• No results found

4.6.1 Algemeen

Bij de voorgenomen ontwikkeling dient rekening gehouden te worden met milieuzoneringen om zo-doende de kwaliteit van het woon- en leefmilieu te handhaven en te bevorderen en daarnaast bedrij-ven voldoende zekerheid te bieden dat zij hun activiteiten duurzaam binnen aanvaardbare voorwaar-den kunnen uitvoeren. Onder milieuzonering wordt verstaan het waar nodig zorgen voor een voldoen-de ruimtelijke scheiding tussen enerzijds bedrijven of overige milieubelastenvoldoen-de functies en anvoldoen-derzijds milieugevoelige functies zoals woningen. Bij de milieuzonering wordt gebruik gemaakt van de door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) opgestelde publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering’

(2009).

Voor een scala aan milieubelastende activiteiten zijn richtafstanden aangegeven in de VNG-publicatie.

In de lijsten (Staat van Bedrijfsactiviteiten) wordt onderscheid gemaakt naar richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van deze vier richtafstan-den is bepalend voor de indeling van een activiteit in een milieucategorie. Daarbij omvat categorie 1 de lichtste en categorie 6 de zwaarste vormen van bedrijvigheid. De richtafstanden gaan uit van ge-middeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet worden beoogd of aanwezig zijn, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting (in plaats van de richtafstanden).

4.6.2 Beoordeling en conclusie

De projectlocatie bevindt zich in het buitengebied in een omgeving met overwegend glastuinbouwbe-drijven. Tevens is er een transportbedrijf direct ten noorden van de projectlocatie gelegen. De omge-ving kan gelet op de overwegend bedrijfsmatige activiteiten in de omgeomge-ving worden gekenmerkt als

‘gemengd gebied’, waardoor de reguliere richtafstanden met één afstandsstap kunnen worden terug-gebracht.

Invloed plan op de omgeving

De voorgenomen ontwikkeling betreft het realiseren van een nieuw bijbehorend bouwwerk, dat ge-bruikt zal worden ten behoeve van een kapsalon aan huis en als mantelzorgwoning. De activiteiten hebben gezien de aard en omvang daarvan geen negatieve (milieu)uitstraling op de omgeving.

Invloed omliggende functies op plan

Het nieuwe bijbehorende bouwwerk, dat onder meer als mantelzorgwoning gebruikt gaat worden, is een (beperkt) milieugevoelige functie. Derhalve dient het woon- en leefklimaat ter plaatse van het gebouw te worden beoordeeld. In de omgeving bevinden zich diverse glastuinbouwbedrijven, alsmede een transportbedrijf. De tabel hieronder geeft de afstand van de mantelzorgwoning tot deze functies weer.

Adres Functie

Mili-eucat.

Leutsestraat 12 Glastuinbouwbedrijf 2 10 m Ca. 45 m

Nieuwe Tijningen 88-90 Glastuinbouwbedrijf 2 10 m Ca. 35 m

Uit de tabel blijkt dat aan de richtafstanden wordt voldaan, met uitzondering van de afstand tot het transportbedrijf direct ten noorden van de projectlocatie. Voor dit bedrijf is het aspect geluid maatge-vend. Nader onderzoek is noodzakelijk en is in het kader van de onderhavige procedure uitgevoerd.

Zie over dit aspect nader paragraaf 4.8 van deze ruimtelijke onderbouwing, alsmede het betreffende onderzoeksrapport (bijlage 1). Uit het onderzoek volgt dat er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

Conclusie

Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen belemmering voor de realisatie van het onderhavi-ge plan. Er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat en er treden onderhavi-geen belemmerinonderhavi-gen voor omliggende functies op.

4.7 Geurhinder

4.7.1 Algemeen

De Wet geurhinder en veehouderij (Wvg) vormt het toetsingskader voor vergunningplichtige veehou-derijen, als het gaat om geurhinder vanwege dierenverblijven. De Wgv geeft normen voor de

geurbe-lasting die een veehouderij mag veroorzaken op een geurgevoelig object. Voor diercategorieën waar-van de geuremissiefactor per dier is vastgesteld, wordt deze waarde uitgedrukt in een ten hoogste toegestane geurbelasting op een geurgevoelig object. Voor dieren zonder geuremissiefactor, zoals melkkoeien en paarden, gelden minimaal de volgende aan te houden afstanden:

 ten minste 100 meter indien het geurgevoelige object binnen de bebouwde kom is gelegen, en

 ten minste 50 meter indien het geurgevoelige object buiten de bebouwde kom is gelegen.

Met de inwerkingtreding van het Activiteitenbesluit per 1 januari 2013 zijn veel veehouderijen onder de werkingssfeer van dit besluit komen te vallen. In het Activiteitenbesluit is voor geurhinder van veehou-derijen hetzelfde beoordelingskader opgenomen als in de Wgv.

4.7.2 Beoordeling en conclusie

In dit geval betreft de ontwikkeling het toevoegen van een mantelzorgwoning in een nieuw te bouwen vrijstaand bijbehorend bouwwerk. Hiermee wordt voorzien in het realiseren van een nieuw geurgevoe-lig object. De ontwikkeling kan dan ook zorgen voor een extra belemmering voor omgeurgevoe-liggende veehou-derijen. In de omgeving van de projectlocatie zijn echter geen veehouderijen gelegen. Voor glastuin-bouwbedrijven leidt de ontwikkeling niet tot belemmeringen vanuit het oogpunt van geurhinder.

Vanuit het aspect geurhinder bestaan er gelet op het voorgaande geen bezwaren tegen de voorge-nomen ontwikkeling.

4.8 Akoestiek

4.8.1 Algemeen

In de Wet geluidhinder (Wgh) is vastgesteld dat een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd bij de voorbereiding van de vaststelling van een bestemmingsplan of verlenen van een omgevingsver-gunning indien het project een geluidsgevoelig object mogelijk maakt binnen de wettelijke geluidszone van een weg of spoorweg of een gezoneerd industrieterrein. Het akoestisch onderzoek moet uitwijzen of de wettelijke voorkeursgrenswaarde bij geluidsgevoelige objecten wordt overschreden en zo ja, welke maatregelen nodig zijn om aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen.

Naast de Wgh kan het aspect akoestiek ook van belang zijn in het kader van een goede ruimtelijke ordening (bedrijven en milieuzonering) voor de beoordeling van het woon- en leefklimaat.

wegen Leutsestraat (maximumsnelheid 80 km/u) en Ouwelsestraat (maximumsnelheid 60 km/u). Der-halve is een akoestisch onderzoek naar het wegverkeerslawaai uitgevoerd. De rapportage van het onderzoek is als bijlage bij deze toelichting gevoegd. Hierna worden de resultaten van het onderzoek beknopt weergegeven.

Uit het onderzoek volgt dat de voorkeursgrenswaarde (48 dB) op de meeste gevels wordt overschre-den vanwege de geluidbelasting van de Leutsestraat. Zeer plaatselijk (voorgevel op waarneemhoogte 4,5 meter) wordt de maximale ontheffingswaarde (53 dB) overschreden. Op de verdieping mag om deze reden geen geluidsgevoelige ruimte aanwezig zijn. De maximale geluidbelasting bedraagt 56 dB.

Maatregelen om de geluidbelasting te reduceren, stuiten op bezwaren van financiële aard. De mantel-zorgwoning ligt ruimschoots buiten de 48 dB-contour van de Ouwelsestraat; vanwege deze weg is er dan ook geen sprake van restricties.

Gelet op de optredende geluidbelasting, worden eisen gesteld aan de geluidbelasting binnen de wo-ning. In het bouwplan is rekening gehouden met de optredende geluidbelasting.

Er dient een hogere toelaatbare geluidwaarde te worden vastgesteld. Deze procedure loopt gelijktijdig met de onderhavige omgevingsvergunningsprocedure. Een maximale geluidbelasting van 53 dB (op begane grondniveau) wordt acceptabel geacht, mede gezien het feit dat de mantelzorgwoning ter plaatse noodzakelijk is om redenen van grondgebondenheid en de geluidbelasting niet dusdanig is dat er geen sprake zou zijn van een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat. Bovendien is er sprake van tenminste één geluidluwe gevel. Tenslotte wordt opgemerkt dat beoogd wordt om de maximumsnel-heid op de Leutsestraat in de toekomst terug te brengen van 80 naar 60 km/u. Daarmee zal de ge-luidbelasting in de toekomst in enige mate gereduceerd worden.

Industrielawaai

Vanuit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening is het daarnaast noodzakelijk om na te gaan of er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. In paragraaf 4.6 is gebleken dat de mantel-zorgwoning is gelegen binnen de richtafstand ten opzichte van het (agrarisch) transportbedrijf aan de Leutsestraat 8. Het aspect akoestiek is hierbij maatgevend. Derhalve is tevens een akoestisch onder-zoek uitgevoerd naar de geluidbelasting vanwege dit bedrijf. De rapportage is als bijlage bij deze ruim-telijke onderbouwing gevoegd. Hierna worden de resultaten van het onderzoek beknopt weergegeven.

Het transportbedrijf valt onder de werking van het Activiteitenbesluit Wet milieubeheer (hierna: Activi-teitenbesluit). In het onderzoek is uitgegaan van een ‘worst case’ situatie, waarbij ingebruikname van de kassen op het perceel Leutsestraat 8 (conform de vigerende bestemming ter plaatse) is meege-nomen. Onderzocht zijn het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,Lt) en de piekniveaus (LAmax).

Uit het onderzoek blijkt dat in de worst case situatie niet voldaan kan worden aan de normstelling van 50 dB(A) etmaalwaarde in de dagperiode (07.00-19.00 uur) wat betreft het langtijdgemiddeld beoorde-lingsniveau. De overschrijding bedraagt 2 dB(A). Uitgegaan is van de normstelling voor ‘gemengd gebied’. Ook wat betreft de optredende piekniveaus kan niet worden voldaan aan de normstelling van 70 dB(A) in de dagperiode, 65 dB(A) in de avondperiode (19.00-23.00 uur) en 60 dB(A) in de nachtpe-riode (23.00-07.00 uur). Hier bedraagt de overschrijding maximaal 13 dB(A).

Teneinde de hinderbeleving ter plaatse van de nieuwe mantelzorgwoning in beeld te brengen, is aan-vullend de actuele geluidbelasting inclusief toekomstvisie in beeld gebracht. Hiertoe is de representa-tieve bedrijfssituatie in beeld gebracht, alsmede de maximale bedrijfssituatie (tot de maximaal vergun-bare activiteiten in de huidige vergunde situatie). De actuele geluidsituatie inclusief toekomstvisie le-vert een overschrijding van het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau op van maximaal 6dB(A) in de dagperiode, 9 dB(A) in de avondperiode en 5 dB(A) in de nachtperiode. Het maximale geluidniveau wordt overschreden met maximaal 5 dB(A) in de dagperiode, 10 dB(A) in de avondperiode en 9 dB(A) in de nachtperiode. Opgemerkt wordt dat hierbij is uitgegaan van de normstelling ‘rustige woonwijk, weinig verkeer’.

Omdat zowel in de worst case situatie als de actuele geluidsituatie een hogere geluidbelasting op-treedt dan op basis van de normen is toegestaan, is onderzocht of er geluidreducerende maatregelen getroffen kunnen worden. Met een erfafscheiding van 2 meter hoogte op de erfgrens tussen de man-telzorgwoning en de bedrijfsbebouwing aan de Leutsestraat 8, tot aan de voorgevel van de bedrijfs-woning, wordt aan het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau en het maximale geluidniveau voldaan.

Met het treffen van deze maatregel wordt het transportbedrijf niet in haar bedrijfsvoering belemmerd en is voor de mantelzorgwoning sprake van een aanvaardbaar akoestisch klimaat. Indirecte hinder vanwege verkeer over de Leutsestraat valt niet te verwachten.

Na het treffen van de beschreven maatregel, zijn er vanuit het aspect industrielawaai geen belemme-ringen aanwezig.

4.9 Luchtkwaliteit

4.9.1 Algemeen

Hoofdlijnen voor regelgeving rondom luchtkwaliteitseisen staan beschreven in de Wet milieubeheer (hoofdstuk 5 Wm). Bij de start van een project moet onderzocht worden of het effect relevant is voor de luchtkwaliteit. Hierbij moet aannemelijk gemaakt worden, dat luchtkwaliteit ‘niet in betekenende mate’ aangetast wordt. Daartoe is een algemene maatregel van bestuur ‘Niet in betekenende mate’

(Besluit NIBM) en een ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) vastgesteld waarin de uitvoerings-regels vastgelegd zijn die betrekking hebben op het begrip NIBM.

4.9.2 Beoordeling en conclusie

Het onderhavige plan omvat het toevoegen van een mantelzorgwoning in een nieuw vrijstaand bijbe-horend bouwwerk. Deze ontwikkeling valt zonder meer onder de categorieën die ‘Niet In Betekenende Mate’ (< 1.500 woningen) bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Een onderzoek naar de luchtkwaliteit is daarom niet noodzakelijk. Dit aspect vormt derhalve geen belemmering voor de realisatie van het onderhavige plan.