• No results found

Bedrijven en milieu

In document Hoogezand, Stadshart Tussenhof (pagina 29-36)

Bouwsteen 3: Economie van de toekomst

4.3 Bedrijven en milieu

4.3.1 Inleiding

Om in het algemeen te kunnen bepalen of nieuwe functies inpasbaar zijn in de omgeving, wordt de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' gebruikt. Deze publicatie bevat een afstandsmethodiek van gevoelige functies (zoals woningen) tot bedrijvigheid. Bedrijven worden hierbij ingedeeld in milieucategorieën waarbij richtafstanden ten aanzien van geur, stof, geluid en gevaar worden gegeven. Hierbij wordt uitgegaan van de omgevingskwaliteit zoals die wordt nagestreefd in een 'rustige woonwijk'. Hoe hoger de milieucategorie van een bedrijf, des te groter de afstand is die moet worden aangehouden tot woningen en andere gevoelige functies.

Naast het omgevingstype 'rustige woonwijk' wordt het omgevingstype 'gemengd gebied' onderscheiden. Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging.

In gemengde gebieden kunnen de richtafstanden met één stap terug worden gebracht, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat.

Een toetsing op uitsluitend deze VNG-publicatie is volgens vaste jurisprudentie van de Raad van State niet zonder meer toegestaan. Feitelijke omstandigheden zijn mede bepalend of een bestemming aanvaardbaar en uitvoerbaar is.

4.3.2 Toetsing

Omgevingstype Stadshart Noord

Het Stadshart Noord valt niet onder het omgevingstype 'rustige woonwijk'. Volgens de VNG-publicatie is dit omgevingstype ingericht volgens het principe van functiescheiding.

Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen in een 'rustige woonwijk' vrijwel geen andere functies voor. Dit is in het Stadshart niet het geval.

Het Stadshart Noord grenst aan de noord- en westzijde aan het zoneringsplichtige industrieterrein Hoogezand-Noordwest en aan de zuidzijde aan het centrumgebied met uitgebreid voorzieningenaanbod. Verder wordt ligt het Stadshart Noord direct aan en wordt doorkruist door de Kerkstraat (provinciale weg N385). De Kerkstraat valt onder de

hoofdinfrastructuur van Hoogezand en is onderdeel van de hoofdontsluiting van het

centrumgebied naar de A7. Het Stadshart Noord wordt bovendien doorsneden door de spoorlijn Groningen – Bad Nieuweschans. Daarnaast zijn de percelen aan de Kerkstraat en de rest van het Stadshart bestemd als 'Centrum - Stadscentrum 1' en 'Centrum - Stadscentrum 2'. Binnen deze bestemmingen is een uitwisseling van functies mogelijk. Naast wonen is ook lichte bedrijvigheid, dienstverlening, kantoren en maatschappelijke voorzieningen toegestaan. In het Stadshart Noord is dan ook geen sprake van functiescheiding.

Gezien de aanwezige functiemenging in het Stadshart Noord en omgeving en de ligging aan/nabij een hoofdontsluitingsweg en een spoorlijn wordt het Stadshart Noord getypeerd als 'gemengd gebied'.

Panden Kerkstraat

De panden aan de Kerkstraat (oostzijde plangebied) hebben de bestemming 'Centrum - Stadscentrum 2'. Binnen deze bestemming zijn onder andere bedrijven toegestaan tot en met een milieucategorie 2. Voor deze milieucategorie geldt een grootste richtafstand van 10 meter in gemengd gebied. De woningen in het plangebied vallen niet binnen deze afstand.

Eska

Ten noordwesten van het plangebied ligt het bedrijf Eska. Eska produceert massiefkarton voor de grafische markt (onder andere boekbinders, ordnerfabrikanten en puzzel- en spellen producenten) en luxe verpakkingen. Eska is relevant voor de aspecten geluid en geur. Rond het industriegebied 'Martenshoek', waar Eska deel van uit maakt, ligt een geluidszone. Het plangebied ligt volledig buiten deze zone en daarmee is er per definitie geen sprake van onevenredige geluidhinder.

In paragraaf 4.5 is nader onderzoek gedaan naar het aspect geur.

4.3.3 Conclusie

Het bestemmingsplan is wat betreft het aspect bedrijven en milieu uitvoerbaar. Hierbij wordt tevens verwezen naar paragraaf 4.4 Geluid en paragraaf 4.5 Geur.

4.4 Geluid

4.4.1 Inleiding

Voor het onderdeel geluid zijn de regels uit de Wet geluidhinder van toepassing. In deze wet wordt onderscheid gemaakt in wegverkeerslawaai, railverkeerslawaai en industrielawaai.

Wegverkeerslawaai

Op grond van de Wet geluidhinder hebben alle wegen een wettelijke geluidszone. Enige uitzondering hierop zijn wegen waar een maximumsnelheid van 30 km/geldt en wegen die zijn aangeduid als 'woonerf'. Als geluidgevoelige bebouwing (zoals woningen) binnen een geluidszone wordt gerealiseerd, moet een akoestisch onderzoek uitgevoerd worden. Hierbij wordt onderzocht of de geluidbelasting aanvaardbaar is. Voor een aanvaardbaar geluidsniveau geeft de wet normen. Voor geluidgevoelige bebouwing binnen een geluidszone van een weg geldt als hoogst toelaatbare geluidsbelasting van de gevel 48 dB (voorkeursgrenswaarde). Met een hogere waarde procedure kan het bevoegd gezag een hogere geluidsbelasting (hogere waarde) toestaan dan de voorkeursgrenswaarde. Deze verhoging is mogelijk tot een maximaal toelaatbare waarde.

Railverkeerslawaai

De Wet geluidhinder biedt bescherming aan geluidsgevoelige bebouwing (zoals woningen) tegen spoorweglawaai. Spoorwegen hebben net als autowegen een wettelijke geluidszone, waarbinnen grenswaarden gelden voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige bebouwing.

Voor geluidgevoelige bebouwing binnen een geluidszone van het spoor geldt als hoogst toelaatbare geluidsbelasting van de gevel 55 dB (voorkeursgrenswaarde). Met een hogere waarde procedure kan Gedeputeerde Staten een hogere geluidsbelasting (hogere waarde) toestaan dan de voorkeursgrenswaarde.

Bij het voorbereiden van een bestemmingsplan dat geheel of gedeeltelijke betrekking heeft op grond die hoort bij een geluidszone van het spoor, moet een akoestisch onderzoek ingesteld worden naar:

1. de geluidsbelasting die door woningen, door andere geluidgevoelige gebouwen of door geluidgevoelige terreinen binnen de zone vanwege de spoorweg zou worden ondervonden, zonder de invloed van maatregelen die de geluidsoverdracht beperken;

2. de doeltreffendheid van de in aanmerking komende maatregelen om te voorkomen dat de in de toekomst vanwege de spoorweg optredende geluidsbelasting van de woningen te boven zou gaan.

Industrielawaai

De Wet geluidhinder biedt het wettelijk kader voor de zonering van industrielawaai.

Uitgangspunt hierbij is het ruimtelijk scheiden van industrieterreinen waar zich grote lawaaimakers bevinden of kunnen vestigen enerzijds en woningen en andere

geluidsgevoelige bestemmingen anderzijds.

Met zonering wordt beoogd rechtszekerheid te bieden aan zowel bedrijven als bewoners/gebruikers van geluidsgevoelige bebouwing (zoals woningen). Bedrijven kunnen aan de ene kant hun geluidsproducerende activiteiten niet onbeperkt uitbreiden ter bescherming van woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen binnen en buiten de zone. Aan de andere kant wordt, ter bescherming van hun akoestische ruimte, voorkomen dat woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen te veel oprukken naar de bedrijven toe.

4.4.2 Toetsing

Voor de ontwikkeling van de locatie 'Tussenhof' een akoestisch onderzoek uitgevoegd, zie Bijlage 10. In het akoestisch onderzoek is de geluidsbelasting vanwege weg- en

railverkeerslawaai beoordeeld. Industrielawaai is niet aan de orde in het plangebied, omdat de woningen buiten de zone van het industrieterrein Hoogezand Noordwest vallen. Er zijn geen relevante individuele inrichtingen in de invloedssfeer van het plan. Industrielawaai hoeft daarom niet te worden onderzocht.

Onderstaand worden de conclusies uit het akoestisch onderzoek weergegeven. Voor een volledige beschrijving van de onderzoeksresultaten, verantwoording en berekeningen wordt verwezen naar Bijlage 10.

Wegverkeerslawaai

De woningen in het plangebied liggen binnen de geluidszones van de Van der Duyn Van Maasdamweg / Erasmusweg. Op deze wegen geldt een maximumsnelheid van 50 km/uur, hebben een wettelijke geluidszone en zijn hiermee onderzoeksplichting op grond van de Wet geluidhinder. Het Heveapad / Atlantakade en de Kerkstraat zijn 30 kilometerwegen en derhalve niet zoneringsplichtig. Deze wegen zijn in het onderzoek betrokken in het kader van goede ruimtelijke ordening.

Voor wegverkeerslawaai is sprake van een stedelijke situatie met een voorkeursgrenswaarde van 48 dB en een maximale grenswaarde van 63 dB. De voorkeursgrenswaarde wordt een aantal woningen overschreden. De geluidsbelasting is echter nergens hoger dan de maximale ontheffingswaarde. Er kunnen dan ook hogere waarden worden vastgesteld.

Railverkeerslawaai

De woningen in het plangebied liggen tevens binnen de zone van de spoorlijn Groningen - Bad Nieuweschans. Hiervoor is de voorkeursgrenswaarde 55 dB en de maximale grenswaarde 68 dB. De geluidbelasting een aantal woningen is hoger dan de voorkeursgrenswaarde, maar nergens hoger dan de maximale ontheffingswaarde. Hiervoor kunnen hogere waarden worden vastgesteld.

Cumulatie van geluid

Zoals voorgaand aangegeven liggen de woningen in het plangebied in meerdere geluidszones van aparte geluidsbronnen. Daarom is een onderzoek naar de gecumuleerde geluidsbelasting uitgevoerd. De cumulatieve geluidbelastingen zijn nergens hoger dan de waarde die voor alleen een weg of spoorweg aanvaardbaar zou zijn en zijn daarmee aanvaardbaar.

Maatregelen terugdringen geluidsbelasting

Omdat de geluidbelasting van zowel weg- als railverkeerslawaai op meerdere woningen hoger is dan de voorkeursgrenswaarde, wordt een hogere waarde verleend. Het verlenen van een hogere waarde is alleen mogelijk als maatregelen die gericht zijn op het terugbrengen van de geluidsbelasting onvoldoende doeltreffend zijn of op bezwaren stuiten. De geluidsbelasting kan verlaagd worden door het nemen van bronmaatregelen en/of door het nemen van maatregelen in het overdrachtgebied (gebied tussen bron en ontvanger).

Wegverkeerslawaai

Bronmaatregelen in de vorm van snelheidsverlaging zijn niet mogelijk. De betreffende wegvakken waar de maximum snelheid 50 kilometer per uur bedraagt, vormen essentiële schakels in de hoofdontsluiting van Hoogezand. De geldende snelheden zijn hiermee in overeenstemming. Geluidsreducerend wegdek als bronmaatregel is hier niet gewenst vanwege het grote aandeel wringend verkeer en niet effectief vanwege de lage snelheden.

Effectieve overdrachtsmaatregelen in de vorm van geluidsschermen of -wallen zijn onmogelijk omdat dit conflicteert met de erfontsluitingen. Bovendien zijn deze stedebouwkundig

ongewenst.

Railverkeerslawaai

Het treffen van bronmaatregelen in de vorm van snelheidsverlaging of het plaatsen van

raildempers is niet mogelijk vanwege de essentiële vervoersfunctie van de spoorlijn. Tevens is de spoorweg in beheer bij het rijk en zij is geen belanghebbende bij het project, terwijl zij wel de aanleg en onderhoud zou moeten organiseren en financieren.

Effectieve overdrachtsmaatregelen in de vorm van geluidsschermen of -wallen zijn onmogelijk vanwege de aanwezigheid van de overgang van de Kerkstraat. Bovendien zijn deze

stedebouwkundig ongewenst.

4.4.3 Conclusie

De geluidbelasting van zowel weg- als railverkeerslawaai is op meerdere woningen hoger dan de voorkeursgrenswaarde, maar nergens hoger dan de maximale ontheffingswaarde. De cumulatieve geluidsbelastingen zijn niet onaanvaardbaar hoog. De gevelwering moet zodanig worden gedimensioneerd dat een aanvaardbaar geluidsklimaat in de geluidsgevoelige ruimten ontstaat.

Voor een aantal wooneenheden moet een hogere waarde vanwege respectievelijk de

Erasmusweg/Van der Duyn Van Maasdamweg en de spoorbaan worden verleend. Voor deze woningen moeten aanvullende eisen aan de gevelisolatie worden gesteld.

Parallel aan de bestemmingsplan procedure is een procedure voor de vaststelling van een hogere waarde doorlopen. Op 21 mei 2019 heeft het college van burgemeester & wethouders een hogere grenswaarde voor geluid vastgesteld. In bijlage 11 bij toelichting is de beschikking opgenomen. Het bestemmingsplan is wat betreft het aspect geluid uitvoerbaar.

4.5 Geur

4.5.1 Inleiding

Voor industriële bedrijven geeft, zoals in paragraaf 4.3 is toegelicht, de VNG-publicatie

'Bedrijven en milieuzonering' richtafstanden die in eerste instantie als toetsingskader voor geur kunnen dienen. In het kader van de goede ruimtelijke ordeningsafweging geven daarnaast eventueel verleende vergunningen of maatwerkbesluiten inzicht in de rechten van bedrijven ten aanzien van geuremissie.

4.5.2 Toetsing

Toetsing VNG-publicatie

Het bedrijf dat in de nabijheid van het plangebied ligt en relevant is ten aanzien van geur is Eska. Eska ligt ten noordwesten van het plangebied in het industriegebied 'Martenshoek'. Op basis van de VNG publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' is de maatgevende activiteit van Eska die van: 'papier- en kartonfabrieken' (SBI-1993 : 2112 nummer 3). De productiecapaciteit van Eska is meer dan 15 ton per uur. Voor dergelijke bedrijven geldt een richtafstand van 200 meter voor het onderdeel geur.

De dichtstbij geprojecteerde nieuwe woning ligt op een grotere afstand dan 200 meter van de bouwpercelen van Eska. Op basis van de richtafstanden is er geen sprake van belemmering van de woningen op de bedrijfsactiviteiten en is er in beginsel sprake van een goed woon- en

leefklimaat ter plaatse van de woningen.

Op basis van bovenstaande afstand kan in beginsel geconcludeerd worden dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Echter dient ook bezien te worden of de indicatie uit de VNG-publicatie toereikend is gezien de bestaande bedrijfsactiviteiten van Eska.

Omgevingsvergunning milieu

Eska produceert op haar huidige locatie al meer dan een eeuw massiefkarton. Van oorsprong was de grondstof voor haar proces stro dat sinds circa de 70er jaren van de vorige eeuw volledig is vervangen door gerecycled oud papier. Eska zet sindsdien alleen oudpapier in dat hoofdzakelijk uit huishoudelijke inzameling wordt verkregen. Dit materiaal kenmerkt zich door een grote mate van heterogeniteit van daarin opgenomen typen papier en karton dat perfect past bij de kwaliteiten die Eska produceert. De papier- en kartonindustrie heeft echter nauwelijks invloed op de inzameling en daaraan verbonden samenstelling van ingenomen grondstoffen en wordt sinds vele jaren geconfronteerd met een hoog en toenemend gehalte aan goed in water oplosbare biologisch afbreekbare stoffen die ongevraagd met het oudpapier worden ingenomen. In het waterige productieproces van papiermaken zoals dat ook bij Eska plaats vindt, kunnen de ingenomen biologisch afbreekbare stoffen, onbedoeld, worden omgezet in vluchtige geurende stoffen. Dat is een natuurlijk biologisch afbraakproces. De gevormde geurende stoffen verlaten het productieproces naar de omgevingslucht en veroorzaken een karakteristieke “papiergeur” die waargenomen kan worden in de omgeving. Afhankelijk van de omvang van het proces, de samenstelling van de grondstof, maar ook van de specifieke omstandigheden in het productieproces varieert de mate van waarneming en daarvan eventueel ondervonden hinder.

In de periode tot circa 2004 is als gevolg van de beschreven ontwikkeling van de

oudpapierkwaliteit én de aanwezige procesomstandigheden van Eska, een situatie ontstaan waarbij de ondervonden hinder van het productieproces steeds ernstiger vormen aannam. Een toenemend aantal ernstige geurklachten heeft er toe geleid dat Eska een uitgebreid

programma van maatregelen heeft ontwikkeld en in overeenstemming met haar bevoegd gezag heeft geïmplementeerd. Dit geursaneringsprogramma, waarin alle bekende kosteneffectieve maatregelen waren opgenomen, heeft er toe geleid dat in de jaren tussen 2004 en 2006 de ondervonden geurhinder drastisch is gereduceerd. De geurklachten zijn na uitvoering van het programma tot verwaarloosbaar gereduceerd. In overleg met haar bevoegd gezag is eind 2006, aansluitend aan het uitgevoerde programma, een geurmeting uitgevoerd die als basis moest dienen voor een nieuw op te nemen geurvoorschrift in de milieuvergunning van Eska. In de jaren 2007 en 2008 is op basis van procesgegevens van Eska en uit het klachtenpatroon gebleken dat de geursituatie stabiel en acceptabel was. Het bevoegd gezag heeft daarop besloten deze bereikte situatie te formaliseren in een geurvoorschrift dat aan de milieuvergunning kon worden toegevoegd.

Bij besluit van 24 februari 2009 (beschikking ambtshalve wijziging Wet milieubeheer februari 2009 ten behoeve van het actualiseren van de geurvoorschriften) zijn in aanvulling op de vergunning van 11 juli 2002 voorschriften geformuleerd die betrekking hebben op geur.

Uit de beschikking van 2009 blijkt dat over een deel van het plangebied tussen het spoor en de Erasmusweg een geurcontour tussen H=-1 en H=-2 als 98 percentiel ligt. De afgegeven beschikking is onderbouwd met de geurmeting van november 2006 waarin de hindercontouren van dat moment zijn bepaald. De 'H' staat voor hedonische waarde. De hedonische waarde van een bepaalde geurconcentratie is een indicatie van de hinderlijkheid van deze

geurconcentratie. De schaal loopt van H=-4 (uiterst onaangenaam) tot H=+4 (uiterst aangenaam).

In de beschikking van 2009 is, in voorschrift 1.1.2, vastgelegd dat het uitgangspunt is dat gestreefd moet worden naar reductie van de geurbelasting, zodanig dat op alle woningen aan richtwaarde H=-2 wordt voldaan. Voorschrift 1.1.7 geeft hier verdere uitvoering aan door een jaarlijkse rapportage te eisen waarin lopende en voorgenomen maatregelen worden beschreven en hun invloed op de geuremissie. Deze jaarlijkse rapportage kan achterwege blijven indien uit een snuffelploegmeting blijkt dat wordt voldaan aan de richtwaarde uit 1.1.2. Indien later

terechte geurklachten optreden kan deze verplichting opnieuw actueel worden.

Uit een (snuffel-)onderzoek (november 2009) dat na de afgifte ter controle van deze beschikking is gedaan blijkt dat wordt voldaan aan de richtwaarde van 1.1.2. Het bevoegd gezag heeft deze bereikte situatie bevestigd.

Om vast te stellen of de feitelijke geursituatie tussen 2009 en nu is gewijzigd, heeft Eska in oktober 2018 een indicatieve snuffelmeting laten uitvoeren. Het resultaat van deze meting, uitgedrukt in de hindercontouren, komt vrijwel exact overeen met de hindercontouren die zijn vastgesteld in 2009. De hindercontouren van 2009, zoals verbonden aan de milieuvergunning van Eska zijn derhalve maatgevend voor de afwegingen in het bestemmingsplan.

De vraag moet worden gesteld of met inachtneming van de aanwezige geurhinder van de activiteiten van Eska, bij de realisatie van woningbouw in het plangebied sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Het plangebied wordt belast met een geurhinderniveau tussen H=-1 en H=-2. Concreet moet de vraag worden beantwoord of dit geurhinderniveau in de gegeven omstandigheden na afweging van de spelende belangen kan worden beschouwd als acceptabel, waarmee deze nieuwe situatie niet leidt tot (nieuwe) ernstige hinder.

Het terrein van Eska is al vanaf het einde van de 19e eeuw in gebruik als fabrieksterrein. Het terrein lag toen nog aan de zuidrand van de kern Hoogezand. In de jaren hierna, met name in de na-oorlogse periode, is Hoogezand uitgebreid en zijn de wijken rondom het fabrieksterrein gerealiseerd. De fabriek heeft zich ook verder ontwikkeld en voldoet aan de BBT voorwaarden (Beste Beschikbare Technieken) die voortvloeien uit Europese en Nationale wetgeving. Het bedrijf heeft al in 2004-2006 een ingrijpende saneringsinspanning met betrekking tot

geuremissie verricht. In de jaren daarna heeft het bedrijf voortdurend aandacht gehad voor de geuremissie en zijn nieuwe mogelijkheden onderzocht en indien geschikt geïmplementeerd.

Daaruit zijn nog geen grote doorbraken ontstaan, die een significant effect op de geuremissie zullen hebben. Het is niet aannemelijk dat Eska met, op dit moment nog onbekende,

aanvullende maatregelen in de nabije toekomst een verdere geurreductie zal kunnen bereiken, ook gezien de verwachte ontwikkelingen in de kwaliteit van oudpapier. Eska laat de afgelopen circa 10 jaren een stabiel beeld zien met betrekking tot de geuremissie en mede op basis van de voorschriften opgenomen in de beschikking van 2009 heeft Eska een zorgplicht dat er voor zorgt dat de situatie in ieder geval niet verslechtert.

De dichtstbij gelegen woningen liggen direct naast het terrein, dichterbij dan de nieuw te bouwen woningen waarvoor dit bestemmingsplan wordt opgesteld. Dat er in de dichterbij gelegen woongebieden ten zuiden van het spoor sprake is van een acceptabel

geurhinderniveau, lijkt te worden bevestigd door het feit dat er een zeer gering aantal klachten is binnen gekomen bij de provincie Groningen in de periode tussen 2009 en 2017¹.

¹ 2009: 1 klacht prikkelende lucht (locatie Hoogezand) 2016: 1 klacht stof en 1 klacht geur (locatie Hoogezand)

Mede gezien de historisch gegroeide situatie en het klachtenpatroon van de afgelopen jaren, kan niet geconcludeerd worden dat er ter plaatse van de woonwijken ten zuiden van het spoor en dus ook ter plaatse van het verder weg gelegen locatie 'Tussenhof', sprake is van een slecht woon- en leefklimaat. Beter gezegd, er is hier al gedurende meer dat 10 jaar sprake van een acceptabel woon- en leefklimaat.

De omstandigheid dat er ter plaatse van de locatie 'Tussenhof' nieuwe woningen worden gebouwd en dus mogelijk ook bewoners van buiten zich ter plaatse zullen vestigen die mogelijke geurimmissies ter plaatse van de woningen onbekend voor zal komen, heeft verder geen invloed op deze beoordeling. Nieuwe inwoners zijn gelijk aan de bestaande inwoners van de gemeente.

Provinciaal geurbeleid

In het kader van het provinciaal geurbeleid is er ten aanzien van Eska in beginsel sprake van een saneringssituatie. De saneringsdoelstelling houdt een inspanningsverplichting in om te onderzoeken hoe het bedrijf op termijn kan gaan voldoen aan een geurniveau met een hedonische waarde van H=-1 bij geurgevoelige objecten. De geprojecteerde woningen in de

'Tussenhof' zijn geurgevoelige objecten, maar veranderen niets aan deze saneringsopgave, aangezien er dichter bij het bedrijf al woningen staan die een hogere geurbelasting hebben. Er wordt in het geurbeleid van de provincie geen onderscheid gemaakt tussen nieuwbouw

woningen en bestaande woningen. Daar waar gesproken wordt over nieuwe situaties betreft het

woningen en bestaande woningen. Daar waar gesproken wordt over nieuwe situaties betreft het

In document Hoogezand, Stadshart Tussenhof (pagina 29-36)