• No results found

Bemiddelen bij weigeringen

In document Lokale overlegplatforms (pagina 32-35)

Hoofdstuk 2 Decretale opdrachten van de LOP’s

2.3 Inschrijvingsrecht

2.3.3 Bemiddelen bij weigeringen

❍ Regelgeving

Het inschrijvingsrecht voorziet dat elk kind zich kan inschrijven in de school of vestigingsplaats van keuze op voorwaarde dat de leerling voldoet aan de formele toelatingsvoorwaarden en de ouders (jongeren) akkoord gaan met het pedagogische project en het schoolreglement van de school.

Een school kan een leerling weigeren in te schrijven:

• Als er geen plaats meer is in de school of het niveau zijn maximumcapaciteit heeft bereikt;

• Als de leerling het vorige schooljaar of het jaar daarvoor met een tuchtprocedure definitief werd uitgesloten door de school;

22 Zie: OD 6.5 Het onderwijs in de centrumsteden versterken. In: Pascal Smet, Onderwijs. Samen grenzen verleggen voor elk talent. Beleidsnota 2009-2014, 53 p.

• Op grond van onvoldoende draagkracht en na een vastgelegde procedure als de leerling zich met een inschrijvingsverslag voor het buitengewoon onderwijs (type 1 en type 7) aanbiedt voor het gewoon onderwijs;

• Als de leerling in een andere school definitief werd uitgesloten in de loop van het schooljaar en zich in de nieuwe school aanbiedt om ingeschreven te worden. De leerling kan alleen ge-weigerd worden als de school beantwoordt aan vooraf door het LOP vastgelegde criteria en het LOP akkoord gaat met deze weigering (alleen voor het gewoon secundair onderwijs) 23. De bemiddelingscel van een LOP wordt op twee manieren geactiveerd:

• Op vraag van de ouders/belanghebbenden (i) wanneer een leerling geweigerd wordt wegens het overschrijden van de maximumcapaciteit of (ii) wanneer de leerling geweigerd wordt we-gens een definitieve uitsluiting in het vorige of het daaraan voorafgaande schooljaar in de school;

• Automatisch bij (i) een weigering van een leerling die volgens een inschrijvingsverslag ge-oriënteerd wordt naar het buitengewoon onderwijs en waarbij de draagkracht van de school in het gedrang dreigt te komen of (ii) bij een weigering van een leerling die in de loop van het schooljaar wegens een definitieve uitsluiting van school verandert24.

❍ Samenstelling

In de helft van de LOP’s (53%) werkt de bemiddelingscel met een vaste samenstelling waarbij alle leden telkens worden uitgenodigd (in de grootsteden 50%, in de centrumsteden 77% en in de andere gemeenten 40% van de LOP’s). Er bestaan geen verschillen naar onderwijsniveau (basis/

secundair).

In 20% van de LOP’s wordt de bemiddelingscel ad hoc samengesteld, d.w.z. dat naargelang de te bemiddelen case er relevante leden aan een vaste bemiddelingskern worden toegevoegd. Vaak zijn dit de vertegenwoordigers van de ouders of de leden van de integratiesector of van verenigin-gen waar armen het woord nemen.

❍ Decretale bemiddelingen

Het LOP wordt automatisch of op vraag van ouders/leerlingen belast met een bemiddelings- opdracht zoals voorzien in het decreet (zie eerder).

Afhankelijk van de weigeringsgrond is er in het schooljaar 2009-2010 in 14 tot 31% van de LOP’s bemiddeld:

• Tweeëntwintig LOP’s of 31% hebben bemiddeld bij weigeringen op basis van maximumcapa-citeit;

• Vijftien LOP’s of 21% hebben bemiddeld bij weigeringen wegens speciale onderwijsbehoeften;

• Tien LOP’s of 14% hebben bemiddeld bij weigeringen van eerder definitief uitgesloten leerlin-gen;

• Negen LOP’s voor het secundair onderwijs of 31% hebben bemiddeld bij weigeringen van leer-lingen die in de loop van het schooljaar elders uitgesloten werden (zie tabel 7).

23 Voor meer info zie ook: decreet van 28 juni 2002 betreffende gelijke onderwijskansen I (BS 14 september 2002) en de om-zendbrieven BaO/2006/01 – Het gelijke onderwijskansenbeleid voor het basisonderwijs (publicatiedatum: 13/06/2006) en SO/2005/07 – Het gelijke onderwijskansenbeleid voor het secundair onderwijs (publicatiedatum: 25/06/2008).

24 Voor meer info zie ook: decreet van 28 juni 2002 betreffende gelijke onderwijskansen I (BS 14 september 2002) en de om-zendbrieven BaO/2006/01 – Het gelijke onderwijskansenbeleid voor het basisonderwijs (publicatiedatum: 13/06/2006) en SO/2005/07 – Het gelijke onderwijskansenbeleid voor het secundair onderwijs (publicatiedatum: 25/06/2008).

Tabel 7: Aantal LOP’s die bemiddeld hebben in de loop van het schooljaar 2009-2010. Eigen bevraging (N=70).

Binnen de LOP-regio Decretale bemiddelingen Aantal LOP’s (n=70)

Op basis van maximumcapaciteit 22 31%

Omwille van speciale onderwijsbehoeften 15 21%

Eerder definitief uitgesloten (X-1, X-2) 10 14%

Elders in de loop van het schooljaar uitgesloten 9 31%

De tendens dat de deskundige alleen of in overleg met enkele sleutelfiguren uit het LOP de bemid-delingen opneemt, wordt voortgezet.

Het aantal LOP’s dat uiteindelijk in een formele zitting van de bemiddelingscel samenkomt, vari-eert tussen de vier en zeven LOP’s afhankelijk van de weigeringsgrond (zie tabel 8).

Tabel 8: Aantal LOP’s waar de bemiddelingscel in een formele zitting is samen gekomen in de loop van het schooljaar 2009-2010.

Eigen bevraging (N=70).

Binnen de LOP-regio Formele bemiddelingscel Aantal LOP’s (n=70)

Definitief uitgesloten in loop schooljaar 4 14% *

Op basis van maximumcapaciteit 7 10%

Omwille van speciale onderwijsbehoeften 6 9%

Eerder definitief uitgesloten (X-1, X-2) 4 6%

❍ Criteria voor het weigeren van elders definitief uitgesloten leerlingen

Schoolbesturen van het gewoon secundair onderwijs mogen, onder bepaalde voorwaarden, leer-lingen weigeren die in de loop van het schooljaar elders definitief werden uitgesloten.

Het signaal dat leerlingen die tijdens het schooljaar definitief worden uitgesloten, vaak in een beperkt aantal scholen terechtkomen en er de draagkracht op de proef stellen, heeft geleid tot de invoering van deze weigeringsgrond25.

De voorwaarden om deze leerlingen te kunnen weigeren, zijn de volgende:

• De school behoort tot een LOP;

• Het LOP heeft vooraf, los van concrete dossiers, afspraken gemaakt over de weigeringsmo-daliteiten;

• Om de draagkracht van scholen te bepalen, stelt het GOK-decreet dat er minimaal rekening gehouden wordt met volgende criteria:

• Het aantal leerlingen dat voldoet aan de gelijke kansenindicatoren;

• Het aantal leerlingen met een begeleidingsdossier ‘problematische afwezigheden’;

• Het aantal eerder ingeschreven leerlingen dat in de loop van het schooljaar elders defini-tief werd uitgesloten.

Het LOP kan beslissen om bijkomende criteria te gebruiken om de balans van de draagkracht/

draaglast van scholen in kaart te brengen. De bemiddelingscel van het LOP krijgt automatisch een bemiddelingstaak bij het inroepen van deze weigeringsgrond. In geval er geen consensus bereikt kan worden tussen ouder en school, beoordeelt de Commissie inzake Leerlingenrechten het voorliggende dossier.

De helft van de LOP’s voor het secundair onderwijs (52%) plaatst dit thema op de LOP-agenda. In zeven op tien LOP’s bespreekt men de knelpunten, in vier op tien LOP’s maakt men een evaluatie en in drie op tien LOP’s heeft men het over het maken van lokale afspraken.

25 Zie: Art III.9 §2 van het decreet van 28 juni 2002 betreffende gelijke onderwijskansen I (BS 14 september 2002).

In totaal hebben elf van de 29 LOP’s voor het secundair onderwijs of 38% afspraken om elders de-finitief uitgesloten leerlingen te kunnen weigeren (in de grootsteden twee, in de centrumsteden vier en in de andere gemeenten vijf LOP’s).

Dat leidt in het schooljaar 2009-2010 tot 24 officiële weigeringen op basis van deze weigerings-grond (vorig jaar achttien dossiers). Negentien weigeringen worden opnieuw in de eigen LOP-re-gio ingeschreven en vier weigeringen in een school buiten de LOP-reLOP-re-gio. Voor één leerling wordt een oplossing gevonden buiten het onderwijs.

Negentien weigeringen komen van de B-stroom (acht in 1B, vijf in het BVL en zes in de tweede graad van het BSO). Vijf weigeringen zijn afkomstig van de A-stroom (vier weigeringen in de eer-ste graad en één weigering in de tweede graad van het ASO).

In document Lokale overlegplatforms (pagina 32-35)