over, waardoor er ruimte is nog een gebouw te onderzoeken. De Cliëntenraad geeft gevraagd en ongevraagd advies aan de ge-meente Voorst. In het bijgesteld werkplan 2010-2011 van de Cliëntenraad Maatschappelijke Ondersteuning zijn per prestatieveld een aantal activiteiten geformuleerd. Binnen deze activiteiten wil de Cliëntenraad zich goed laten informeren en zal zo nodig standpunten innemen over het beleid van de gemeente.

Stichting Mens en Welzijn

De stichting Mens en Welzijn Voorst heeft de uitvoeringsovereenkomst 2010 opgesteld. In deze uitvoerings-overeenkomst worden activiteiten benoemd. Deze activiteiten zijn niet per prestatieveld Wmo gerangschikt.

Het is dan ook niet mogelijk om te bepalen of en zo ja in welke mate de stichting aandacht besteedt aan presta-tieveld 6.

In het jaarverslag 2008 zijn de activiteiten van de stichting wel geclusterd per prestatieveld. Daarbij valt op dat bij prestatieveld 6 activiteiten worden benoemd die vallen onder prestatieveld 5.

De gemeente stelt dat via de subsidieovereenkomst op productniveau prestatieafspraken zijn gemaakt met de stichting. Op deze wijze voert de gemeente de regie. Volgens de stichting zijn in deze overeenkomst nauwelijks specifieke prestatieafspraken opgenomen. Op 29 december 2008 is onder kenmerk wzb-2008-5595 een be-schikking tot subsidieverlening afgegeven aan de stichting Mens en Welzijn. In deze bebe-schikking is aan de

stich-Rapport Rekenkamercommissie gemeente Voorst 28 17 januari 2011 ting verzocht om in de uitvoeringsovereenkomst 2010 per activiteit of product een paragraaf op te nemen wel-ke zawel-ken worden gemeten. Deze zawel-ken moeten dan terug te vinden zijn in het jaarverslag.

In de uitvoeringsovereenkomst 2010 wordt per activiteit een aantal prestatiegegevens benoemd.

Het is niet altijd even duidelijk wat met deze prestatiegegevens wordt beoogd.

7.2.6. Prestatieveld 6 Individuele voorzieningen

Subvraag 1 Uitgevoerd? Subvraag 2 Uitgevoerd?

P6: De gemeente neemt

Het aantal adviesaanvragen bij het CIZ is teruggebracht van 100% naar minder dan 10%. Een risico kan zijn dat een gemeentelijke indicatie leidt tot een bezwaarschrift. Dat was bij de indicatiestelling zorg door het CIZ niet anders. De indicatiestelling is in 2009 regionaal aanbesteed. Wanneer aanvragen te complex of te medisch van aard zijn verricht TriviumPlus de indicatie.

De aanbesteding huishoudelijke verzorging is inmiddels afgerond, vanaf 1 maart 2010 zijn er nieuwe contracten met vijf leveranciers.

Vanaf 1 januari 2009 zijn de beleidsregels Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) veranderd.

De belangrijkste veranderingen zijn:

1. De functies Activerende Begeleiding (AB) en Ondersteunende Begeleiding (OB) zijn uit de AWBZ verdwenen.

2. Hiervoor in de plaats is één nieuwe functie gekomen, namelijk de functie Begeleiding (BG).

3. De toegang voor deze AWBZ-Begeleiding is verder verhelderd en aangescherpt. Mensen met lichte beperkingen in de zelfredzaamheid komen niet in aanmerking voor AWBZ-Begeleiding.

Het is de bedoeling dat zij zelf voorzien in een oplossing, dan wel ergens anders ondersteu-ning vinden. Dat kan bijvoorbeeld bij de gemeente zijn, in het onderwijs of bij jeugdzorg.

Mensen met matige of ernstige beperkingen kunnen nog wel in aanmerking komen voor AWBZ-begeleiding.

4. Er is een maximum gesteld voor het aantal uren Begeleiding.

Dit betekent dat cliënten vanaf 2009 geen dan wel minder aanspraak kunnen maken op de nieuwe functie Be-geleiding.

Hoewel de geschrapte functies binnen de AWBZ niet zijn overgeheveld naar de gemeenten is de kans groot dat burgers bij de gemeente een hulpvraag voor ondersteuning neerleggen.

De gemeente zal hiervoor beleid moeten ontwikkelen.

De gemeente heeft op dit moment nog geen vastgesteld beleid.

Dit wordt wel voorbereid op basis van de opgedane ervaringen over de jaren 2009 en 2010. Meer definitief beleid kan pas worden ontwikkeld wanneer de gemeente zicht heeft op de omvang van de doelgroep en de diversiteit aan vragen/problemen.

In afwachting van beleid wordt wel in zeer schrijnende situaties hulp geboden. De gemeente koopt dan zelf begeleiding in (soms in de vorm van praktische gezinsondersteuning) en probeert daarnaast te komen tot meer collectieve oplossingen. Zo ligt er nu een aanvraag voor een huiskamerproject voor mensen met lichte proble-men.

7.2.7. Prestatieveld 7/8/9 Maatschappelijke opvang en bestrijden huiselijk geweld, openbare gees-telijke gezondheidszorg en verslavingszorg

Subvraag 1 Uitgevoerd? Subvraag 2 Uitgevoerd?

P7/8/9: deze velden

In het Regionaal Kompas Oost-Veluwe 2008-2011 wordt invulling gegeven aan de gemeentelijke taken en ver-antwoordelijkheden op een drietal prestatievelden van de Wmo: 7) Maatschappelijke opvang; 8) Openbare geestelijke gezondheidszorg en 9) Verslavingsbeleid. De gemeenten Apeldoorn, Voorst, Brummen en Heerde formuleren een gezamenlijke regionale visie voor de maatschappelijke zorg voor deze prestatievelden. Deze visie wordt door de individuele gemeenten vastgelegd in het beleidsplan Wmo. Als Centrumgemeente is Apel-doorn formeel eindverantwoordelijk voor het vaststellen van het Regionaal Kompas en de besteding van de daarbij horende middelen. Vrouwenopvang en aanpak huiselijk geweld (beide Wmo prestatieveld 7) zijn niet opgenomen in het Regionaal Kompas.

Voor de aanpak van huiselijk geweld is een regionaal netwerk ingericht voor de gehele Stedendriehoek.

In de uitvoeringsovereenkomst 2010 van stichting Mens en Welzijn Voorst wordt huiselijke geweld genoemd.

De stichting Mens en Welzijn dient systeemgerichte zorg te organiseren bij complexe situaties van huiselijk geweld die zijn overgedragen door het ASHG (Advies Steunpunt Huiselijk Geweld).

De vrouwenopvang is een taak voor de Centrumgemeente (Apeldoorn). Vanuit de regiogemeenten vindt door-verwijzing plaats.

Er is een regionaal bestuurlijk overleg Huiselijk Geweld, Regionaal Kompas en Wmo. Er is ook een regionaal ambtelijk overleg.

Er is een ketenaanpak voor risicogroepen. De gemeentelijke regie bestrijkt de gehele keten vanaf preventie en signalering tot en met de uitstroom naar een stabiele leef- en woonsituatie. Als centrumgemeente is Apeldoorn verantwoordelijk voor het realiseren van samenwerkingsafspraken tussen de zorgaanbieders. Wat in het Regi-onale kompas aan bod komt is dat er een centrale toegangspoort is voor mensen met meervoudige problemen waar intake, indicatiestelling en verwijzing plaatsvindt.

Rapport Rekenkamercommissie gemeente Voorst 30 17 januari 2011 7.3. Meet- en informatie instrumenten en prestatiedoelen

Inleiding

In het beleidsplan Wmo heeft de gemeente per prestatieveld een aparte rubriek “prestatie-indicatoren” opge-nomen. De gemeente neemt zich hier voornamelijk voor om allerlei relevante informatie te verzamelen en vast te leggen. Bij deze vraag wordt in beeld gebracht of de informatie- en meetgegevens er zijn (de normen hier-voor komen uit het beleidsplan). Daarnaast wordt gekeken naar de manier waarop de invoering ervan of de wijze van registreren of verkrijging ervan plaatsvindt. Hiervoor zijn door de rekenkamercommissie normen op-gesteld.

De algemene bevinding is hier dat er in de regel informatie wordt geregistreerd, maar dat deze informatie summier wordt opgevraagd dan wel gebruikt. Dit is er dan ook de reden van dat frequent de kwalificatie ‘deels’

wordt toegekend.

Subvraag 3:

Zijn de meet- en informatie-instrumenten om prestaties te meten op een goede manier ingevoerd?

Zijn de meet- en informatie-instrumenten om prestaties te meten op een goede manier ingevoerd?

In document Wet maatschappelijke ondersteuning (pagina 22-35)