• No results found

5. Resultaten

5.3 Beantwoording hypotheses

Nu er is vastgesteld dat de data geschikt is om een multiple regressie analyse uit te voeren en dat er een relatie is tussen HNW en betrokkenheid, kunnen de gestelde hypotheses beantwoord worden. De gestelde hypotheses luiden als volgt:

Hypothese 1a: "HNW heeft invloed op de betrokkenheid bij het werk."

Hypothese 1b: "De facetten van HNW hebben een positief effect op de betrokkenheid bij het werk."

Hypothese 2a: "HNW heeft invloed op de betrokkenheid bij de organisatie."

Hypothese 2b: "De facetten van HNW hebben een negatief effect op de betrokkenheid bij de organisatie."

Hypothese 3a: "Sociale interactie is een mediator in de relatie tussen HNW en betrokkenheid."

Hypothese 3b:"Transformationeel leiderschap is een mediator in de relatie tussen HNW en betrokkenheid."

De eerste hypotheses die beantwoord worden hebben betrekking op de invloed van de facetten van HNW op de betrokkenheid bij het werk. Daarna zullen de hypotheses worden beantwoord die betrekking hebben op de betrokkenheid bij de organisatie. Als laatste zullen de hypotheses die de invloed van sociale interactie en transformationeel leiderschap behandelen worden beantwoord.

Om de hypotheses 1a en 1b te kunnen beantwoorden zullen de 9 items van HNW als onafhankelijke variabelen worden ingevoerd en de betrokkenheid bij het werk als de afhankelijke variabele. De regressie analyse bestaat uit 1 model, waarbij de onafhankelijke variabelen allemaal tegelijk worden ingevoerd in de regressievergelijking. Er zijn twee metingen die kunnen bepalen hoe goed het model past bij de data, namelijk R en R2. Deze waardes zijn terug te vinden in de onderstaande samenvatting van het model.

Model 3 - Verklaarde variantie van HNW op de betrokkenheid bij het werk Model samenvatting

Model R R2 Adjusted R2 Std. Error of the Estimate Durbin-Watson

39 In het model is te zien dat de waarde van R .478 is. Er kan gesteld worden dat dit model een goede voorspelling kan geven van de invloed van HNW op de betrokkenheid bij het werk. Er is in het model te zien dat de waarde van R2 .228 is. Dit wil zeggen dat 22,8% van de afhankelijke variabele wordt verklaard door de onafhankelijke variabelen. Er kan dus gesteld worden dat 22,8% van de betrokkenheid bij het werk kan worden verklaard door de facetten van HNW. Om te kunnen bepalen of dit percentage statistisch klopt moet de significantie worden bepaald. Dit kan worden vastgesteld aan de hand van de onderstaande ANOVA tabel.

Tabel 7 - ANOVA tabel van HNW en de betrokkenheid bij het werk ANOVA

Model Sum of Squares df Mean Square F Sig.

1 Regression 10,431 9 1,159 3,351 ,001

Residual 35,277 102 ,346

Total 45,709 111

De F-ratio in deze tabel geeft aan of het regressie model goed aansluit bij de data. De tabel laat zien dat de onafhankelijke variabelen statistisch gezien de afhankelijke variabele significant voorspelt. Er kan dus gesteld worden dat de facetten van HNW voor 22,8% de betrokkenheid bij het werk verklaren, waarbij F (9, 102) = 3.351, p < .001. Aan de hand van deze analyse kan de Hypothese 1a: "HNW heeft invloed op de betrokkenheid bij het werk." worden aangenomen.

Nu er is vastgesteld dat HNW daadwerkelijk invloed heeft op de betrokkenheid bij het werk kan er worden gekeken naar de richting van deze invloed. Zodoende kan hypothese 1b worden aangenomen of verworpen. De waarde en significantie van de Beta (B) kunnen vergeleken worden met de correlatie coëfficiënt, en kan laten zien hoe sterk de tussen de onafhankelijke variabelen en afhankelijke variabele is. Tevens laten deze waardes zien of de relatie positief of negatief is. De waarde van Beta ligt tussen de -1 en 1. In de onderstaande tabel zijn de waardes van de onafhankelijke variabelen te zien.

40

Tabel 8 - Coëfficiënten van de relatie tussen HNW en de betrokkenheid bij het werk

Model 1 B Std.

Error

t Sig.

(Constant) 1,281 ,541 2,369 ,020

Ik kan mijn eigen tijden bepalen (HNW 1) ,122 ,088 1,382 ,170

Ik kan zelf bepalen hoe ik mijn werk uitvoer (HNW 2) ,223 ,099 2,254 ,026*

Ik kan mijn collega's en leidinggevende(n) makkelijk en snel bereiken (communicatie) (HNW 3)

,190 ,094 2,017 ,046*

Het gebouw is zodanig ingericht dat ik mijn collega's makkelijk kan bereiken (fysieke factoren) (HNW 4)

,038 ,071 ,540 ,590

Ik kan zelf bepalen waar ik werk (HNW 5) -,013 ,072 -,183 ,855

Ik werk voornamelijk thuis (HNW 6) ,061 ,057 1,081 ,282

Ik werk voornamelijk op flexplekken (HNW 7) -,007 ,040 -,172 ,863

Ik heb op mijn computer, telefoon of tablet toegang tot alle nodige informatie (HNW 8)

-,053 ,071 -,746 ,457

Ik kan mijn werkschema aanpassen aan mijn persoonlijke leven en ambities (HNW 9)

,078 ,086 ,914 ,363

In de tabel is te zien dat de facetten HNW 1, 2, 3, 4, 6 en 9 een positieve invloed hebben op de betrokkenheid bij het werk. De facetten HNW 5, 7 en 8 hebben een negatieve invloed. Er is in de tabel echter ook te zien dat alleen de facetten HNW 2 en 3 significant zijn. Statistisch gezien hebben alleen het bepalen van de werkwijze en de bereikbaarheid van collega's en leidinggevende(n) een significant positieve invloed op de betrokkenheid bij het werk. Aangezien de 9 items in feite de schaal HNW meten, maar vanwege de betrouwbaarheid niet als één schaal samengenomen mogen worden, is het niet opmerkelijk dat de meeste variabelen niet significant zijn. De 9 items zijn theoretisch gezien geen aparte variabelen, maar moeten binnen SPSS wel zo gehanteerd worden. Het is daarom logisch dat niet elk item significant is. Aan de hand van deze resultaten kan de hypothese 1b: "De facetten van HNW hebben een positief effect op de betrokkenheid bij het werk" slechts gedeeltelijk worden aangenomen. De tabel laat zien dat de meeste facetten van HNW een positief verband vertonen met de betrokkenheid bij het werk. Echter zijn de facetten HNW 2 en HNW 3 de enige significante waardes en kan er alleen over deze facetten statistisch worden vastgesteld dat deze een positieve invloed hebben. Er kan worden gesteld dat enkele facetten van HNW een positieve invloed hebben op de betrokkenheid bij het werk.

Nu de eerste twee hypotheses, gedeeltelijk, zijn aangenomen en er gesteld kan worden dat HNW deels een positieve invloed heeft op de betrokkenheid bij het werk, kan er worden

41 gekeken naar de betrokkenheid bij de organisatie. Om de volgende twee hypotheses te kunnen beantwoorden zullen de 9 items van HNW als onafhankelijke variabelen worden ingevoerd en zal de betrokkenheid bij de organisatie als afhankelijke variabele worden ingevoerd. De regressie analyse bestaat tevens uit 1 model. Het resultaat van de analyse is in het onderstaande model terug te vinden

Model 4 - Verklaarde variantie van HNW op de betrokkenheid bij de organisatie Model samenvatting

Model R R2 Adjusted R2 Std. Error of the Estimate Durbin-Watson

1 ,401 ,161 ,087 ,626 2,326

De waarde R, wat de representatie is van de kwaliteit van de voorspelling van de afhankelijke variabele, is als eerste terug te vinden in het model. De waarde is in deze analyse .401. Helaas is de waarde van R aan de lage kant en zullen de facetten van HNW de betrokkenheid bij de organisatie niet perfect kunnen voorspellen. Toch is deze waarde voldoende om de hypotheses te beantwoorden. De waarde van R2 is in dit model .161. Dit wil zeggen dat HNW 16,1% van de betrokkenheid bij de organisatie verklaart. Helaas is deze waarde laag, wat kan betekenen dat HNW maar voor een klein deel meespeelt in de betrokkenheid bij de organisatie. Om de verklaarde variantie aan te nemen is het nodig om de statistische significantie van de analyse vast te stellen.

Tabel 9 - ANOVA tabel van HNW en de betrokkenheid bij de organisatie ANOVA

Model Sum of Squares df Mean Square F Sig.

1 Regression 7,655 9 ,851 2,172 ,030

Residual 39,932 102 ,391

Total 47,587 111

In de bovenstaande tabel is de F-ratio te zien. Wanneer deze waarde significant is kan er gesteld worden dat de facetten van HNW de betrokkenheid bij de organisatie significant kunnen voorspellen. Te zien is dat de F-ratio inderdaad significant is. Er kan worden gesteld dat HNW voor 16,1% de betrokkenheid bij de organisatie verklaart, waarbij F (9, 102) = 2.172, p < 0.05. Hierdoor kan de hypothese 2a: "HNW heeft invloed op de betrokkenheid bij de organisatie." Worden aangenomen.

42 Nu er is vastgesteld dat HNW een statistisch significante invloed heeft op de betrokkenheid bij het werk kan er worden gekeken of dit een positieve of negatieve invloed is. In de onderstaande tabel is de richting van de invloed te zien.

Tabel 10 - Coëfficiënten van de relatie tussen HNW en de betrokkenheid bij de organisatie

Model 1 B Std.

Error

Beta t Sig.

(Constant) 2,216 ,575 3,851 ,000

Ik kan mijn eigen tijden bepalen (HNW 1) -,171 ,094 -,225 -1,818 ,072

Ik kan zelf bepalen hoe ik mijn werk uitvoer (HNW 2) ,196 ,105 ,196 1,858 ,066

Ik kan mijn collega's en leidinggevende(n) makkelijk en snel bereiken (communicatie) (HNW 3)

,135 ,100 ,142 1,349 ,180

Het gebouw is zodanig ingericht dat ik mijn collega's makkelijk kan bereiken (fysieke factoren) (HNW 4)

,019 ,076 ,025 ,257 ,798

Ik kan zelf bepalen waar ik werk (HNW 5) -,063 ,077 -,096 -,826 ,411

Ik werk voornamelijk thuis (HNW 6) -,015 ,060 -,024 -,243 ,808

Ik werk voornamelijk op flexplekken (HNW 7) ,016 ,043 ,038 ,384 ,702

Ik heb op mijn computer, telefoon of tablet toegang tot alle nodige informatie (HNW 8)

-,065 ,076 -,082 -,851 ,397

Ik kan mijn werkschema aanpassen aan mijn persoonlijke leven en ambities (HNW 9)

,195 ,091 ,263 2,141 ,035*

In de tabel is te zien dat er 4 items zijn die een negatieve invloed hebben op de betrokkenheid bij de organisatie. De overige 5 items hebben een positieve invloed op de betrokkenheid. Wat echter opvalt is dat de enige significante invloed het aanpassen van het werkschema op het persoonlijke leven en ambities is. Deze invloed heeft een positieve relatie, wat wil zeggen dat dit bijdraagt aan de betrokkenheid bij de organisatie. Er kan dus gesteld worden dat het aanpassen van het werkschema een positieve invloed heeft op de betrokkenheid bij de organisatie. Aan de hand van deze resultaten moet de hypothese 2b: "De facetten van HNW hebben een negatief effect op de betrokkenheid bij de organisatie." verworpen worden. HNW heeft geen significant negatieve invloed op de betrokkenheid bij het werk.

Nu er is vastgesteld dat HNW zowel invloed heeft op de betrokkenheid bij het werk als de betrokkenheid bij de organisatie, kan er gekeken worden naar eventuele mediators binnen deze relatie. De eerste mediator die geanalyseerd zal worden is de sociale interactie. Er moet eerst vastgesteld worden of er een associatie is tussen de onafhankelijke variabelen en

43 de mediator. In dit model zijn de onafhankelijke variabelen de 9 items van HNW en sociale interactie de afhankelijke variabele. In het onderstaande model is de analyse te zien.

Model 5 - Associatie tussen HNW en sociale interactie Model samenvatting

Model 1

R R2 Adjusted R2 Std. Error of the Estimate

,451 ,203 ,133 ,468

ANOVA

Sum of Squares df Mean Square F Sig.

Regression 5,705 9 ,634 2,890 ,004

Residual 22,372 102 ,219

Total 28,077 111

In het model is te zien dat er een significante associatie is tussen HNW en sociale interactie. HNW verklaart voor 20.3% sociale interactie, waarbij F (9, 102) = 2.890, p < 0.05. Tevens moet er gekeken worden of er een associatie is tussen de mediator en de afhankelijke variabele. Sociale interactie, de mediator, zal in deze analyse worden ingevoerd als de onafhankelijke variabele en de betrokkenheid in het algemeen zal worden ingevoerd als de afhankelijke variabele. In het onderstaande model is de associatie tussen sociale interactie en betrokkenheid te zien.

Model 6 - Associatie tussen sociale interactie en betrokkenheid Model samenvatting

Model 1 R R2 Adjusted R2 Std. Error of the Estimate

,371a ,138 ,130 ,531

ANOVA

Model 1 Sum of Squares df Mean Square F Sig.

Regression 4,939 1 4,939 17,550 ,000

Residual 30,958 110 ,281

Total 35,898 111

In het model is te zien dat er een zeer significante associatie is met sociale interactie en betrokkenheid. De sociale interactie verklaart voor 13.8% de betrokkenheid, waarbij F (1, 110) = 17.550, p < 0.01. In model 1 is al vastgesteld dat er een significante associatie is tussen HNW en betrokkenheid. Er kan nu gekeken worden of de associatie tussen de onafhankelijke

44 variabelen, de items van HNW, en de afhankelijke variabele, de betrokkenheid, reduceert of verdwijnt wanneer de mediator, sociale interactie, wordt toegevoegd aan het model. De resultaten van dit model zijn hieronder te zien.

Model 7 - Moderatie van sociale interactie tussen HNW en betrokkenheid

Variabele B Std. Error β

Intercept ,691 ,599

Ik kan mijn eigen tijden bepalen -,038 ,077 -,057

Ik kan zelf bepalen hoe ik mijn werk uitvoer ,185 ,086 ,213*

Ik kan mijn collega's en leidinggevende(n) makkelijk en snel bereiken ,135 ,082 ,163

Het gebouw is zodanig ingericht dat ik mijn collega's makkelijk kan bereiken ,027 ,062 ,040

Ik kan zelf bepalen waar ik werk -,028 ,062 -,049

Ik werk voornamelijk thuis ,054 ,051 ,104

Ik werk voornamelijk op flexplekken -,008 ,035 -,022

Ik heb op mijn computer, telefoon of tablet toegang tot alle nodige informatie -,042 ,062 -,061 Ik kan mijn werkschema aanpassen aan mijn persoonlijke leven en ambities ,099 ,077 ,154

Sociale Interactie ,322 ,108 ,285**

Notitie. * = p < 0.5, ** = p < 0.01; B = ongestandaardiseerd regressie coëfficiënt; β = Bèta

In model 2 is vastgesteld dat de factoren "het bepalen van de werkwijze", "de bereikbaarheid van collega's en leidinggevende(n)" en "het aanpassen van het werkschema" een significant positieve invloed hebben op de betrokkenheid. Wanneer de voorheen significante, onafhankelijke variabelen niet of minder significant zijn na de invoering van een mediator, kan er worden bepaald of de relatie tussen HNW en betrokkenheid via sociale interactie verklaard kan worden. In het bovenstaande model is te zien dat slechts het bepalen van de werkwijze significant is gebleven, na het invoeren van de mediator sociale interactie. Het effect is echter wel lager na het invoeren van de mediator. Tevens is te zien dat de sociale interactie zeer significant is en een positief verband vertoont met betrokkenheid. Er kan gesteld worden dat sociale interactie de bereikbaarheid van collega's en leidinggevende(n) en het aanpassen van het werkschema volledig medieert, en de werkwijze gedeeltelijk medieert in de relatie tussen HNW en betrokkenheid. Hiermee kan de hypothese 3a: "Sociale interactie is een mediator in de relatie tussen HNW en betrokkenheid" worden aangenomen en kan er worden gesteld dat HNW via sociale interactie invloed heeft op de betrokkenheid.

Aan de hand van de vorige analyses zal er ook worden gekeken of transformationeel leiderschap als mediator dient in de relatie tussen HNW en betrokkenheid. Ten eerste moet er

45 worden vastgesteld dat er een associatie is tussen de items van HNW en de mediator, transformationeel leiderschap. De items van HNW zullen worden ingevoerd als onafhankelijke variabelen en transformationeel leiderschap zal worden ingevoerd als de afhankelijke variabele. In het onderstaande model is de analyse te zien.

Model 8 - Associatie tussen HNW en transformationeel leiderschap Model samenvatting

Model 1 R R2 Adjusted R2 Std. Error of the Estimate

,567 ,322 ,254 ,547

ANOVA

Model 1 Sum of Squares df Mean Square F Sig.

Regression 14,305 10 1,431 4,788 ,000

Residual 30,173 101 ,299

Total 44,479 111

Het model laat zien dat er een zeer significante associatie is tussen HNW en transformationeel leiderschap. Tevens is te zien dat de waarde van R2 .322 is. Er kan gesteld worden dat het transformationeel leiderschap voor 32.2% wordt verklaard door de facetten van HNW, waarbij F (10, 101) = 4.788, p < 0.01. Om iets te kunnen zeggen over de invloed van transformationeel leiderschap op de betrokkenheid wordt er een analyse uitgevoerd waarbij de mediator, transformationeel leiderschap, als onafhankelijke variabele wordt ingevoerd en de betrokkenheid als afhankelijk variabele. De resultaten van deze analyse zijn te zien in het onderstaande model.

Model 9 - Associatie tussen transformationeel leiderschap en betrokkenheid Model samenvatting

Model 1 R R2 Adjusted R2 Std. Error of the Estimate

,308 ,095 ,087 ,543

ANOVA

Model 1 Sum of Squares df Mean Square F Sig.

Regression 3,416 1 3,416 11,570 ,001

Residual 32,481 110 ,295

46 Het model laat zien of er een associatie is tussen transformationeel leiderschap en betrokkenheid. Om vast te kunnen stellen of transformationeel leiderschap een mediator is in de relatie tussen HNW en betrokkenheid, moet de associatie tussen transformationeel leiderschap en betrokkenheid significant zijn. Het model laat zien dat betrokkenheid voor 9,5% verklaard kan worden door transformationeel leiderschap. Dit percentage is niet erg hoog, maar het belangrijkste is dat de F-ratio significant moet zijn om te kunnen bepalen of transformationeel leiderschap als mediator gezien kan worden. Het model laat inderdaad zien dat de F-ratio een significante waarde heeft, waarbij F (1, 110) = 11.570, p < 0.01. Er kan nu gekeken worden in hoeverre transformationeel leiderschap de relatie tussen HNW en betrokkenheid medieert.

Model 10 - Moderatie van transformationeel leiderschap tussen HNW en betrokkenheid

Variabele B Std. Error β

Intercept 1,425 ,496

Ik kan mijn eigen tijden bepalen -,068 ,078 -,103

Ik kan zelf bepalen hoe ik mijn werk uitvoer ,183 ,087 ,211*

Ik kan mijn collega's en leidinggevende(n) makkelijk en snel bereiken ,137 ,083 ,166

Het gebouw is zodanig ingericht dat ik mijn collega's makkelijk kan bereiken ,008 ,062 ,011

Ik kan zelf bepalen waar ik werk -,045 ,063 -,078

Ik werk voornamelijk thuis ,031 ,050 ,060

Ik werk voornamelijk op flexplekken -,003 ,035 -,008

Ik heb op mijn computer, telefoon of tablet toegang tot alle nodige informatie -,067 ,063 -,097 Ik kan mijn werkschema aanpassen aan mijn persoonlijke leven en ambities ,156 ,075 ,243*

Transformationeel leiderschap ,214 ,082 ,238*

Notitie. * = p < 0.5; B = ongestandaardiseerd regressie coëfficiënt; β = Bèta

Het bovenstaande model is een samenvatting van de regressie analyse waar transformationeel leiderschap is toegevoegd als mediator in de relatie tussen HNW en betrokkenheid. Om te bepalen of transformationeel leiderschap een mediator is moet er gekeken worden naar de significantie van de factoren "het bepalen van de werkwijze", "de bereikbaarheid van collega's en leidinggevende(n)" en "het aanpassen van het werkschema". Uit het model blijkt dat de werkwijze en het aanpassen van het werkschema nog steeds een significant positief effect hebben op de betrokkenheid. Echter is het effect wel kleiner. De significantie van de bereikbaarheid van collega's en leidinggevende(n) is weggevallen. Dit wil zeggen dat transformationeel leiderschap de werkwijze en het aanpassen van het werkschema gedeeltelijk medieert, en dat het de bereikbaarheid van collega's en leidinggevende(n) volledig medieert in

47 de relatie tussen HNW en betrokkenheid. Er kan gesteld worden dat transformationeel leiderschap, net als sociale interactie, een mediator is van de invloed van HNW op betrokkenheid. De hypothese 3b: "Transformationeel leiderschap is een mediator in de relatie tussen HNW en betrokkenheid" kan daarom worden aangenomen.

In dit hoofdstuk zijn de zes hypotheses behandeld, aan de hand van verschillende regressie analyses. Er kan ten eerste worden gesteld dat de data voldoet aan de aannames van een multiple regressie analyse en dat de interpretatie van de resultaten statistisch kloppen. De eerste regressie analyse toont aan dat er een significant verband is tussen HNW en betrokkenheid in het algemeen, dit is belangrijk om verdere uitspraken te doen over de betrokkenheid bij het werk en de betrokkenheid bij de organisatie. Uit de analyses blijkt dat de twee hypotheses die betrekking hebben op de betrokkenheid bij het werk, gedeeltelijk, aangenomen kunnen worden. HNW heeft een positieve invloed op de betrokkenheid bij het werk. De twee hypotheses die opgesteld zijn bij de verwachtingen van de betrokkenheid bij de organisatie kunnen niet beiden worden aangenomen. HNW heeft wel invloed op de betrokkenheid bij de organisatie, maar deze invloed is niet negatief. Als laatste kan er gesteld worden dat sociale interactie en transformationeel leiderschap enkele items van HNW mediëren in de relatie met de betrokkenheid. Nu de hypotheses zijn behandeld kan er een antwoord worden gegeven op de deelvragen en de probleemstelling.

48

6. Conclusie

Nu de analyses zijn uitgevoerd, de resultaten zijn besproken en er een antwoord is gegeven op de gestelde hypotheses, kan er in dit hoofdstuk een antwoord worden gegeven op de deelvragen en de probleemstelling. Ten eerste zullen de drie deelvragen worden behandeld, hier zal een link worden gelegd tussen de besproken theorie en de resultaten van de multiple regressieanalyses. Na de beantwoording van de deelvragen zal de probleemstelling worden behandeld. Net als de bij de deelvragen zal er een verband worden gelegd met de besproken theorie, en zullen de antwoorden op de deelvragen worden meegenomen. Als laatste zal er een suggestie worden gedaan voor verder onderzoek. Hierin zullen kort de voor- en nadelen van dit onderzoek worden besproken, opmerkelijke bevindingen uiteen worden gezet en eventuele suggesties worden gedaan voor vervolg onderzoek.

6.1 Beantwoording deelvragen

De eerste deelvraag die behandeld zal worden luidt: "Wat is de rol van HNW bij de