• No results found

behandelt de introductie van recombinant Factor VIII (rFVIII) als een

General discussion

Hoofdstuk 2.5 behandelt de introductie van recombinant Factor VIII (rFVIII) als een

alternatief voor uit plasma gewonnen Factor VIII (pFVIII) voor de behandeling van hemofilie A. We vonden dat het verspreidingspatroon voor een groot deel werd bepaald door de

Nederlandse Vereniging van Hemofilie Behandelaren, die had besloten tot een geleidelijke introductie van rFVIII. De hemofiliebehandelaren kwamen tevens overeen dat voorheen onbehandelde patiënten bij voorkeur zouden worden behandeld met rVIII. De enquête wees uit dat beide afspraken grotendeels zijn nageleefd. Zowel artsen als patiënten gaven aan dat de arts en niet de patiënt de meeste invloed heeft op de keuze voor een bepaald type FVIII

product. In totaal schreven de artsen pFVIII voor aan 56% van hun patiënten, en de variatie in dit percentage per arts was groot. De artsen gaven aan dat leeftijd de enige factor was die een rol speelde bij de productkeuze voor een bepaalde patiënt. Een infectie met HIV, infectie met het hepatitis C virus, en het gegeven dat iemand familieleden had die pVIII gebruikten waren negatief geassocieerd met het overstappen van pFVIII naar rFVIII.

Hoewel een uitgebreide kennis bestaat over bloedingen bij mannen met hemofilie heeft niet veel onderzoek zich gericht op bloedingen bij draagsters van hemofilie. Dit onderwerp wordt

behandeld in hoofdstuk 3. In dit hoofdstuk bestuderen we de kans op bloeden onder draagsters van hemofilie A of B in vergelijking met niet-draagsters. Voor dit onderzoek hebben alle vrouwen die getest zijn op draagsterschap in het Leids Universitair Medisch Centrum of het Universitair Medisch Centrum Utrecht een vragenlijst ontvangen.

Draagsterschaponderzoek voor hemofilie beperkt zich in Nederland voornamelijk tot deze centra. Tevens zijn gegevens verzameld met betrekking tot factor VIII en IX levels. We hebben zowel draagsterschap als stollingsfactorniveaus geassocieerd met het risico van bloeden. Onze studie toont aan dat draagsters van hemofilie een grotere kans hebben op bloedingen, vooral na medische interventies zoals operaties en tandextracties. Daarnaast is gebleken dat niet alleen stollingsfactorniveaus die vergelijkbaar zijn met de niveaus bij lichte hemofilie geassocieerd zijn met bloeden, maar ook hogere niveaus tussen 0.4 en 0.6 IU ml. Dit suggereert dat de als "veilig" aangenomen stollingsniveaus wellicht herzien moeten worden.

Deze studie laat zien dat hoewel de situatie van hemofiliepatiënten op medisch gebied verbeterd is door een intensievere behandeling, er nog veel aspecten zijn waar aandacht aan besteed dient te worden. De oversterfte in patiënten zonder virale infecties is hier een voorbeeld van. Wij hopen met deze studie een beeld te hebben gegeven van de medische en sociale omstandigheden van mensen met hemofilie. Belangrijk zijn ook de resultaten uit het onderzoek onder vrouwelijke familieleden van mannen met hemofilie. Wij hopen dat de resultaten van deze studie zullen leiden tot een verbeterd inzicht onder artsen van het belang van de bepaling van stollingsfactorniveaus bij vrouwen die draagster zijn van hemofilie.

te kort is om iedereen de credits te geven die ze verdienen, wil ik toch van deze gelegenheid gebruik maken om een aantal mensen in het bijzonder noemen. In oktober 2000 ben ik als promovendus onder leiding van prof. dr Frits Rosendaal gestart op het Hemofilie in Nederland-5 onderzoek. Op dat moment was het van groot belang om het onderzoek zo snel mogelijk op de rails te krijgen. Doeltreffende hulp is dan onmisbaar. Inge, je hebt mij in korte tijd de fijne kneepjes van datamanagement bijgebracht. Vooral in het begin was jij een steun met alle kennis over Access, scannen en de logistiek rond vragenlijsten.

Yvonne Souverein, de spil van de afdeling Klinische Epidemiologie, bedankt dat je altijd voor ons klaarstaat en weer een plekje vindt in overvolle agenda's. De

mogelijkheid om je ervaringen te delen met andere promovendi is een belangrijk onderdeel van je promotie, daarom Carla, Astrid, Sverre en alle anderen bedankt voor de gezelligheid, maar ook voor alle tips op het gebied van SPSS en analyses. Carine, je hebt me veel geleerd over het geven van onderwijs en je enthousiasme was en is erg stimulerend. Anske, ik vind het heel bijzonder dat je in korte tijd zo’n belangrijke bijdrage hebt weten te leveren aan mijn proefschrift. Ik heb onze discussies en jouw altijd uitgebreide commentaar zeer gewaardeerd. Jeanet, ik vond het een onwijs gezellige tijd met jou als kamergenoot. We hebben heel wat gelachen en vaak waren ook de serieuze gesprekken niet van de lucht. Bedankt dat jij mijn paranimf wilt zijn. Natuurlijk gaan mijn wensen ook uit naar al mijn andere collega’s van de Klinische Epidemiologie, bij iedereen is er altijd even tijd om binnen te lopen en ook de belangstelling voor elkanders persoonlijk leven vind ik heel waardevol.

Heel wat mensen van buiten de afdeling hebben bijgedragen aan een plezierige promotieperiode. Allereerst de leden van de HiN-5 werkgroep, jullie hebben er met jullie enthousiasme voor gezorgd dat ik me erg thuis ben gaan voelen binnen het hemofiliewereldje. Arja, bedankt dat je me hebt geïntroduceerd binnen de hemofilie vakantiekampen en voor je gastvrijheid tijdens de spreekuren, ik heb er erg veel van geleerd. De Nederlandse Vereniging van Hemofiliepatiënten (NVHP) en haar medewerkers hebben mij de mogelijkheid gegeven om contact te leggen met patiënten, niet alleen op patiëntenbijeenkomsten, maar ook via de Faktor.

Tenslotte, natuurlijk mijn familie en vrienden voor hun belangstelling voor mijn werk. Arie, de samenwerking in het ontwerp van de voorkant van mijn boekje was erg leuk. Ik heb grote waardering voor de manier waarop je erin slaagt bloemen ook op papier te laten leven. Mijn schoonouders, Martijn en schoonzussen bedankt voor jullie steun en vriendschap. Pa en ma, jullie hadden altijd het vertrouwen dat het zeker zou lukken en jullie hebben gelijk gekregen, bedankt voor de soms strenge maar bemoedigende woorden en voor de levendige discussies. Marco, ik vind het bijzonder dat jij als paranimf naast mij zult staan in mijn promotie. Vincent, jouw rust en luisterend oor geven mij evenwicht. We gaan nu samen op naar een nieuwe uitdaging.

De auteur van dit proefschrift werd geboren op 11 juni 1976 te Geervliet. Na het doorlopen van de middelbare school (Blaise Pascal Spijkenisse, VWO diploma 1995), begon zij aan de studie Biomedische Wetenschappen aan de Universiteit Leiden. Tijdens deze studie heeft zij onder andere stage gelopen bij de afdeling Klinische Genetica (Erasmus MC) in samenwerking met de afdeling algemene

kindergeneeskunde (Erasmus MC/Sophia Kinderziekenhuis) en de afdeling Klinische Epidemiologie (Leids Universitair Medisch Centrum). In 2000 is zij gestart als promovendus op de afdeling Klinische Epidemiologie onder leiding van Prof.dr F.R. Rosendaal op het Hemofilie in Nederland-5 project. Gedurende haar promotieperiode heeft zij tevens twee evaluaties uitgevoerd naar aanleiding van de invoering van gecentreerde zorg voor hemofiliepatiënten in hemofiliebehandelcentra in opdracht van het College voor Zorgverzekeringen (CVZ). In het kader van de opleiding tot

epidemioloog B heeft zij onder andere deelgenomen aan de Boerhaave cursus Klinische Epidemiologie op Schiermonnikoog, Regression Analysis (Stanley Lemeshow) en Principles and Methods of Epidemiologic Research van Kenneth J. Rothman. Sinds maart 2005 werkt zij als post-doc op de afdeling Klinische