• No results found

BEGRAVEN, OPGESTEGEN, GEZETEN

In document Het Heerlijke Evangelie van Gods Genade (pagina 113-122)

door A.E. Knoch

11. BEGRAVEN, OPGESTEGEN, GEZETEN

DE KROON OP HET CONTRASTtussen het heerlijke evangelie van Gods genade en dat van de Besnijdenis kan worden uitgedrukt in de woorden be-graven, opgestegenen gezeten. God heeft voor ons dieper gereikt en heeft ons hoger verheven tot een heerlijker en meer permanente positie dan zelfs de twaalf apostelen die Christus’ troon in het millennium zullen delen. Pet-rus zal niet eens de bewaker zijn bij de hemelpoort, zoals gewoonlijk wordt verondersteld. Hij zal in het geheel niet tot de hemel opstijgen, want hij zal op zijn troon op aarde zitten, ´e´en van de stammen van Isra¨el richtend (Mat.

19:28) gedurende de duizend jaren. En het zijne is een erg bijzonder privi-lege dat alleen de twaalf apostelen zullen delen. In contrast daarmee, zijn wij, in de geest, allen begraven, en zijn opgestegen en gezeteld tezamen in Christus onder de hemelingen. Slechts een klein aantal van de Besnijdenis komt tot een hoge plaats in Zijn aardse koninkrijk, want het is gebaseerd op beloning, terwijl allen die geloven nu opstijgen en met Hem zitten onder de hemelingen, want het is de gave van genade.

BEGRAVEN MET CHRISTUS

Diegenen die met Christus gekruisigd zijn geworden, zijn ook met Hem begraven (of bijgezet) (Rom. 6:4; Col. 2:12). Figuurlijk, in de geest en in waarheid, is hun vlees aan het graf overgeleverd, waar zonde en de wet geen verdere macht over hen kan hebben. Dit is rechtstreeks tegengesteld aan het evangelie van de Besnijdenis, want het is Isra¨el naar het vlees dat over de naties als koningen en priesters zullen heersen in de dag van Jah-weh. Zij sterven niet voor de wet, want die wordt op hun harten van vlees geschreven(Ez. 36:26,27). Zij sterven niet voor de zonde, maar worden on-derhouden door te eten van de boom des levens en te drinken van het water

des levens (Opb. 22:1,2). God is nog niet klaar met Zijn demonstratie van de nutteloosheid van het vlees in hun geval. Niet alleen Isra¨el moet nog verder worden beproefd onder een volmaakte regering, maar de naties moeten ook onder ideale condities worden gesteld om de zwakheid van het vlees te tonen. De mensheid vandaag zou kunnen zeggen dat het geen kans heeft gehad. Alles, zowel van binnen als van buiten, is daar tegen. Dit zal worden omgekeerd, in het bijzonder in Isra¨el. Het is alleen als we zien dat, zelfs onder de beste omstandigheden, de mensheid een mislukking is los van God, dat we beseffen dat begraven het enige noodlot is dat het ras dat van Adam ontsprong past.

In het Besnijdenis evangelie wordt de Onbesnedenheid een erg lage plaats gegeven, geheel ondergeschikt aan de uitverkoren natie. Maar dit is in het geheel niet zo laag en nederig als die welke hen wordt toegekend in ons evangelie van genade. Toen waren we vreemdelingen, ver weg op afstand, onreine honden in de ogen van een Jood. Zelfs in het millennium zullen de naties ver onder Isra¨el geordend blijven. Maar nu handelt God met ons als dood en begraven, onder de zoden geplaatst opdat we de at-mosfeer niet zouden verontreinigen. Als een levende hond beter is dan een dode leeuw, wat is dan onze waarde als een dode hond? In onszelf, in Gods beoordeling, zijn we veel dieper gezonken dan de Besnijdenis. Als we logisch over de zaak zouden redeneren, dan zou de juiste plaats van de gelovige onder de naties vandaag de dag ver onder die van enig ander tijdperk zijn. Laat ons hieraan niet voorbijgaan of deze vernederende bood-schap afwijzen, want het is het essenti¨ele fundament van genade. Als het evangelie dat Paulus predikte voor mensen die veel beter dan de Joden zou zijn, zodat zij met de hemel zullen worden beloond voor hun goedheid, dan is genade verdwenen. Dan is er in het geheel geen evangelie. Onze begra-fenis maakt het een bovenmatig genadig evangelie, evenals onze opstijging tot de hemelingen en onze zetel in Hem het het meest heerlijke maakt van geheel het evangelie dat God heeft gegeven.

Toen Christus werd begraven was het de eerste stap in Zijn verhoging tot de hoogste positie in het universum. Zijn kruisiging heeft Hem tot de diepste diepte gebracht. Toen zijn (be)middelijkende, (op)offerende werk be¨eindigd was, was er niets meer nodig om de mensheid te rechtvaardigen en het universum te verzoenen, voor zover het Zijn lijden betrof.

Trouwens, in de dood was er geen lijden mogelijk. Vandaar dat Hij niet gehaast in een misdadigersgraf werd weggestopt, om te vergaan onder de ontheiligde doden. Maar in plaats daarvan gaf een rijk man Hem zijn graf, en Zijn lichaam werd teder verzorgd door Zijn liefhebbende discipe-len. Is het niet wonderlijk dat Zijn nederdaling tot de diepste diepte op de aarde Hem geschikt zou maken voor de hoogste hoogten van de hemel?

Hetzelfde wonderbaarlijke is te zien in ons evangelie. Dit enorme contrast zou ons in staat behoren te stellen de volheid van Gods genade te vatten.

We zullen deze overweldigende gunst missen als we de twee evangeli¨en verwarren. In de ene, wordt een gekozen natie verhoogd tot een beloofde plaats van suprematie op de aarde. In de andere, wordt het uitschot van de mensheid verhoogd tot een bovenaardse heerlijkheid in de hemelen, in alles het tegendeel van wat zij verdienen of verwachten.

Geen vreemdeling, geen onbesneden buitenlander, zou een plaats in het graf van een Isra¨eliet toegewezen kunnen worden. Bij Hem geweest zijnde in Zijn kruisiging, zouden wij ijlings weggevoerd worden naar het veld van de pottenbakker, en daar achtergelaten worden onder de onteerde doden, tenzij, nota bene, onze karkassen in het Gehenna verbrand zouden wor-den, tezamen met de rommel en het afval van de stad. Eens vroeg ik me af waarom de priesters een veld van een pottenbakker kochten met de onrecht-matig verkregen winst van Judas’ verraad om als begraafplaats te dienen.

Na enige tijd in Palestina geleefd te hebben, ben ik gaan denken dat het waarschijnlijk was dat dat veld er ongeveer uitzag als de graven van die dagen, de catacomben, vanwege het wegnemen van de kleiafzettingen, en zodoende zou dat in een eenvoudige manier voorzien om zich van de lijken van hen die van zichzelf geen graf hadden te kunnen ontdoen, alsmede hen die niet tot de begunstigde natie behoorden.

Het Veld van de Pottenbakker, de begraafplaats voor vreemdelingen, is de enige juiste plek om begraven te worden voor de Onbesnedenheid, die niet kunnen delen in de graftomben van Isra¨el (Mat. 27:7). Toen ik enige van de graftomben nabij Jeruzalem verkende verwonderde ik me over de enorme mate van gezwoeg die nodig was om deze uit de massieve rotssteen te houwen. Het was een grote ontering voor iemand om een begrafenis in de tomben van zijn vaderen te worden ontzegd (1 Kon. 13:22). Sommige koningen werden niet bijgezet in de koninklijke grafkelders (2 Kron. 21:20;

24:25; 24:27). Dit komt overeen met de toekomst van Isra¨el, wier lichamen niet veranderd zullen worden zoals die van ons en geheel zullen worden aangepast voor een nieuwe levenssfeer. Zoals de nieuwe geboorte (of we-dergeboorte), in contrast staat met de nieuwe schepping, zo zal het hunne eerder een vernieuwing zijn, dan een volledige wederopbouw. Dit wordt in de manier van begraven gesuggereerd. Is dat het waarom het beeld veran-dert van begraven naar planten? (Rom. 6:4,5).

OPGESTEGEN MET CHRISTUS

Christus steeg naar Zijn Vader op spoedig na Zijn opwekking uit de do-den (Joh. 20:17). Ongeveer veertig dagen later, steeg Hij opnieuw op te midden van de apostelen, op de Olijfberg. De laatste gebeurtenis is die waar gewoonlijk naar wordt verwezen als de hemelvaart of (opstijging).

De eerdere is nagenoeg vergeten en wordt gewoonlijk genegeerd. Maar deze eerste opstijging (of “hemelvaart”), voordat Hij door menselijke han-den werd aangeraakt, zou voor ons van overweldigend belang moeten zijn in deze huishouding van genade. Die van de Olijfberg is geheel met het ko-mende koninkrijk verbonden. Is het niet vreemd dat dat onze Heer Maria niet toeliet Hem aan te raken bij die gelegenheid? Een week later echter nodigde Hij de twijfelende Thomas uit om zijn hand in Zijn zijde te steken.

Isra¨el is de natie die Hem kende naar het vlees. Hij was fysiek van dezelfde afkomst. Maar Paulus, hoewel ook hij met Hem verbonden was door vle-selijke banden, verwerpt deze (2 Cor. 5:16). Zou de weigering van onze Heer om Zich door iemand te laten aanraken, aanduiden dat Hij zich niet kon bezighouden met Isra¨el tot nadat Hij was opgevaren en met hemelse eer gekroond zou zijn, en Hem die grotere heerlijkheden werden verschaft die Zijn offer verdiende? Hieronder was het Hoofdschap van het universum en dat figuurlijke lichaam dat zou worden samengesteld met allen die, in de geest, met Hem gekruisigd zijn geworden, met Hem begraven, en nu met Hem opgestegen v´o´or Zijn openbare hemelvaart op de Olijfberg.

De aankomst van Christus’ aanwezigheid, wanneer Hij komt om Zijn koninkrijk op te zetten, zal plaats vinden waar Hij opsteeg. Zoals we in de profeten lezen, zullen Zijn voeten die dag op de Olijfberg staan, die naast Jeruzalem ligt in het oosten (Zach. 14:4), precies de plaats vanwaar Hij

opsteeg. Ik heb veel tijd doorgebracht op deze heilige bergrug, het wonder-lijke schouwspel overdenkend waarvan ze al getuige was geweest bij Zijn hemelvaart, en het veel heerlijkere spektakel wanneer Hij in de toekomst terugkeert. Hoe passend is het dat de grote Koning zou verschijnen op pre-cies het punt van Zijn vertrek! Het is luisterrijk gesitueerd, en kan vanuit nagenoeg elk deel van Jeruzalem worden gezien, en zelfs van voorbij de Jordaan in het oosten. Foto’s van het uitzicht over de gehele stad worden gewoonlijk vanaf deze locatie genomen, omdat het aanzienlijk hoger gele-gen is en een onbelemmerd uitzicht geeft over alle delen.

Vele jaren geleden, voordat ik me volledig realiseerde dat Paulus ons een vroegere verwachting had gegeven, gebruikte ik de woorden “deze Je-zus Die van u is opgenomen gewordennbin de hemel zal op dezelfde manier (weder)komen als u naar Hem in de hemel gaande staart,” om daarmee te bewijzen dat Christus persoonlijk en zichtbaar zou wederkomen. Maar ik miste het om op te merken dat Zijn komst naar de Olijfberg tot Zijn aardse volk is. Voor ons komt Hij in het geheel niet naar de aarde, maar naar de lucht. De waarheid voor ons wordt gevonden in Paulus’ brieven aan de Thessalonicenzen, niet in Petrus toespraak aan de Joden. Als we Paulus’

brieven aan de naties niet zouden hebben, zouden we nooit hebben gewe-ten van de grote waarheden beslogewe-ten in Zijn kruisiging, Zijn begrafenis en Zijn opstijging. Voor ons steeg Christus niet in het openbaar op te midden van Zijn volgelingen verzameld op de Olijfberg. Hij steeg op zoals Hij zal komen, nagenoeg onbekend voor de wereld, ongezien en onvermoed. Bij Zijn komst voor ons zal Hij terugkomen tot roepafstand van de graven van diegenen die, in de geest, met Hem begraven waren, en maant hen tot Hem op te stijgen in de lucht, niet om terug te keren en te heersen op aarde, maar om op te stijgen tot bovenaardse hoogten om met Hem te heersen in hemelse regionen.

De allesbeheersende gedachte in het denken van de discipelen was de vestiging van het Koninkrijk. Zij vroegen Hem, “Heer, bent U te dezen tijd het koninkrijk aan Isra¨el herstellend?” En, inderdaad, waarom werd het te dien tijd niet opgezet? Het fundament was gelegd geworden. Het grote Offer was gebracht geworden. De tijd was vervuld. De Koning was uit de doden opgewekt geworden. Maar Gods grote demonstratie van de zwak-heid en nuttelooszwak-heid van het vlees zou niet volledig geweest zijn totdat dit

koninkrijk geheraut zou zijn geworden, zowel in als buiten het land, en ver-worpendoor de natie als geheel, onder condities die zo in het Koninkrijk zelf niet kunnen gelden. Het verhaal van het boek Handelingen is, evenals het verslag van de veertig jaren in de wildernis, een vastlegging van het falen van het vlees. Evenals de geschiedenis van de koningen van Isra¨el, toont het hoe ver het vlees van Gods doel afstaat. Om toen het koninkrijk te hebben hersteld zou het experiment onmogelijk gemaakt hebben. Niet-temin werden ze naar buiten geleid naar de ge¨eigende plaats en precies de wijze getoond waarop Hij zal terugkeren om het Koninkrijk op te zetten waar zij zo naar verlangden.

De context, de plaatsbepaling, alles wat verbonden is met de opstijging van de Olijfberg, toont dat het met Isra¨el te maken heeft en de wederkeer van de Messias naar de aarde in Heerlijkheid. Dan is het dat Hij zal ko-men op de wolken des hemels (Mat. 24:30). Daarentegen, zullen wij in wolkenworden opgenomen om Hem te ontmoeten, wanneer Hij voor ons komt, maar Hij zal niet op de wolken komen te dien tijd (1 Thess. 4:17).

Onze ontmoeting zal in de lucht zijn, niet op de Olijfberg. Het allergroot-ste verschil wordt gevonden in het feit dat de discipelen niet opallergroot-stegen. Het Besnijdenis evangelie is volkomen afwijkend met betrekking tot deze inter-ventie. Bij de voorafgaande opstijging vanuit de tuin van het graf, nam Hij ons met Zich mee,in de geest. Als we met Hem gekruisigd waren en met hem begraven, dan stegen we ook met Hem op v´o´or Hij enig fysiek contact maakte met Zijn heiligen van de Besnijdenis.En, in contrast met de kleine, naar Hem starende groep discipelen toen Hij van hen werd weggenomen, heeft Hij niemand van ons achtergelaten op de aarde, maar bracht Hij ons allen Zijn hemelse haven boven binnen.

GEZETEN SAMEN IN CHRISTUS

De vereniging van Besnijdenis met Onbesnedenheid is ´e´en van de hoofd-punten van contrast tussen de twee evangeli¨en. Proselieten werden aan Isra¨el toegevoegd en verenigd door een lang fysiek proces. Maar hen uit de Besnijdenis die in dit genadig tijdperk geloven werden ´e´en met ons gemaakt in Christus toen Hij werd verlevendigd, en worden in Hem samen met ons gezeteld te midden van de hemelingen (Efz. 2:5,6). De grote genade aan

de Besnijdenis getoond onder het evangelie van de Onbesnedenheid staat in treffend contrast met de verwerping, of trage aanneming van de Onbe-snedenheid die zich met Jahwehs vleselijke volk wenste te verenigen.

Vereniging, of opgenomen wordennbin de natie van Isra¨el, is voorna-melijk een zaak van het vlees. Zelfs diegenen die daarbinnen geboren wor-den worwor-den buitengesloten als ze bepaalde fysieke gebreken hebben (Deut.

23:1,2). Een Ammoniet of een Moabiet werd niet toegestaan om de verga-dering van Jahweh binnen te gaan tot op het tiende geslacht, omdat ze Isra¨el vijandig waren bij de exodus van Egypte, en probeerden Bileam Gods volk te laten vervloeken. Maar een Edomiet of een Egyptenaar en hun kinderen worden slechts buitengesloten tot het derde geslacht (Deut. 23:3-8). De vreemdeling die onder hen verblijft kan het pascha niet met hen houden tenzij hij eerst in het vlees besneden is (Ex. 12:48).

Velen lijken te denken dat “heidenen” niet uit Isra¨el werden buitenge-sloten wanneer zij het Koninkrijks-evangelie geloofden, en dat het herauten van het Koninkrijk zulke barri`eres wegdeed. Integendeel, onze Heer Zelf maakte het duidelijk dat Hij niet was afgevaardigd behalve tot de verloren schapen van het huis Isra¨els (Mat. 15:24). Toen de Kana¨anitische vrouw verzocht om de demonen uit haar dochter gedreven te hebben, vereerde zij Hem werkelijk, en pleitte met Hem om haar te helpen. Maar Hij zei, “Het is niet ideaal om het brood van de kinderen te nemen en het de puppies toe te werpen.” Alles wat Hij haar gaf waren de kruimels die Isra¨el onder de tafel liet vallen. Slechts haar grote geloof bracht de zegen die ze ver-langde, ondanks de belemmering van het vlees. Zelfs toen werd ze niet met Isra¨el verenigd, en kon het heiligdom niet binnengaan waarin Jahweh zijn woonplaats had.

Maar werd Cornelius niet toegelaten tot de heilige kring van de Besnij-denis? Hij was een vererend mens, die God vreesde met zijn gehele huis, vele aalmoezen gevend en God voortdurend smekend. Petrus werd, door middel van een visioen, verzekerd dat hij niet gewoon of onrein was. God Zelf had hem gereinigd. Laat ons veronderstellen dat zo’n mens onder ons was vandaag de dag, maar in plaats van een heiden, is hij een Jood. Zouden wij hem ontvangennbin gemeenschappelijke omgang? Natuurlijk zouden we dat doen! Maar het wordt erg duidelijk dat hij niet werd geaccepteerd door de Joden, want ze stonden Petrus tegen, en zelfs nadat zij wisten dat

de heilige geest uitgestort was geworden op hem en zijn vrienden, nadat ze gedoopt zijn geworden, en nadat zij de gaven van talen manifesteerden, worden zij niet verenigd met de natie Isra¨el. De Joden concludeerden van-uit zijn zaak dat God eveneens bekering tot leven geeft aan de andere naties.

En waarom wordt hij buitengesloten? Hij was onbesneden! Er was op Hem geestelijke zegen geschonken, maar dit was niet het (ver)bindende in het evangelie van de Besnijdenis. Hij is een voorbeeld van de plaats die aan de andere naties wordt gegeven in het Koninkrijk. Zij worden gezegend door Isra¨el, maar worden niet verenigd met de heilige natie.

Zo hardnekkig is het gevoel van exclusiviteit onder de besnijdenis dat het ook vandaag nog toonaangevend is onder Joodse gelovigen. De grote kerkelijke organisaties verwelkomen bijna allen Isra¨elieten in hun gemeen-schap, en zullen er niet aan denken hen aan zichzelf over te laten. In feite, wordt hen vaak een eervolle plaats verleend, vanwege hun fysieke verwant-schap met onze Heer. Ik heb nooit gehoord van een “heidense” Christelijke kerk. Maar wanneer er ooit meerdere Joden geloven lijkt er een tendens te zijn om een afgescheiden organisatie te vormen, een “Joodse” Christelijke gemeenschap, met een onderscheiden taak en soms zelfs een onderschei-den geloof, in anticipatie van de tijd van het einde, nadat de gemeente weg is, en het evangelie van het Koninkrijk eens te meer van kracht wordt.

Er speelde een aanzienlijk sentiment onder gelovigen van het Europese continent ten gunste van een aparte Joods Christelijke organisatie, om voor-namelijk te werken onder hun broeders volgens het vlees. Later startte een vergelijkbare beweging in Zwitserland, maar het werk vindt nu het mid-delpunt in Engeland. Zelfs in de stad waar dit wordt geschreven is er een

Er speelde een aanzienlijk sentiment onder gelovigen van het Europese continent ten gunste van een aparte Joods Christelijke organisatie, om voor-namelijk te werken onder hun broeders volgens het vlees. Later startte een vergelijkbare beweging in Zwitserland, maar het werk vindt nu het mid-delpunt in Engeland. Zelfs in de stad waar dit wordt geschreven is er een

In document Het Heerlijke Evangelie van Gods Genade (pagina 113-122)