• No results found

Belangrijke begrippen uit dit onderzoek

In document De werkelijkheid onder ogen zien (pagina 85-88)

Hieronder worden de belangrijkste begrippen / vakgerelateerde termen toegelicht die

veelvuldig in dit rapport naar voren komen.

GRIP Incident

GRIP

9

staat voor Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure en kent een

aantal coördinatieniveaus. GRIP schept duidelijkheid voor betrokkenen omtrent het

niveau van coördinatie, en fungeert als standaard bij de ontwikkeling en verdere

uitwerking van plannen voor multidisciplinaire incidentenbestrijding. GRIP wordt gebruikt

bij incidenten waarbij een leidinggevende van één van de betrokken

hulpverleningsdiensten behoefte heeft aan gestructureerde coördinatie.

De GRIP procedure kent een aantal coördinatie niveaus:

- Routine Æ Normale dagelijkse werkwijzen door operationele diensten;

- GRIP 1 Æ Bronproblemen;

- GRIP 2 Æ Bron en effectproblemen;

- GRIP 3 Æ Bevolkingsproblemen;

- GRIP 4 Æ Bevolkingsproblemen meerdere gemeenten en eventuele

schaarste middelen.

Hieronder volgt een voorbeeld:

Wanneer er een gekantelde tankauto op de snelweg ligt, is er sprake van een

bronprobleem, waarbij de politie en brandweer multidisciplinair worden ingezet om dit

probleem te verhelpen (GRIP 1). Het probleem breidt zich uit wanneer er gevaarlijke

stoffen vrijkomen uit de gekantelde tankauto. Hiermee ontstaat er naast het probleem

ter plaatse ook een uitstraling naar de omgeving. De gevaarlijke stoffen kunnen met de

wind meewaaien buiten het brongebied (GRIP 2). Dit betekent dat de sirenes in het

betrokken gebied afgaan en er maatregelen genomen moeten worden voor deze

bewoners. De deuren en ramen moeten worden gesloten, omdat de vrijgekomen

gevaarlijke stoffen slecht zijn voor de gezondheid van de bevolking (GRIP3). Het effect

kan zich zelfs verspreiden tot over de gemeentegrens (GRIP 4). Dit voorbeeld kan op de

volgende manier worden uitgebeeld:

Nederland

Twente

Figuur 4: Uitbeelding van een voorbeeld met verschillende niveaus bij GRIP incidenten

9 Bronnen: - www.regiotwente.nl (juli 2005)

- Aanpassing van de GRIP in regio Twente - Operationele Coördinatie en Commandovoering.

• Voorlichterspiketdienst

Piketdienst hebben, houdt in dat de voorlichters van de hulpverleningsdiensten een

bepaalde periode, bijvoorbeeld een week, 24-uur per dag oproepbaar zijn. Zij dragen dan

een pager, semafoon of mobiele telefoon bij zich, waarmee ze gealarmeerd worden om

naar een incident te gaan. De voorlichters van de hulpverleningsdiensten zitten samen in

een pool, waarbij de collega’s elkaar systematisch afwisselen.

• Bereikbaarheidsdienst

Bereikbaarheidsdienst hebben houdt in dat de voorlichters van de hulpverleningsdiensten

te allen tijde 24 uur per dag opgeroepen kunnen worden om naar een incident te gaan.

De voorlichters van de verschillende hulpverleningsdiensten zitten samen in een pool,

waarbij de collega’s ter plekke onderling afspreken wie er aan de oproep gehoor gaat

geven. Het grote verschil met een piketdienst is dat de oproepbaarheid niet in een

bepaalde vastgestelde periode is en dat collega’s elkaar niet volgens een vast systeem

afwisselen.

• Operationele voorlichting

Operationele voorlichting is persvoorlichting naar aanleiding van een incident. Deze vorm

van communiceren is reactief.

• Multidisciplinair journalistenbeleid

Een multidisciplinair journalistenbeleid is een beleid dat gebruikt wordt bij de

samenwerking van hulpverleningsdiensten bij de operationele voorlichting (naar

aanleiding van een incident). In dit beleid staan alle procedures, regels en afspraken over

de onderlinge samenwerking van de disciplines en hun relatie en samenwerking met de

journalisten.

• Persalarmeringssysteem

Het alarmeren van de pers maakt onderdeel uit van het journalistenbeleid. Het is een

manier waarop de voorlichter tientallen journalisten in een regio (tegelijkertijd) kan

alarmeren of informeren. Dit alarmeren kan op verschillende manieren gebeuren,

bijvoorbeeld via sms, telefoon, e-mail, pager, fax of een computersysteem (de

Communicator). Afhankelijk van de middelen die de voorlichter ter beschikking heeft,

gebeurt dit alarmeren heel efficiënt of heel inefficiënt.

• CoPI

CoPI staat voor Commando Plaats Incident en is een multidisciplinair overleg tussen

leidinggevenden ter plaatse bij een GRIP 1 incident. De persvoorlichters van de

hulpverleningsdiensten zijn bij dit overleg aanwezig ter informatie.

• Nieuws

Nieuws is volgens Galjaard (1997) “iets wat afwijkt van het gewone, wat nuttig is om te

weten, wat ons schokt (het onverwachte, ongedachte), wat ons amuseert, wat over

mensen gaat (human interest), wat ons emotioneert (daarom zit de journalisten vaak vol

met misdrijven, seks, geweld en dood). En ook: conflict interesseert ons.” Berichtgeving

is altijd gebaseerd op vijf W’s, namelijk: Wie, Wat, Waar, Wanneer en Waarom. Volgens

Gutteling & Wiegman (1998) is nieuws “een bijzondere gebeurtenis met langdurige

consequenties voor een grote groep.” Uit het onderzoek van Hermans (2000) komen drie

kenmerken naar voren die journalisten zien als de betekenis van het concept ‘nieuws’.

“Nieuws zijn de gebeurtenissen die maatschappelijk relevant (1) zijn, die nieuw (2) en

tevens opmerkelijk (3) zijn.” De relevantie wordt bekeken vanuit het oogpunt van de

bevolking. Nieuws is volgens Lek (2001) nieuws en moet net gebeurd zijn, want anders is

het alweer oud nieuws. Journalisten zijn daarom ook constant bezig om als eerste op de

hoogte te zijn van het laatste nieuws. Hierbij staat voorop dat ze kwaliteit willen

waarborgen. Nieuws moet snel gebracht worden, zodat het snel bekend gemaakt kan

worden. Hierbij moet rekening gehouden worden met deadlines waar kranten en

programmamakers mee te maken hebben. Niet alleen incidenten zijn nieuws voor de

journalisten volgens Lek (2001), maar ook nieuw materieel of een nieuwe werkwijze van

de politie of brandweer is nieuws dat naar de burgers gecommuniceerd kunnen worden.

Daarnaast is slecht nieuws ook nieuws. Hoewel het niet leuk is om naar buiten te

brengen, is het voor de geloofwaardigheid wel van belang om dergelijke zaken ook naar

buiten te brengen. Naar aanleiding van een incident kan de pers zelf ook met vragen

komen. De journalist wil het liefst alles zo snel mogelijk weten, al moeten ze dat ook op

de gekste momenten vragen. De persvoorlichter moet goed controleren wat er aan

berichten geplaatst wordt en wat niet, en of het correct is over gebracht.

Bijlage 5 - Betrokken organisaties en personen

In document De werkelijkheid onder ogen zien (pagina 85-88)