• No results found

Bedrijfstypering en waarnemingsveld

Het waarnemingsveld van het Informatienet, de steekproefpopulatie, wordt re- gelmatig aangepast aan de structuurontwikkelingen in de landbouw. Na de over- stap naar de NSO-typering geldt vanaf 2010 een ondergrens van 25.000 euro Standaardopbrengst (SO) en is er geen bovengrens meer. In de voorliggende jaren (vanaf 2001) was de ondergrens circa 14 nge. De bovengrens is enkele malen aangepast. Tot en met 2005 lag die grens bij ongeveer 1.050 nge (Vrolijk et al., 2009). In 2006 is die bovengrens voor glasgroentebedrijven ver- hoogd naar 1.690 nge. In 2007 is dat gaan gelden voor alle bedrijfstypen. In 2012 worden de resultaten van in totaal ongeveer 48.800 land- en tuinbouwbe- drijven gerepresenteerd.

In het rapport zijn gegevens gebruikt uit de CBS-Landbouwtelling, waarbij de gegevens van 2012 voorlopig zijn. In de Landbouwtelling wordt een ondergrens van 3.000 euro Standaardopbrengst gehanteerd en geen bovengrens. De CBS- Landbouwtelling omvat dan ook meer bedrijven, in 2012 namelijk in totaal onge- veer 68.800, dan er worden gerepresenteerd door het Informatienet. Vooral de akkerbouw kent relatief veel bedrijven tussen de genoemde ondergrenzen van 3.000 en 25.000 euro SO.

De bedrijven zijn ingedeeld in groepen naar bedrijfstype op basis van de NSO-typering en daarvan afgeleide subgroepen. De NSO-typering is afgeleid van de SO-typering die vanaf 2010 in de EU in gebruik is en is gebaseerd op het aandeel van de Standaardopbrengsten (SO) per sector. In de meeste gevallen is een grens van twee derde in gebruik: komt bijvoorbeeld meer dan twee derde van de SO uit de sector akkerbouw, dan is sprake van een akkerbouwbedrijf. De SO per hectare gewas en per dier, die voor de bedrijfstypering en voor de bepaling van de bedrijfsomvang worden gehanteerd, worden door het LEI vast- gesteld en zijn terug te vinden op www.wageningenur/lei

Gewijzigde bovengrens

Met ingang van het boekjaar 2010 is de bovengrens van de steekproefpopulatie vervallen. In 2009 stond die grens op 2.000 ege (circa 1.690 nge). Door het wegnemen van die grens is een trendbreuk ontstaan, die zich vooral bij tuin- bouwsectoren laat gelden. Het aantal 'nieuwe' bedrijven is weliswaar beperkt,

179 maar door de zeer grote omvang beïnvloeden zij de gemiddelde omvang wel

sterk. Bij glasgroentebedrijven is de invloed op de gemiddelde bedrijfsomvang het grootst (+39%). Meer informatie over dit onderwerp is terug te vinden in De Bont et al., 2011 (p. 194, bijlage 5).

Berekenen van resultaten van groepen bedrijven

De samenstelling van het Informatienet wordt behalve door het streven naar re- presentativiteit van de Nederlandse land- en tuinbouw, ook bepaald door de doelstelling zo betrouwbaar mogelijke gemiddelde uitkomsten te verkrijgen van groepen bedrijven, die zijn gevormd op basis van bedrijfsomvang en -type. Daarom wordt gewerkt met een gestratificeerde steekproef.

De resultaten naar bedrijfstype worden berekend door de resultaten van de achterliggende bedrijven te middelen, rekening houdend met een wegingsfactor per bedrijf. Die wegingsfactor per bedrijf is gebaseerd op de trekkingskans van het bedrijf.

Verwerking van resultaten

De gegevensverzameling op de bedrijven die opgenomen zijn in het Informatie- net, vindt plaats in een dynamisch systeem. Elk bedrijf wordt daarin afzonderlijk vrijgegeven voor gebruik in onderzoek zodra het jaar is afgesloten en alle gege- vens correct en volledig zijn verwerkt. Nadat het bedrijf is vrijgegeven kan ech- ter nog nieuwe informatie beschikbaar komen, bijvoorbeeld facturen die later binnenkomen of schadevergoedingen die pas achteraf zijn toegekend. Die nieu- we informatie wordt alsnog verwerkt in het resultaat van het betreffende jaar. Dat betekent dus dat ook na het afronden van een boekjaar en publicatie van gegevens nog wijzigingen op kunnen treden in de resultaten van groepen bedrij- ven, ook in de 'definitieve jaren'. In BINternet op de LEI-internetsite (bij sector in cijfers) zijn de meest actuele gegevens opgenomen.

Verschillen in beschikbaarheid van gegevens

Bij een deel van de bedrijven (20%) gaat de gegevensverzameling van het LEI niet verder dan de kengetallen die aan de EU moeten worden geleverd. Dit zijn met name de resultatenrekening, de balans en de bedrijfsopzet. Die gegevens worden betrokken van accountantskantoren. Echter, voor de meeste bedrijven (80%) vindt een zeer uitgebreide gegevensverzameling plaats door medewer- kers van het LEI. De definities van de kengetallen van de twee genoemde vari- anten van gegevensverzameling kunnen enigszins van elkaar afwijken. De resul- taten van de bedrijven in de hoofdstukken 2 tot en met 5 zijn gebaseerd op

180

alleen de bedrijven met de uitgebreide vastlegging. In die van hoofdstuk 6 zijn daarnaast ook de bedrijven met een beperkte vastlegging meegenomen.

Bedrijf en privé

In de presentatie van gegevens wordt onderscheid gemaakt in bedrijfs- en privé- gegevens. De opbrengsten en kosten hebben in principe alleen betrekking op bedrijfsgegevens. Privéontvangsten en -uitgaven, zoals inkomsten uit arbeid bui- tenshuis en kinderbijslag, worden verwerkt in de inkomsten buiten bedrijf en de privébestedingen. In geval van elektriciteit- en watergebruik worden de kosten indien nodig verdeeld over bedrijf en privé.

Niet alle bedrijven zijn bereid om hun privégegevens beschikbaar te stellen. Daarom zijn de kengetallen waar die gegevens voor nodig zijn, gebaseerd op slechts een deel van de totale groep. In de berekening van het totaal inkomen van groepen bedrijven wordt het inkomen uit bedrijf van de totale groep ver- meerderd met de inkomsten van buiten bedrijf van de groep bedrijven waarvan dat gegeven betrouwbaar beschikbaar is. Diezelfde methode wordt toegepast bij het vaststellen van de besparingen.

Btw

De opbrengsten en kosten zijn voor alle groepen op basis van de werkelijke btw- situatie van de achterliggende bedrijven weergegeven. Het is dus veelal een mix van inclusief en exclusief btw en landbouwforfait. In afwijkende gevallen, zoals bij prijzen en saldi wordt dat nadrukkelijk vermeld. Dit jaar is bij die kengetallen voor het eerst gekozen voor een presentatie exclusief BTW.

181

Bijlage 2