• No results found

DEEL I ALGEMEEN DEEL

Artikel 1.2 Begripsbepalingen

1. De in deze regeling voorkomende begrippen hebben, indien die begrippen ook voorkomen in de structuurregeling van de Radboud Universiteit (hierna verder: de structuurregeling), en/of in de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (hierna verder: de WHW), de betekenis die de structuurregeling respectievelijk de WHW daaraan geven.

2. Naast de in lid 1 bedoelde begrippen wordt in deze regeling verstaan onder:

a) Commissie Studieadvies: de commissie die het studieadvies uitbrengt. De samenstelling van deze commissie wordt door de directie bepaald; in de regel valt de commissie Studieadvies samen met het docententeam voor het betreffende cohort;

b) Deficiëntiepakket: pakket van studieonderdelen gericht op het wegwerken van lacunes in de competenties van een student die wil worden toegelaten tot de opleiding;

c) EC: European Credits (EC), zijnde de eenheid van studielast volgens het European Credit Transfer System, waarbij 1 EC gelijk staat aan 28 uren studie;

d) Examen: het masterexamen van de opleiding;

e) Fraude: elk handelen of nalaten van een student dat naar zijn aard is gericht op het geheel of gedeeltelijk onmogelijk maken van een juist oordeel over kennis, inzicht en vaardigheden van de student, of van een andere student;

f) Student: degene die is ingeschreven aan de Radboud Universiteit voor het volgen van onderwijs en/of het afleggen van tentamens en de examens van de opleiding;

g) Tentamen: een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student met betrekking tot een bepaald onderdeel, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek (overeenkomstig artikel 7.10 van de WHW);

h) Eindwerkstuk: de scriptie en eventuele werkstukken voor het tentamen Ontwerp en

7

Artikel 1.3 De opleidingen

Gelijk het hierover bepaalde in het bestuurs‐ en beheersreglement van de Radboud Universiteit, zijn op de Radboud Docenten Academie de volgende masteropleidingen ingesteld:

a) Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Aardrijkskunde, b) Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Algemene Economie, c) Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Bedrijfseconomie, d) Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Biologie,

e) Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Duits, f) Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Engels, g) Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Filosofie, h) Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Frans,

i) Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Geschiedenis en Staatsinrichting, j) Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Godsdienst en Levensbeschouwing, k) Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Griekse en Latijnse taal en cultuur, l) Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Kunstgeschiedenis en CKV,

m) Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Maatschappijleer en Maatschappijwetenschappen, n) Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Natuurkunde,

o) Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Nederlands, p) Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Scheikunde, q) Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Spaans, r) Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Wiskunde,

s) Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in de Bètawetenschappen,

t) Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in de Mens- en Maatschappijwetenschappen, u) Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Taal en Cultuurwetenschappen.

Artikel 1.4 Instroommoment

Tenzij in het opleidingsspecifiek deel anders is bepaald, is starten met de opleidingen mogelijk per 1 september. Tussentijdse instroom is alleen mogelijk wanneer de desbetreffende examencommissie desgevraagd verklaart dat inpassing in het onderwijs nog mogelijk is.

Paragraaf 2 Inrichting en vormgeving van de opleidingen

Artikel 2.1 Algemene eindtermen van de opleidingen

De opleidingen beogen de studenten:

a) kennis, inzicht en vaardigheden op het desbetreffende gebied bij te brengen;

b) op te leiden tot (zelf‐)kritische docenten die leerlingen weten te motiveren en actief laten leren, en die daarbij gebruik maken van wetenschappelijk onderzoek;

c) op te leiden tot docenten met de opleidingscompetenties zoals beschreven in bijlage 1;

d) academisch te vormen, en

e) voor te bereiden op een verdere loopbaan als docent.

Artikel 2.2 Vorm van de opleidingen

De opleidingen genoemd in Artikel 1.3 worden zowel voltijds als deeltijds verzorgd.

Artikel 2.3 Taal van de opleidingen

1. Alle opleidingen worden in beginsel verzorgd in het Nederlands.

2. Het onderwijs wordt gegeven en de examens worden afgenomen in de taal waarin de opleiding wordt verzorgd, tenzij in het opleidingsspecifiek deel, ook gezien de door het instellingsbestuur vastgestelde Gedragscode Vreemde taal, anders is vermeld, dan wel de examencommissie anders beslist.

3. Een andere taal als bedoeld in lid 1 kan gebezigd worden indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs dan wel de herkomst van de studenten of docenten daartoe aanleiding geeft of ter voorbereiding van een buitenlands verblijf in het kader van de opleiding.

Artikel 2.4 Indeling studiejaar

1. De opleidingen worden verzorgd in een jaarindeling met twee semesters. De semesterindeling wordt jaarlijks vastgesteld door het college van bestuur.

2. Voor het onderwijs in de masteropleidingen kan worden afgeweken van de semesterindeling als bedoeld in lid 1.

Artikel 2.5 Aantal contacturen

Het aantal contacturen in de masteropleiding bedraagt minimaal 8 uren per week.

Artikel 2.6 Studielast van de opleidingen

De opleidingen hebben een studielast van 60 EC.

Artikel 2.7 Onderwijsprogramma

Het totaal en de samenhang van de onderdelen, de studielast, de onderwijsvormen en de leerdoelen zijn nader omschreven in het opleidingsspecifiek deel van deze regeling.

Artikel 2.8 Vrij onderwijsprogramma

1. De examencommissie van de opleiding beslist over een verzoek tot toestemming voor het volgen van een vrij onderwijsprogramma als bedoeld in artikel 7.3d WHW. De examencommissie toetst daarbij of het programma past binnen het domein van de opleiding, of het voldoende

samenhangend is en of het voldoende niveau heeft gelet op de eindtermen van de opleiding.

2. Het desbetreffende verzoek dient ten minste twee maanden voor aanvang van het programma ingediend te zijn.

Artikel 2.9 Vervangen van onderdelen

In bijzondere gevallen kan de student met toestemming van de examencommissie een onderdeel vervangen door een onderdeel van buiten de opleiding.

Artikel 2.10 Wetenschappelijke scriptie masteropleiding

1. Het verplichte eindwerkstuk van de masteropleiding bestaat uit een wetenschappelijke scriptie met bijlagen (het tentamen Ontwerp & Onderzoek).

9 2. In afwijking hiervan kan de examencommissie besluiten dat de verplichting bedoeld in het eerste

lid wordt vervangen door deelname aan een onderzoeksproject dan wel een stage waar op wetenschappelijke wijze verslag van wordt gedaan.

3. De studielast van dit onderdeel bedraagt 10 EC.

Paragraaf 3 Toelating tot de opleidingen

Artikel 3.1 Toelatingseisen masteropleidingen

Voor de toelating tot de masteropleidingen dient een student te voldoen aan de voor inschrijving bij of krachtens de wet gestelde toelatingseisen en, voor zover van toepassing, aan de aanvullende kwalitatieve toelatingseisen en/of de extra toelatingseis dat de inschrijvingscapaciteit door de toelating niet wordt overschreden, zoals vastgelegd in het opleidingsspecifiek deel van deze regeling.

Artikel 3.2 Vervangende eisen deficiënte vooropleiding

Deficiënties in de vooropleiding worden vervuld door het afleggen van toetsen in nader te bepalen vakken of programmaonderdelen op het niveau van een universitaire masteropleiding. De examencommissie is verantwoordelijk voor het beoordelen van de toetsresultaten.

Artikel 3.3 Programmatische volgorde en ingangseisen

Een student die staat ingeschreven voor een van de opleidingen mag, onverminderd de programmatische volgorde van de opleiding, al het onderwijs van die opleiding volgen, en de desbetreffende tentamens afleggen, tenzij sprake is van in het opleidingsspecifiek deel van deze regeling omschreven ingangseisen.

Artikel 3.4 Toelatingscommissie

Besluiten over toelating tot de opleiding worden genomen door de examencommissie.

Paragraaf 4 Tentamens en examens van de opleidingen

Artikel 4.1 De examens

De masteropleidingen worden afgesloten met het masterexamen.

Artikel 4.2 Vorm van tentamens

1. Onderdelen worden afgerond met een tentamen. Tentamens worden in beginsel schriftelijk dan wel mondeling afgelegd, dan wel in de vorm van een beoordeling van stage en portfolio

(praktijktentamen). Daarnaast kunnen praktijkopdrachten, computeropdrachten, take home examens, stages, presentaties of combinaties van de eerdergenoemde varianten verplicht gesteld worden.

2. Een mondeling tentamen bestaat uit een individuele toets, waarbij in beginsel niet meer dan één student tegelijk wordt getentamineerd.

3. Het mondeling afnemen van tentamens geschiedt altijd door ten minste één opleider van het instituut eventueel in aanwezigheid van een door de examinator aangewezen tweede beoordelaar.

Van het mondelinge tentamen wordt een opname gemaakt.

4. Aan studenten met een functiebeperking kan de examencommissie de mogelijkheid bieden tentamens af te leggen op een wijze die aan hun individuele handicap is aangepast. Alvorens hierover te beslissen kan de examencommissie deskundig advies inwinnen.

5. In het opleidingsspecifiek deel is omschreven op welke wijze het tentamineren zal plaatsvinden. De tentamenvorm wordt aan het begin van het studiejaar bekend gemaakt behoudens de bevoegdheid van de examencommissie om in bijzondere gevallen anders te bepalen.

Artikel 4.3 Aanmelding voor tentamens

1. Studenten die zich via Osiris inschrijven voor onderdelen behorende bij de opleiding waarvoor zij zijn ingeschreven, zijn tevens aangemeld voor de eerstvolgende tentamengelegenheid in het

desbetreffende studiejaar. Indien een student niet wenst deel te nemen aan het tentamen dient hij zich uiterlijk zeven dagen voor de tentamendatum af te melden via Osiris. Wanneer een student zich niet tijdig afmeldt wordt het niet verschijnen of niet inleveren als een gebruikte

tentamenpoging aangemerkt.

2. Studenten dienen zich uiterlijk zeven dagen voor de tentamendatum conform de daarvoor door of namens de desbetreffende examencommissie vastgestelde richtlijnen en aanwijzingen in te schrijven voor een herkansing.

3. Per studiejaar wordt slechts een beperkt aantal tentamengelegenheden aangeboden. Een eventuele extra gelegenheid moet bij de examencommissie worden aangevraagd, maar dit kan alleen als de student zich tijdig heeft afgemeld voor de eerste gelegenheid.

Artikel 4.4 Frequentie van tentamens

Tenzij anders is bepaald in het opleidingsspecifiek deel wordt tweemaal per jaar gelegenheid gegeven tot het afleggen van tentamens.

Artikel 4.5 Herkansing van tentamens

1. Een met goed gevolg afgelegd tentamen mag zonder schriftelijke toestemming van de examencommissie niet worden herkanst.

2. Wanneer een tentamen wordt herkanst, is in alle gevallen het laatst behaalde cijfer bepalend voor het behaalde resultaat.

Artikel 4.6 Geldigheidsduur behaalde tentamens

1. De geldigheidsduur van behaalde tentamens is onbeperkt tenzij in het opleidingsspecifiek deel, met in achtneming van het hierover bepaalde in de WHW, anders is bepaald.

2. De examencommissie heeft de bevoegdheid om de geldigheidsduur van behaalde tentamens in individuele gevallen te verlengen.

11

Artikel 4.7 Vaststelling en bekendmaking uitslag tentamens

1. Tenzij anders is bepaald in het opleidingsspecifieke deel, wordt de uitslag van een tentamen uitgedrukt in hele of halve punten.

2. In afwijking van het eerste lid wordt de uitslag van een tentamen niet vastgesteld op 5,5 punten.

Een rekenkundige score kleiner dan 5,50 wordt in dat geval afgerond naar een 5, een score van 5,50 en groter wordt afgerond naar 6.

3. Wanneer de uitslag van een tentamen hoger of gelijk is aan 6,0 wordt het tentamen geacht te zijn behaald. Wanneer de uitslag van het tentamen lager of gelijk is aan 5,0 wordt het

tentamen geacht niet te zijn behaald.

4. De examinator stelt terstond na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag vast en administreert deze in Osiris.

5. In afwijking van het bepaalde in het vierde lid, kan de examinator de uitslag van een mondeling tentamen vaststellen uiterlijk vijf werkdagen na afloop van het tentamen.

6. De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk tentamen vast binnen vijftien werkdagen na de dag waarop het tentamen is afgelegd (i.c. de administratieve tentamendatum).

7. De examencommissie kan de termijn bedoeld in het zesde lid verlengen dan wel bekorten.

8. Onmiddellijk na het vaststellen van een tentamenuitslag verschaft de examinator de administratie de benodigde gegevens ten behoeve van de bekendmaking daarvan.

9. Voor tentamens die op een andere wijze worden afgelegd bepaalt de examencommissie vooraf op welke wijze en binnen welke termijn de uitslag aan de student wordt meegedeeld.

10. Bij de bekendmaking van een tentamenuitslag wordt de student gewezen op het inzagerecht zoals bedoeld in Artikel 4.9 van deze regeling en op de mogelijkheid van beroep bij het College van Beroep voor de Examens binnen de daarvoor geldende beroepstermijn.

Artikel 4.8 Regels en richtlijnen examencommissie

1. De examencommissie heeft in de wet omschreven taken en bevoegdheden, waaronder het borgen van de kwaliteit van de tentamens en examens en het binnen het kader van deze regeling

vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen om de uitslag van die tentamens en examens te beoordelen.

2. De examencommissie stelt regels vast over de uitvoering van de in lid 1 bedoelde taken en bevoegdheden en over de maatregelen die zij in dat verband kan nemen.

Artikel 4.9 Inzagerecht

1. Gedurende ten minste 20 werkdagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in het beoordeelde werk.

2. Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan elke belanghebbende kennis nemen van vragen en opdrachten behorende bij het desbetreffende tentamen, alsmede van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden.

3. In afwijking van het eerste en tweede lid kan de examinator bepalen dat de inzage of kennisneming collectief geschiedt op een vooraf vastgestelde datum, tijdstip en plaats. Indien een student aantoonbaar door overmacht verhinderd is de collectieve inzage bij te wonen kan desgevraagd afzonderlijk inzage worden verleend op een ander tijdstip, bij voorkeur binnen de termijn genoemd in het eerste lid.

4. In alle gevallen vindt de inzagemogelijkheid plaats uiterlijk vijf werkdagen voorafgaand aan de herkansingsmogelijkheid van een tentamen.

Artikel 4.10 Vrijstelling

1. De examencommissie kan een student op diens verzoek, gehoord de desbetreffende examinator, geheel of gedeeltelijke vrijstelling verlenen van een tentamen indien de student:

a) hetzij een qua inhoud en niveau overeenkomstig onderdeel van een universitaire of hogere beroepsopleiding heeft voltooid,

b) hetzij aantoont door relevante werk‐ of beroepservaring over voldoende kennis en vaardigheden te beschikken ten aanzien van het desbetreffende onderdeel.

2. De scriptie is in principe van de in lid 1 bedoelde vrijstellingsmogelijkheid uitgezonderd.

3. Generieke vrijstellingen worden in het opleidingsspecifiek deel vermeld.

4. De examencommissie kan aan het verlenen van een vrijstelling voorwaardelijke eisen verbinden.

Artikel 4.11 Vaststelling uitslag examen

1. De examencommissie stelt de uitslag van het examen vast zodra de student de tentamens van de onderdelen behorende bij de desbetreffende opleiding met goed gevolgd heeft afgelegd.

2. Alvorens de uitslag van het examen vast te stellen kan de examencommissie zelf een onderzoek instellen naar de kennis van de student met betrekking tot een of meer onderdelen of aspecten van de opleiding.

Artikel 4.12 Graad

1. Aan degene die het examen van een van de masteropleidingen met goed gevolg heeft afgelegd wordt de graad Master verleend onverminderd het bepaalde in het tweede lid.

2. De graad bedoeld in het eerste lid wordt uitsluitend verleend indien de student ten minste de helft van de tentamens aan deze universiteit heeft afgelegd.

3. Voor de volgende schoolvakken kan een eerstegraads bevoegdheid worden behaald: Aardrijkskunde, Algemene Economie, Bedrijfseconomie, Biologie, Duits, Engels, Filosofie, Frans, Geschiedenis en Staatsinrichting, Godsdienst en Levensbeschouwing, Grieks, Latijn, Kunstgeschiedenis en CKV, Maatschappijleer en Maatschappijwetenschappen, Natuurkunde, Nederlands, Scheikunde, Spaans en Wiskunde. Het certificaat van de Universitaire Lerarenopleiding tezamen met een graad van een WO‐masteropleiding relevant voor een van de in voorgaande volzin genoemde schoolvakken geeft recht op een eerstegraads bevoegdheid in het desbetreffende schoolvak.

4. Degene die aanspraak heeft op uitreiking van een getuigschrift, kan overeenkomstig de daarvoor vastgestelde regels de examencommissie verzoeken daartoe nog niet over te gaan.

5. Tenzij de examencommissie desgevraagd heeft besloten uitstel te verlenen, wordt aan betrokkene het desbetreffende getuigschrift uitgereikt.

Artikel 4.13 Judicium

1. Met inachtneming van het in dit artikel bepaalde is de examencommissie het orgaan dat vaststelt of een, en zo ja welk, judicium wordt toegekend.

13 2. Het judicium

a) “cum laude” wordt toegekend indien de gewogen gemiddelde uitslag van de

eindbeoordeling van de in lid 3 bedoelde onderdelen groter is dan of gelijk is aan 8,0, óf b) “summa cum laude” wordt toegekend indien de gewogen gemiddelde uitslag van de

eindbeoordeling van de in lid 3 bedoelde onderdelen groter is dan of gelijk is aan 9,0.

3. Het judicium wordt berekend over alle onderdelen van het examenprogramma waarvoor een cijfer is toegekend op een schaal van 1 tot en met 10, met uitzondering van de extra curriculaire

onderdelen.

4. Als weegfactor bij de berekening van de gewogen gemiddelde uitslag, geldt het aantal EC van het onderdeel als bedoeld in lid 3, tenzij in het opleidingsspecifiek deel anders is bepaald.

5. Het judicium wordt niet toegekend indien meer dan 10 procent van de totale studielast van het examenprogramma (zijnde een of meer onderdelen) is herkanst én als tentamens meer dan éénmaal zijn herkanst, behoudens de bevoegdheid van de examencommissie om gemotiveerd anders te beslissen.

6. Het judicium wordt niet toegekend indien bij een van de onderdelen van het gehele examenprogramma fraude is geconstateerd.

Paragraaf 5 Studievoortgang, –begeleiding en –advies

Artikel 5.1 Studievoortgang en studiebegeleiding

1. De directie draagt zorg voor een zodanige registratie van de studieresultaten, dat aan elke student desgevraagd binnen een redelijke termijn een overzicht kan worden verschaft van de op dat moment in het systeem vastgelegde behaalde resultaten.

2. De directie draagt zorg voor een adequate studiebegeleiding.

Artikel 5.2 Studieadvies

1. De commissie Studieadvies brengt na afloop van het eerste kwartaal aan de student een studieadvies uit op basis van de studievoortgang en persoonlijke ontwikkeling tot dan toe.

2. Een negatief studieadvies is niet bindend maar vooral als waarschuwing bedoeld voor studenten die onvoldoende studievoortgang hebben geboekt of zich naar het oordeel van de opleiders onvoldoende ontwikkeld hebben. De daarvoor in aanmerking komende studenten worden uitgenodigd voor een gesprek met de studieadviseur.

Paragraaf 5a Onderwijsevaluatie

Artikel 5a.1 Wijze van onderwijsevaluatie

Met inachtneming van het kwaliteitszorgstelsel van de instelling, zoals beschreven in het Handboek Kwaliteitszorg Onderwijs Radboud Universiteit, draagt de directie er zorg voor dat het onderwijs van de opleidingen op systematische wijze wordt geëvalueerd.

DEEL II OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL (MASTER)

Paragraaf 6 Algemene bepalingen masteropleidingen

De Radboud Docenten Academie biedt de volgende masteropleidingen aan: Master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Aardrijkskunde, Algemene Economie, Bedrijfseconomie, Biologie, Duits, Engels, Filosofie, Frans, Geschiedenis en Staatsinrichting, Godsdienst en Levensbeschouwing, Griekse en Latijnse taal en cultuur, Kunstgeschiedenis en CKV, Maatschappijleer en Maatschappijwetenschappen, Natuurkunde, Nederlands, Scheikunde, Spaans, Wiskunde.

Artikel 6.1 Toepasselijkheid algemeen deel

Op bovenstaande masteropleidingen is het bepaalde in het algemeen deel van deze regeling van toepassing voor zover daarvan in de navolgende bepalingen niet wordt afgeweken.

Artikel 6.2 Afwijkende instroom

1. In aanvulling op het hierover bepaalde in Artikel 1.4 van deze regeling, kunnen studenten voor de opleidingen Biologie, Engels, Geschiedenis en Staatsinrichting, Maatschappijleer en

Maatschappijwetenschappen, en Nederlands ook starten op 1 februari. Studenten van alle andere opleidingen kunnen ook starten op 1 februari, maar alleen als zij instromen met een

standaardvrijstelling van 30 EC.

2. In afwijking van het hierover bepaalde in Artikel 1.4 van deze regeling, kunnen studenten met een standaardvrijstelling van 30 EC (die dus instromen in de tweede helft van de opleiding) voor de opleidingen Aardrijkskunde, Algemene Economie, Bedrijfseconomie, Duits, Filosofie, Frans, Godsdienst en Levensbeschouwing, Griekse en Latijnse taal en cultuur, Kunstgeschiedenis en CKV, Natuurkunde, Scheikunde, Spaans, en Wiskunde niet starten per 1 september, maar alleen per 1 februari.

Paragraaf 7 Inrichting en vormgeving

Artikel 7.1 Specifieke eindtermen

Zie Bijlage 1: Eindkwalificaties educatieve masteropleidingen.

Artikel 7.2 Samenstelling examenprogramma

Met inachtneming van het hierover bepaalde in het algemeen deel van deze regeling en met de kanttekening dat de tentamens op geïntegreerde wijze alle onderdelen toetsen, omvat de opleiding de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast:

a) Schriftelijk tentamen Lessenreeks, inclusief collegereeks Vakdidactiek eerste helft (5 EC), b) Schriftelijk tentamen Zelfevaluatie 1, inclusief collegereeks Algemene Didactiek eerste helft en collegereeks Persoonlijke Professionele Ontwikkeling eerste helft (10 EC),

15 c) Praktijktentamen Begeleide Stage, inclusief praktijkonderdeel Begeleide Stage (15 EC),

d) Schriftelijk tentamen Ontwerp en Onderzoek, inclusief collegereeks Vakdidactiek tweede helft en collegereeks Ontwerp en Onderzoek (10 EC),

e) Schriftelijk/mondeling tentamen Zelfevaluatie 2, inclusief collegereeks Algemene Didactiek tweede helft, collegereeks Persoonlijke Professionele Ontwikkeling tweede helft, Workshop en begeleiding Professioneel Spreken, en collegereeks plus afsluitende opdracht

Verdiepingsthema (5 EC),

f) Praktijktentamen Zelfstandige Stage, inclusief praktijkonderdeel Zelfstandige Stage (15 EC)

Paragraaf 8 Toelating

Artikel 8.1 Toelatingseisen

Tot een van de onder Artikel 1.3 genoemde masteropleidingen wordt toegelaten degene die hetzij:

a) in het bezit is van een masterdiploma van een Nederlandse of buitenlandse opleiding in het wetenschappelijk onderwijs in de discipline waartoe het betreffende schoolvak behoort;

b) in afwijking van lid a aan de WU de studieroute Natuurkunde – BBW/MEE of de studieroute Scheikunde BML/MML volgt en daarvan 90 EC met goed gevolg heeft afgerond.

c) in het bezit is van een ander masterdiploma van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs en een door de examencommissie goedgekeurd deficiëntiepakket heeft afgerond;

d) een geschiktheidsverklaring conform de wet Beroepen in het Onderwijs kan overleggen;

e) in het bezit is van een getuigschrift dat ten minste gelijkwaardig is aan het diploma als bedoeld in lid a;

f) anderszins naar het oordeel van de examencommissie blijk heeft gegeven van geschiktheid voor het volgen van de opleiding.

Artikel 8.1a Toelatingseisen tot opleidingsonderdelen

Tot afzonderlijke onderdelen van onder Artikel 1.3 genoemde masteropleidingen wordt toegelaten degene die hetzij:

a) de masterspecialisatie Science and Eduction aan Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica van de Radboud Universiteit volgt en voldoet aan de bepalingen die in de betreffende OER voor deze opleidingsonderdelen zijn opgenomen. Science and Education is een specialisatie van de masteropleidingen Biology, Chemistry, Mathematics,

a) de masterspecialisatie Science and Eduction aan Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica van de Radboud Universiteit volgt en voldoet aan de bepalingen die in de betreffende OER voor deze opleidingsonderdelen zijn opgenomen. Science and Education is een specialisatie van de masteropleidingen Biology, Chemistry, Mathematics,