• No results found

Bekendheid met en prevalentie van ouderenmishandeling5.3

In document Interculturele aspecten van (pagina 56-59)

In deze paragraaf bespreken we in hoeverre men in allochtone kring bekend is met (het begrip) ouderenmishandeling. We hebben ook aan de responden-ten gevraagd welke ervaringen zij hebben met ouderenmishandeling in allochtone gezinnen. In de volgende paragraaf gaan we uitgebreider in op de verschijningsvormen van ouderenmishandeling waarmee de respondenten ervaring hebben.

Bijna alle respondenten − ook degenen die zich in het dagelijks leven niet met huiselijk geweld en/of ouderenmishandeling bezighouden − zijn in mindere of meerdere mate bekend met (het begrip) ouderenmishandeling.

De respondenten zijn unaniem van mening dat ouderenmishandeling ook bij allochtone ouderen voorkomt. ‘Het komt zeker voor, ik weet natuurlijk niet in welke mate, maar het gebeurt zeker.’ De respondenten gaan hierbij af op eigen waarneming of op verhalen die hen via-via bereiken, want ‘Het aantal zelfmeldingen van ouderenmishandeling onder allochtonen is vrijwel nihil.’

In hun eigen (werk)praktijk hebben alle respondenten (weleens) te maken gehad met problemen van ouderen, die kunnen worden geschaard onder de noemer ‘ouderenmishandeling’. Twee respondenten, beiden betrokken bij een zelforganisatie, zijn terughoudend: ‘Ik heb wel eens zoiets gehoord, maar ik weet natuurlijk niet of dat echt waar is.’ ‘Ik twijfel of het voorkomt, want religie en respect spelen een belangrijke rol bij deze oudere allochtonen. Maar als het gebeurt, dan blijft het een taboe.’

Vaker dan twijfel over het vóórkomen van ouderenmishandeling bij oudere allochtonen, uiten de respondenten hun verlegenheid bij het ‘labellen’ van een probleem als ouderenmishandeling. Want, ‘wat is ouderenmishandeling nu precies?’ Een enkele respondent verwijst naar verschillende opvattingen over het zorgen voor ouderen, bijvoorbeeld in het land van herkomst en in Nederland: ‘Wat we in Turkije normaal vinden, wordt in Nederland als ouderenmishandeling gezien. Bijvoorbeeld het opsluiten van een demente-rende oudere als degene die voor deze persoon zorgt boodschappen gaat doen.’

Maar vaker vinden de respondenten zélf het ook lastig om aan te geven waar precies grenzen overschreden worden, ook omdat de ouderen in kwestie geen (duidelijke) signalen afgeven dat er iets mis is.

‘Bijvoorbeeld een ouder echtpaar met een volwassen kind. Het kind lijkt de dienst uit te maken. Moeder reageert passief. Je vraagt je dan af hoe de relatie is tussen ouder en kind. Het kind teert op de zak van de ouders. En het kind deelt de lakens uit. Is dat nu ouderenmishandeling?’

Het huis van een oma van 83 is de zoete inval. Er zijn altijd (jongvolwassen) kleinkinderen over de vloer. Soms wonen zij tijdelijk bij oma. De oma kan de zorg(en) eigenlijk niet aan, maar klaagt niet. De kleinkinderen zeggen dat oma het gezellig vindt dat zij er zijn. De kleinkinderen doen niets in het huishouden. Sterker, oma zorgt voor hén. Een kleinkind met schulden schrijft zich in op het adres van oma. Er wordt beslag gelegd op zijn spullen en oma moet nu aantonen dat de spullen van haar zijn. ‘Het ziet er allemaal heel leuk, vriendelijk en sociaal uit, maar de vraag is wie in de gaten houdt dat het allemaal wel belastend is voor oma. Het is eigenlijk een vorm van onzicht-baar misbruik.’

‘Het is lastig om aan te geven, maar het is zeker een probleem. Respect voor ouderen klinkt heel mooi, maar in de praktijk kunnen er spanningen ontstaan door het inwonen bij elkaar, of door financiën. Er zijn grenzen aan het respect. Je mag niet roken, je mag niet met Nederlandse mannen omgaan, je mag bepaalde televisieprogramma’s niet zien. Maar kinderen willen juist hun eigen keuzes kunnen maken.’

Kortom, de vraag waar ouderenmishandeling begint en vooral hoe hier op een goede manier mee om te gaan, houdt de respondenten sterk bezig.

Doordat ouderen niet praten over grensoverschrijdend gedrag van hun kinderen of partner, is het bijna onmogelijk om effectief te interveniëren.

Een respondent merkt gefrustreerd op: ‘Je komt er nooit achter hoe het zit.

Ik heb in mijn werk verschillende pogingen ondernomen om ouderenmishan-deling boven tafel te krijgen, maar ik kreeg er nooit de vinger achter’. Een andere respondent meldt dat hij voorlichting heeft gegeven aan eerste generatie oudere Marokkaanse mannen over ouderenmishandeling. ‘Van de mogelijkheid tot vragen maakte niemand gebruik, behalve om praktische vragen te stellen die niets met het onderwerp te maken hadden. Na afloop kwamen echter wel ouderen naar mij toe. Ze vroegen om een één-op-éénge-sprek of mijn telefoonnummer. Men sprak niet over zichzelf, maar zei bijvoorbeeld: ‘Een familielid van mij heeft….’.’

Respondenten stellen dat voor alle etnische groepen geldt dat er voor kwetsbare ouderen weinig ruimte is om onderling of met de buitenwereld te spreken over problemen. Een respondent zegt over de Marokkaanse gemeen-schap: ‘Alles is taboe, ouderdom is taboe, verzorgingshuis is taboe, laat staan dingen als ouderenmishandeling.’ En: ‘Turkse mensen praten niet gemakkelijk over de problemen in het gezin met andere mensen. Problemen worden binnenshuis opgelost. Alleen als het echt heel erg is, wordt het openbaar.’ ‘Kijk, een kleinzoon, dat is een blijde boodschap en die vertellen ze graag. Maar over ernstige zaken wordt bij Chinezen niet gauw gesproken.’

Loyaliteit naar de dader en angst voor repercussies worden ook vaak genoemd als redenen om te zwijgen over ouderenmishandeling. ‘Ouderen willen het niet zeggen als het speelt.’ Een respondent wil benadrukken dat het tussen ouders en kinderen ook heel vaak heel goed gaat: ‘Bij een steunpunt zie je alleen gezinnen met moeilijkheden. Maar er zijn zeker ouderen die heel goed behandeld worden door de eigen kinderen of familie-leden.’

In de volgende paragraaf bespreken we welke verschijningsvormen van ouderenmishandeling de respondenten tegenkomen en welke risicofactoren van belang zijn.

Verschijningsvormen van ouderenmishandeling in allochtone

In document Interculturele aspecten van (pagina 56-59)