• No results found

Bekostiging van de medisch specialistische zorg

8 Medisch Specialistische Zorg (Rubriek 6) Samenvatting van het hoofdstuk

8.1 Bekostiging van de medisch specialistische zorg

Rubriek 6 behandelt de zorglasten die gemaakt worden met betrekking tot de medisch specialistische zorg (MSZ) in Nederland. Dit is alle zorg die via de ziekenhuizen en zelfstandige behandelcentra (ZBCs) en door (huisartsen)laboratoria in het kader van eerstelijns diagnostiek verstrekt worden en welke vallen onder de dekking van het basispakket van de Zvw. Voor de MSZ geldt boven op het eigen risico een eigen bijdrage voor een bevalling in het ziekenhuis zonder medische indicatie. Er gelden door de NZa vastgestelde maximum tarieven voor de categorieën 545, 610, 611, 612 en 613. Het b-segment (615) kent tarieven die vrij onderhandelbaar zijn. Voor categorie 612 geldt dat er speciale afspraken zijn voor sommige dure geneesmiddelen via het ministerie van VWS. Deze kortingen worden op macro niveau op de categorie 612 verwerkt door de verzekeraars, deze zijn niet verwerkt op declaratieniveau, maar worden in dit rapport wel meegenomen door de algemene correctie naar de officiële schadelastcijfers.

Tabel 8.1a: Totale lasten MSZ per categorie voor de jaren 2014-2018 volgens de laatste stand van de kwartaal- en jaarstaat.

2014 2015a 2016 2017 2018 ∆14-16

Miljoenen

euro’s Miljoenen euro’s Miljoenen euro’s Miljoenen euro’s Miljoenen euro’s

Honoraria Kaakchirurgie (545) €75,7 €204,5 €211,8 €222,9 €236,2 179,9%

Overige kosten ziekenhuiszorg

(610) €348,5 €364,5 €369,5 €362,7 €381,4 6,0%

Overige kosten (611) €1.033,1 €960,3 €969,3 €994,8 €928,6 -6,2%

Add-ons (612) €2.610,3 €2.731,6 €2.777,4 €2.922,2 €3.154,4 6,4%

A-segment Kosten (613)b €2.719,7 €2.674,7 €2.950,3 €3.015,7 €3.141,1 8,5%

B-segment Kosten (615)b €14.046,2 €13.330,3 €14.559,3 €14.721,1 €15.136,2 3,7%

Extramuraal werkende spec. in

solopraktijk (619) €16,2 €26,5 €29,9 €28,3 €34,9 84,7%

Totaal €20.849,7 €20.292,3 €21.867,5 €22.267,7 €23.012,7 4,9%

a) De inkorting van de DBC-duur die inging per 1 januari 2015, zorgt voor een verschuiving van de zorglasten van 2015 naar 2016, wat zorgt voor lagere lasten in 2015 in vergelijking met eerdere jaren en in vergelijking met 2016.

Tabel 8.1b: Totale lasten MSZ per categorie voor de jaren 2014-2018 gebaseerd op de declaratiebestanden met de rapport specifieke indeling.

2014 2015a 2016 2017 2018 ∆14-16 Miljoenen euro’s Miljoenen euro’s Miljoenen euro’s Miljoenen euro’s Miljoenen euro’s Honoraria Kaakchirurgie (545) € 155,3 €204,5 €211,8 €222,9 €236,2 36,5%

Overige kosten ziekenhuiszorg

(610) € 348,5 €364,5 €369,5 €362,7 €381,4 6,0%

Overige kosten (611) € 895,0 €960,3 €969,3 €994,8 €928,6 8,3%

Add-ons (612) € 2.610,3 €2.731,6 €2.777,4 €2.922,2 €3.154,4 6,4%

A-segment Kosten (613)b € 2.719,7 €2.674,7 €2.950,3 €3.015,7 €3.141,1 8,5%

B-segment Kosten (615)b € 14.046,2 €13.330,3 €14.559,3 €14.721,1 €15.136,2 3,7%

Extramuraal werkende spec. in

solopraktijk (619) € 16,2 €26,5 €29,9 €28,3 €34,9 84,7%

Totaal € 20.791,2 €20.292,3 €21.867,5 €22.267,7 €23.012,7 5,2%

a) De inkorting van de DBC-duur die inging per 1 januari 2015, zorgt voor een verschuiving van de zorglasten van 2015 naar 2016, wat zorgt voor lagere lasten in 2015 in vergelijking met eerdere jaren en in vergelijking met 2016.

b) Voor 2014 is de som van instellingskosten en honoraria weergegeven.

Tabel 8.2: Totalen unieke gebruikers MSZ per categorie voor de jaren 2014-2017.

2014 2015 2016 2017 2018 ∆14-16

Honoraria Kaakchirurgie (545) 488.286 484.235 493.904 489.353 487.308 1,2%

Overige kosten ziekenhuiszorg

(610) 3.052.293 3.233.733 3.375.705 3.378.674 3.588.907 10,6%

Overige kosten (611) 4.591.196 4.696.744 4.850.364 4.810.486 4.813.905 5,6%

Add-ons (612) 233.011 262.257 278.686 19,6%

A-segment Kosten (613) 853.960 847.336 877.874 868.956 849.125 2,8%

B-segment Kosten (615) 6.429.323 6.232.247 6.603.278 6.595.353 6.568.329 2,7%

Extramuraal werkende spec. in

solopraktijk (619) 17.362 10.607 10.993 12.921 17.354 -36,7%

Totaal 9.643.561 9.667.550 10.003.083 9.984.494 10.119.109 3,7%

Volgens de jaarstaat (Q2 2019) uit de kostenverzamelstaat waren de lasten voor de MSZ onder de Zvw In 2016 €21.868 miljoen (tabel 8.1a). Voor dit rapport wordt de indeling van 2016 gebruikt, vanwege definitiewijzigingen in eerder jaren. Dit zorgt voor andere totalen (tabel 8.1b). In 2014 waren de lasten €20.791 miljoen en in 2015 €20.292 miljoen. In de periode 2014-2016 zijn de lasten met 5,2% gestegen. Het jaar 2015 is lager dan gemiddeld, dit komt door de DBC-duur verkorting die dat jaar in ging.32 Zie ook figuur 8.1 voor de verdeling. De aantallen gebruikers namen met 3,7% toe van 2014 naar 2016 (tabel 8.2). De grootste stijging zat bij categorie 612 (19,6%), dit heeft te maken met de overheveling van dure geneesmiddelen vanuit de extramurale farmacie. De DBC-duur verkorting is ook van invloed op de aantallen gebruikers en 2016 is daarom iets hoger dan men bij een normale trend zou verwachten.

De trendanalyse 2014-2016 laat zien dat in vergelijking met de leeftijdsgroep 0-4 jaar de oudere leeftijdscategorieën geassocieerd zijn met minder kosten in de MSZ (gecorrigeerd voor chronische aandoeningen en SES). Met name de groepen 75-84 en 85+ zijn geassocieerd met €453,7 en €802 minder uitgaven. Binnen de chronische aandoeningen zijn kanker, beroerte en nieraandoeningen geassocieerd met €5025; €6366; en €8736 meer uitgaven. Zie Appendix 5 voor alle resultaten uit de trendanalyses.

Verzekeraars waren niet volledig risicodragend voor de gehele categorie, er vond in de jaren 2014-2016 nacalculatie plaats via de risicoverevening op een aantal soorten zorg binnen de MSZ. Onder andere op dure (wees) geneesmiddelen die overgeheveld werden vanuit de extramurale zorg naar de intramurale zorg en zogeheten expert-producten (tot 2016).

De kostenverzamelstaat maakte in 2015 onderscheid in de volgende onderliggende categorieën:

 545 – Kosten in mondziekten en kaakchirurgie

 610 – Overige kosten ziekenhuiszorg en curatieve zorg

 611 – Overige zorgproducten

 612 – Kosten add-on’s

 613 – Kosten van DBC’s a-segment

 615 – Kosten van DBC’s b-segment

 619 – Kosten en honoraria extramuraal werkende specialisten

De NZa stelt maximum tarieven vast voor de zorgproducten binnen de MSZ, deze tarieven worden door de NZa elk jaar geïndexeerd om zo te corrigeren voor economische groei/krimp volgens de beleidsregel Indexering33,34. Daarnaast veranderen maximumprijzen soms, omdat prestaties veranderen doordat bijvoorbeeld meerdere geïntegreerd worden tot één. Voor deze rubriek zorgen veranderingen in bekostiging dat de tarieven slecht te vergelijken zijn over deze jaren. De maximum tarieven gelden voor de categorieën 545, 610, 611, 612 en 613.

8.2 Beleidsveranderingen in de periode 2014-2017

In de periode 2014 tot en met 2016 hebben er een paar wijzigingen plaats gevonden in de MSZ. Een tweetal heeft betrekking op overheveling van bepaalde medicatie van de extramurale farmaceutische zorg (rubriek 2) naar de intramurale sector (rubriek 6), waardoor de lasten eveneens verschuiven van rubriek 2 naar rubriek 6. Daarnaast is er een overheveling van bepaalde hulpmiddelen. Voor de analyses hier hanteren we de indeling van 2016.

Overheveling dure geneesmiddelen 2014

Per 1 januari 2014 worden een aantal fertiliteitshormonen bij IVF-behandelingen alleen nog vergoed als onderdeel van de verstrekking medisch specialistische zorg. Het ziekenhuis kan de kosten van de meeste van deze middelen afzonderlijk declareren bij de zorgverzekeraar als add- on. Het gaat om 13 verschillende middelen. De verwachting was, dat ziekenhuizen beter in staat zijn met fabrikanten en leveranciers te onderhandelen over de inkoopprijs.

Overheveling hulpmiddelen 201435

Per 1 januari 2014 zijn de volgende hulpmiddelen overgeheveld naar de medisch specialistische zorg (zie ook hoofdstuk 10):

- Thuisdialyse apparatuur en toebehoren - Toebehoren vacuümpomp

- Stemprothese

- Injectiemateriaal voor het toedienen van groei- en fertiliteitshormonen

33 NZa. Beleidsregel Indexering. BR/CU-7071. 34 https://www.nza.nl/regelgeving/prijsindexcijfers/

Bekostiging eerstelijnsdiagnostiek36

De bekostiging van eerstelijnsdiagnostiek, inclusief trombosezorg, uitgevoerd door huisartsenlaboratoria en zelfstandige trombosediensten is gewijzigd in de periode 2013 t/m 2016. De belangrijkste reden voor deze wijziging was het creëren van een gelijk speelveld tussen de belangrijkste aanbieders van eerstelijnsdiagnostiek: huisartsenlaboratoria, zelfstandige trombosediensten, ziekenhuizen en zelfstandige behandelcentra. Vanaf 2015 is de bekostiging van eerstelijnsdiagnostiek uitgevoerd door deze aanbieders gelijk aan die van ziekenhuizen en zelfstandige behandelcentra: prestatiebekostiging met maximale tarieven. In Appendix 4 staat per jaar de bekostiging weergegeven. In het kort werd eerstelijnsdiagnostiek door huisartsenlaboratoria en zelfstandige trombosediensten in 2013 gefinancierd via een begrotingsfinanciering, waarbij via een opslag instellingen weerstandsvermogen konden opbouwen. Het jaar 2014 was een transitiejaar waarbij de zorg al werd gefinancierd met prestatiebekostiging, maar was er een transitieregeling waarbij instellingen werden gecompenseerd indien zij minder omzet hadden en mochten zij de helft van de extra omzet houden. Door deze wijzigingen hebben er ook wijzigingen plaatsgevonden in de te declareren prestaties. Een aantal declaratietitels, bijvoorbeeld het ordertarief huisartsenlaboratoria en trombotest zelfstandige trombosedienst, bestaan niet meer in 2014.

Bekostiging IC’s37

Ook is per 1 januari 2014 is de bekostiging van IC producten aangepast met de invoering van een productstructuur. Grootste verandering is de verdwijning van opslagtarieven. Deze worden nu verdisconteerd in de IC-dag titels.

Overheveling dure geneesmiddelen 2015

Per 1 januari 2015 werden de laatste oncolytica overgeheveld vanuit de extramurale farmacie. Het ziekenhuis kan de kosten van de meeste van deze middelen afzonderlijk declareren bij de zorgverzekeraar als add-on. Het gaat om 32 verschillende middelen. De verwachting was, dat ziekenhuizen beter in staat zijn met fabrikanten en leveranciers te onderhandelen over de inkoopprijs.

Overheveling hulpmiddelen 201538

Per 1 januari 2015 zijn de volgende hulpmiddelen overgeheveld naar de medisch specialistische zorg (zie ook hoofdstuk 10):

- Hulpmiddelen ter volledige of gedeeltelijke vervanging van de stembanden Indeling Handboek 2015

Het Handboek 2015 is licht veranderd vanwege de invoering van integrale tarieven voor de DBC- producten. Vanaf dit jaar worden het a-segment en b-segment niet meer opgesplitst in instellingskosten en honoraria, maar als 1 integraal tarief. Dit betekent dat ook voor het jaar 2014 deze indeling is gehanteerd om het vergelijkbaar te maken. Dit is ook van invloed op de kaakchirurgie (545).