• No results found

4 Toekomstvisies GLB in Duitsland

4.2 Ambtelijke en adviesorganen

4.3.2 Belangenorganisaties natuur en milieu WWF Deutschland

De Duitse afdeling van het Wereldnatuurfonds streeft naar een betere inzet van publiek geld voor publieke goederen/doelen. In een korte notitie hierover wordt de vraag gesteld in hoeverre het veroorzakerbeginsel wordt toegepast op de landbouwsector. De vraag is ook waar het veroorzakerbeginsel ophoudt en waar maatschappelijke prestaties beginnen. Ook is het belangrijk om te weten in hoeverre de landbouw en de landbouwpolitiek respectievelijk de maatschappij als geheel de zorg voor de diversiteit van de natuur als taak erkent en daarmee bereid is om dit financieel te belonen.

Het WWF ziet de Health Check als een goede mogelijkheid om fundamentele en langlopende vragen over de toekomst van het GLB, zoals over de verhouding van gelden tussen eerste en tweede pijler en over de integratie van maatregelen tegen klimaatbescherming, aan te pakken. Het WWF ziet cross compliance als een belangrijk instrument bij het streven naar een duurzame landbouw, maar dringt daarbij aan op een uitbreiding en specificatie van de bestaande eisen. Vooral de thema’s ‘verbetering waterbeheer’ en ‘emissieverminderend landgebruik’ moeten verder uitgewerkt worden en belangrijke verplichtingen, zoals ten aanzien van oeverranden, moeten worden vastgelegd. Het WWF steunt daarnaast de verdere ontkoppeling van subsidies, maar ondersteunt tegelijkertijd het gebruik van flankerende maatregelen zoals in het kader van artikel 68. Deze maatregelen zijn weliswaar nog (deels) gekoppeld, maar kunnen wel helpen om negatieve milieueffecten tegen te gaan. Het afschaffen van de braakleggingsregeling kan worden opgevangen door een bewerking van de goede landbouw- en milieucondities, door landbouwmilieumaatregelen aan te passen met het oog op beheersopties voor braakland, en door het gebruik van artikel 68 met betalingen voor ‘ecologische braaklegging’.

Het WWF is voor een hogere verplichte modulatie dan de Commissie voorgesteld heeft en streeft naar een jaarlijkse verhoging van 4% in de periode 2010-2013 (ten opzichte van 2% in het voorstel van de Commissie). Een deel van de vrijgekomen middelen moet dan specifiek voor milieumaatregelen en –programma’s ingezet worden. Ook ziet het WWF graag dat het aandeel van de tweede as in het budget voor het plattelandsontwikkelingsbeleid wordt verhoogd van minimaal 25% naar minimaal 40%. Idealiter ziet het WWF een GLB, waarbij subsidies uitsluitend voor publieke goederen worden betaald. Dit betekent dat de eerste pijler stapsgewijs wordt afgeschaft en dat er een nieuw gemeenschappelijk beleid voor het landelijk gebied en het milieu wordt ingevoerd (Dräger de Teran, 2007; WWF Deutschland, 2008). Bund für Umwelt und Naturschutz Deutschland

De Bund für Umwelt und Naturschutz Deutschland (BUND) betoogt dat het eigenlijk al te laat is om concrete ecologische prestaties te verbinden aan de directe betalingen aan de boeren. BUND roept de Duitse regering dan ook op om de mogelijkheden van artikel 68 te gebruiken en 10 procent van de directe betalingen (in totaal 5 miljard euro per jaar voor Duitsland) te gebruiken voor milieumaatregelen. BUND roept in het bijzonder de deelstaten Neder-Saksen en Mecklenburg-Vorpommern op om ambitieuze programma’s voor een klimaatvriendelijker landbouw te maken in plaats van megastallen te bouwen (BUND, 2008).

4.4 Wetenschappers

Johann Heinrich von Thünen-Institut

Uit een vergelijkende studie van de Bundesforschungsanstalt für Landwirtschaft (FAL), tegenwoordig Johann Heinrich von Thünen-Institut (vTI) geheten, blijkt dat Beieren en Noordrijn-

Westfalen bij de koplopers horen als het gaat om besteding van publieke middelen aan LFA- betalingen en landbouwmilieumaatregelen. Bijna 26% van het publieke budget voor plattelandsontwikkeling in Duitsland gaat naar de landbouwmilieumaatregelen, die – als enige maatregel van as 2 – door alle deelstaten wordt aangeboden. De compensatiebetalingen voor boeren in berggebieden en andere benadeelde gebieden maken 9% van het totale budget uit. De deelstaat Beieren geeft in de periode 2007-2013 759 miljoen euro uit aan betalingen voor bergboeren en boeren in benadeelde gebieden en is daarmee de absolute koploper in Duitsland, ook qua aandeel van de LFA-betalingen in het totale budget voor plattelandsontwikkeling (22%). Noordrijn-Westfalen geeft 39 miljoen euro uit aan LFA- betalingen (5% aandeel in het totale publiek budget). Voor de landbouwmilieumaatregelen scoren Noordrijn-Westfalen (42% van het totale publieke budget) en Beieren (33%) wederom erg hoog. Noordrijn-Westfalen geeft in totaal 329 miljoen euro uit, terwijl Beieren 1.157 miljoen euro aan de landbouwmilieumaatregelen besteedt. Voor Beieren geldt hierbij dat hiervan 464 miljoen euro afkomstig is van additionele nationale betalingen. Dit bevestigt volgens de auteur van de studie de Beierse traditie, waarbij veel aandacht en geld wordt gereserveerd voor landbouwmilieumaatregelen (Tietz, 2007).

Institute for European Environmental Policy

In 2006 heeft het Institute for European Environmental Policy (IEEP) een omvangrijke evaluatiestudie verricht naar de LFA-maatregel. Hieruit worden verschillende zaken duidelijk over het belang van de LFA-maatregel in Duitsland. Zo wordt Duitsland in dit rapport gezien als ‘expansionistisch’ met betrekking tot de LFA-gebieden, omdat het LFA-areaal sinds 1975 met meer dan 10% is toegenomen. Tegelijkertijd is in Duitsland, net als in Zweden, het budget voor de LFA-maatregel significant afgenomen. In Duitsland ontvangt 61% van de Utilized Agricultural Area (UAA) LFA-betalingen. Duitsland is verder het belangrijkste land dat ook gebruik maakt van de mogelijkheid om boeren te compenseren als er sprake is van specifieke beperkingen op milieugebied (art. 16 van de Plattelandsverordening uit 1999) (IEEP, 2006).

4.5 Publieke opinie

Eurobarometer Survey 2008

Volgens het Eurobarometer-onderzoek over het GLB in 2008 vonden de Duitsers het over het algemeen gerechtvaardigd als steun werd onthouden in het geval van non-compliance met bepaalde standaarden. De Duitsers scoorden zowel voor milieu-, dierenwelzijn- en voedselveiligheidstandaarden hoger dan het Europese gemiddelde. Het beschermen van het milieu werd door 23% van de Duitsers als een van de twee belangrijkste verantwoordelijkheden van de boeren gezien (EU-gemiddelde is 29%). Slechts 21% van de Duitsers wil dat het aandeel van het GLB-budget in de totale Europese begroting wordt verhoogd.

4.6 Analyse

Hoe wordt in Duitsland door de verschillende partijen gedacht over de toekomst van het GLB, GLB in relatie tot maatschappelijke diensten, en specifieke beleidsinstrumenten die kunnen bijdragen aan het bevorderen van maatschappelijke diensten. Hieronder allereerst een samenvatting van het regeringsstandpunt, gevolgd door de visies van anderen, en een vergelijking (tabel 4.1).

Tabel 4.1: Standpunt federale regering van Duitsland ten aanzien van het GLB

Standpunt federale regering

Algemeen GLB Het GLB mag niet ingrijpend worden veranderd tot 2013, de boeren zijn gebaat bij zekerheid. Vermindering van de

bureaucratie in de landbouw is een belangrijk speerpunt. Health Check moet gebreken als gevolg van de hervormingen in 2003 herstellen.

GLB en maatsch. waarden Inkomenssteun voor boeren blijft nodig, zelfs met hoge voedsel- prijzen. Realisatie van maatschappelijke waarden in principe via de tweede pijler.

Cross compliance Nadruk op vereenvoudiging van regelgeving, oneens met nieuwe criteria zoals voorgesteld door de Commissie.

Artikel 68 Geen korting op directe betalingen via progressieve modulatie of artikel 68.

Landbouwmilieumaatregelen Duurzaam landgebruik wordt gestimuleerd en dus worden landbouwmilieumaatregelen ondersteund, maar boeren moeten eerlijke vergoeding krijgen.

LFA-regeling Duurzaam landgebruik wordt gestimuleerd en dus wordt de LFA- regeling ondersteund, relatief veel LFA-gebieden in Duitsland.

In vergelijking met het Nederlandse kabinetsstandpunt vallen enkele punten op. Zo wil Duitsland maatschappelijke waarden in principe via de tweede pijler realiseren en geen extra druk leggen op de agrarische sector via aanvullende criteria voor inkomenssteun in de eerste pijler. Nederland wil de vermaatschappelijking wel deels via de eerste pijler realiseren, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de mogelijkheden van artikel 68, maar eigenlijk wil Nederland de eerste en tweede pijler samenvoegen.

Visie landbouwministeries t.o.v. regeringsstandpunt:

De landbouwministeries kunnen zich over het algemeen goed vinden in het regerings- standpunt. Vermaatschappelijking van het GLB dient via de tweede pijler plaats te vinden. Visie milieuministeries t.o.v. regeringsstandpunt:

De milieuministeries hebben een andere zienswijze en willen het GLB verder hervormen richting een systeem met één pijler, waarbij plattelandsontwikkeling centraal staat. Vermaatschappelijking dient in het hele GLB plaats te vinden. De milieuministeries zijn voorstander van het toevoegen van extra regels met betrekking tot cross compliance en willen het gebruik van artikel 68 stimuleren.

Visie ambtelijke en adviesorganen t.o.v. regeringsstandpunt:

De drie genoemde adviesorganen zijn verdeeld wat betreft hun visie op het GLB en maatschappelijke waarden. De Wissenschaftliche Beirat für Agrarpolitik volgt meer de lijn van de landbouwministeries, terwijl BfN en SRU meer in lijn met de milieuministeries denken. Visie landbouworganisaties t.o.v. regeringsstandpunt:

De landbouworganisaties zitten op een lijn met de landbouwministeries. Visie natuurorganisaties t.o.v. regeringsstandpunt: