Hieronder worden de belangrijkste begrippen / vakgerelateerde termen toegelicht die
veelvuldig in dit rapport naar voren komen.
GRIP Incident
GRIP
9staat voor Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure en kent een
aantal coördinatieniveaus. GRIP schept duidelijkheid voor betrokkenen omtrent het
niveau van coördinatie, en fungeert als standaard bij de ontwikkeling en verdere
uitwerking van plannen voor multidisciplinaire incidentenbestrijding. GRIP wordt gebruikt
bij incidenten waarbij een leidinggevende van één van de betrokken
hulpverleningsdiensten behoefte heeft aan gestructureerde coördinatie.
De GRIP procedure kent een aantal coördinatie niveaus:
- Routine Æ Normale dagelijkse werkwijzen door operationele diensten;
- GRIP 1 Æ Bronproblemen;
- GRIP 2 Æ Bron en effectproblemen;
- GRIP 3 Æ Bevolkingsproblemen;
- GRIP 4 Æ Bevolkingsproblemen meerdere gemeenten en eventuele
schaarste middelen.
Hieronder volgt een voorbeeld:
Wanneer er een gekantelde tankauto op de snelweg ligt, is er sprake van een
bronprobleem, waarbij de politie en brandweer multidisciplinair worden ingezet om dit
probleem te verhelpen (GRIP 1). Het probleem breidt zich uit wanneer er gevaarlijke
stoffen vrijkomen uit de gekantelde tankauto. Hiermee ontstaat er naast het probleem
ter plaatse ook een uitstraling naar de omgeving. De gevaarlijke stoffen kunnen met de
wind meewaaien buiten het brongebied (GRIP 2). Dit betekent dat de sirenes in het
betrokken gebied afgaan en er maatregelen genomen moeten worden voor deze
bewoners. De deuren en ramen moeten worden gesloten, omdat de vrijgekomen
gevaarlijke stoffen slecht zijn voor de gezondheid van de bevolking (GRIP3). Het effect
kan zich zelfs verspreiden tot over de gemeentegrens (GRIP 4). Dit voorbeeld kan op de
volgende manier worden uitgebeeld:
Nederland
Twente
Figuur 4: Uitbeelding van een voorbeeld met verschillende niveaus bij GRIP incidenten
9 Bronnen: - www.regiotwente.nl (juli 2005)
- Aanpassing van de GRIP in regio Twente - Operationele Coördinatie en Commandovoering.
• Voorlichterspiketdienst
Piketdienst hebben, houdt in dat de voorlichters van de hulpverleningsdiensten een
bepaalde periode, bijvoorbeeld een week, 24-uur per dag oproepbaar zijn. Zij dragen dan
een pager, semafoon of mobiele telefoon bij zich, waarmee ze gealarmeerd worden om
naar een incident te gaan. De voorlichters van de hulpverleningsdiensten zitten samen in
een pool, waarbij de collega’s elkaar systematisch afwisselen.
• Bereikbaarheidsdienst
Bereikbaarheidsdienst hebben houdt in dat de voorlichters van de hulpverleningsdiensten
te allen tijde 24 uur per dag opgeroepen kunnen worden om naar een incident te gaan.
De voorlichters van de verschillende hulpverleningsdiensten zitten samen in een pool,
waarbij de collega’s ter plekke onderling afspreken wie er aan de oproep gehoor gaat
geven. Het grote verschil met een piketdienst is dat de oproepbaarheid niet in een
bepaalde vastgestelde periode is en dat collega’s elkaar niet volgens een vast systeem
afwisselen.
• Operationele voorlichting
Operationele voorlichting is persvoorlichting naar aanleiding van een incident. Deze vorm
van communiceren is reactief.
• Multidisciplinair journalistenbeleid
Een multidisciplinair journalistenbeleid is een beleid dat gebruikt wordt bij de
samenwerking van hulpverleningsdiensten bij de operationele voorlichting (naar
aanleiding van een incident). In dit beleid staan alle procedures, regels en afspraken over
de onderlinge samenwerking van de disciplines en hun relatie en samenwerking met de
journalisten.
• Persalarmeringssysteem
Het alarmeren van de pers maakt onderdeel uit van het journalistenbeleid. Het is een
manier waarop de voorlichter tientallen journalisten in een regio (tegelijkertijd) kan
alarmeren of informeren. Dit alarmeren kan op verschillende manieren gebeuren,
bijvoorbeeld via sms, telefoon, e-mail, pager, fax of een computersysteem (de
Communicator). Afhankelijk van de middelen die de voorlichter ter beschikking heeft,
gebeurt dit alarmeren heel efficiënt of heel inefficiënt.
• CoPI
CoPI staat voor Commando Plaats Incident en is een multidisciplinair overleg tussen
leidinggevenden ter plaatse bij een GRIP 1 incident. De persvoorlichters van de
hulpverleningsdiensten zijn bij dit overleg aanwezig ter informatie.
• Nieuws
Nieuws is volgens Galjaard (1997) “iets wat afwijkt van het gewone, wat nuttig is om te
weten, wat ons schokt (het onverwachte, ongedachte), wat ons amuseert, wat over
mensen gaat (human interest), wat ons emotioneert (daarom zit de journalisten vaak vol
met misdrijven, seks, geweld en dood). En ook: conflict interesseert ons.” Berichtgeving
is altijd gebaseerd op vijf W’s, namelijk: Wie, Wat, Waar, Wanneer en Waarom. Volgens
Gutteling & Wiegman (1998) is nieuws “een bijzondere gebeurtenis met langdurige
consequenties voor een grote groep.” Uit het onderzoek van Hermans (2000) komen drie
kenmerken naar voren die journalisten zien als de betekenis van het concept ‘nieuws’.
“Nieuws zijn de gebeurtenissen die maatschappelijk relevant (1) zijn, die nieuw (2) en
tevens opmerkelijk (3) zijn.” De relevantie wordt bekeken vanuit het oogpunt van de
bevolking. Nieuws is volgens Lek (2001) nieuws en moet net gebeurd zijn, want anders is
het alweer oud nieuws. Journalisten zijn daarom ook constant bezig om als eerste op de
hoogte te zijn van het laatste nieuws. Hierbij staat voorop dat ze kwaliteit willen
waarborgen. Nieuws moet snel gebracht worden, zodat het snel bekend gemaakt kan
worden. Hierbij moet rekening gehouden worden met deadlines waar kranten en
programmamakers mee te maken hebben. Niet alleen incidenten zijn nieuws voor de
journalisten volgens Lek (2001), maar ook nieuw materieel of een nieuwe werkwijze van
de politie of brandweer is nieuws dat naar de burgers gecommuniceerd kunnen worden.
Daarnaast is slecht nieuws ook nieuws. Hoewel het niet leuk is om naar buiten te
brengen, is het voor de geloofwaardigheid wel van belang om dergelijke zaken ook naar
buiten te brengen. Naar aanleiding van een incident kan de pers zelf ook met vragen
komen. De journalist wil het liefst alles zo snel mogelijk weten, al moeten ze dat ook op
de gekste momenten vragen. De persvoorlichter moet goed controleren wat er aan
berichten geplaatst wordt en wat niet, en of het correct is over gebracht.
Bijlage 5 - Betrokken organisaties en personen
In document
De werkelijkheid onder ogen zien
(pagina 85-88)