• No results found

Jaarverslag 2014 29

S S S a a a m m m e e e n n n v v v a a a t t t t t t i i i n n n g g g e e e n n n v v v a a a n n n d d d e e e u u u i i i t t t s s s p p p r r r a a a k k k e e e n n n H H H B B B O O O

106369 - Beroep tegen ontslag wegens opheffing betrekking; HBO

De werkgever heeft de arbeidsovereenkomst opgezegd in het kader van een reorganisatie. Het Sociaal Plan schrijft voor dat een werknemer die door een beslissing, bij of krachtens dit Sociaal Plan genomen, rechtstreeks in zijn/haar belangen is getroffen, tegen die beslissing bezwaar kan aantekenen bij een daartoe ingestelde bezwarencommissie. De werkgever heeft de arbeidsovereenkomst opgezegd terwijl de bezwarencommissie nog geen advies had uitgebracht. De werkgever is daarmee afgeweken van een procedure die hij zelf met de vakorganisaties is overeengekomen. De werknemer is daardoor geschaad in zijn door het Sociaal Plan beschermde belangen. Voorts heeft de werkgever de werknemer in een zeer laat stadium de gegevens verstrekt die het voor hem mogelijk maken te toetsen of hij in aanmerking komt voor ontslag. Deze procedurele gebreken zijn dermate ernstig, dat het beroep reeds daarom

gegrond is. Beroep gegrond.

106417 - Beroep tegen ontslag wegens opheffing betrekking; HBO

De werkgever heeft de arbeidsovereenkomst opgezegd in het kader van een reorganisatie. Het Sociaal Plan schrijft voor dat een werknemer die door een beslissing, bij of krachtens dit Sociaal Plan genomen, rechtstreeks in zijn/haar belangen is getroffen, tegen die beslissing bezwaar kan aantekenen bij een daartoe ingestelde bezwarencommissie. De werkgever heeft de arbeidsovereenkomst opgezegd terwijl de bezwarencommissie nog geen advies had uitgebracht. De werkgever is daarmee afgeweken van een procedure die hij zelf met de vakorganisaties is overeengekomen. De werknemer is daardoor geschaad in zijn door het Sociaal Plan beschermde belangen. Dit procedurele gebrek is dermate ernstig, dat het beroep reeds daarom gegrond is. Beroep gegrond.

106317 - Beroep tegen mededeling einde dienstverband; HBO

Werkneemster stelt zich op het standpunt dat er sprake is van een ontslag uit een vast dienstverband omdat zij vier tijdelijke dienstverbanden heeft gehad in een periode van drie jaar. Uit de akten van benoeming volgt dat de werkgever zogenoemde D-4 overeenkomsten met haar is aangegaan. Deze dienstverbanden hebben de periode van drie jaar niet overschreden. Het aantal dienstverbanden is daarbij niet van belang omdat art. D-5 lid 4 cao hbo bepaalt dat in afwijking art. 7:668a BW de arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd binnen deze periode van drie jaar een onbeperkt aantal malen verlengd of aangegaan kunnen worden. Nu de werkgever niet in strijd met de bepalingen uit de cao hbo heeft gehandeld en er evenmin sprake is van toezeggingen aan werkneemster, is er geen dienstverband voor onbepaalde tijd ontstaan. Het verlengd tijdelijk dienstverband eindigde ingevolge het bepaalde in art. D-5 lid 2 juncto art. Q-1 lid 2 sub c cao hbo van rechtswege door het verstrijken van de termijn waarvoor de overeenkomst was aangegaan. Derhalve is er geen voor beroep vatbare beslissing.

Het beroep is niet-ontvankelijk.

106516 - Beroep tegen onthouden bevordering; vereenvoudigde behandeling; HBO De Landelijke Bezwarencommissie functieordenen HBO heeft een bezwaar van de werknemer over de waardering van diens functie gegrond verklaard. De werkgever handhaaft desondanks de indeling van de (docent)functie. Tegen deze beslissing heeft de werknemer beroep ingesteld met als grond dat hem direct of indirect bevordering wordt onthouden. De werkgever stelt dat de beslissing niet is aan te merken als een voor beroep vatbare beslissing. De Voorzitter van de Commissie heeft geoordeeld dat het beroep zich leent voor vereenvoudigde behandeling.

Jaarverslag 2014 30

Het niet volgen van de uitspraak van de Landelijke Bezwarencommissie functieordenen hbo heeft tot gevolg dat de functie niet als een docent schaal 12 functie wordt beschouwd. Derhalve blijft hetgeen partijen gescheiden houdt een geschil over de waardering van de feitelijk verrichte werkzaamheden. Een dergelijk functiewaarderingsbesluit is niet aan te merken als het onthouden van een bevordering als bedoeld in de artikelen 4.7 eerste lid aanhef en onder d WHW en S-2 lid 1 aanhef en onder e cao hbo.

Beroep kennelijk niet-ontvankelijk.

106426 - Verzoek voorlopige voorziening tot wedertewerkstelling, vacant houden functie en loondoorbetaling; HBO

De werkgever heeft de werknemer meegedeeld dat de (verlengde) arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege eindigt. Naar (voorlopig) oordeel van de Voorzitter wordt de werknemer, anders dan de werkgever stelt, geacht in vaste dienst te zijn. De schriftelijke mededeling waartegen de werknemer beroep heeft ingesteld is dan aan te merken als een (zelfstandige) ontslagbeslissing waartegen beroep openstaat. Omdat deze beslissing niet voldoet aan de vereisten die de cao daartoe stelt, is het

aannemelijk dat de Commissie het beroep in de bodemprocedure gegrond zal verklaren. Omwille van de belangen van de organisatie en de belangen van de docent die de functie van de werknemer is gaan invullen, is toewijzing van de verzoeken tot wedertewerkstelling respectievelijk openhouding van de functie thans niet opportuun. Anders ligt dat met het verzoek tot loondoorbetaling. De werknemer heeft namelijk een groot (financieel) belang bij doorbetaling van haar salaris. Dit verzoek wordt toegewezen.

Verzoek deels afgewezen, deels toegewezen.

106184 - Beroep tegen schriftelijke berisping; HBO

De werkgever verwijt de werknemer plichtsverzuim omdat hij bij de opstelling van een tentamen onzorgvuldig is geweest. Gebleken is dat 18 van de 40 tentamenvragen gelijk waren aan een kort daarvoor op een Blackboard geplaatst proeftentamen en 2 vrijwel gelijk. Als gevolg van de

onzorgvuldigheid heeft de examencommissie het examen ingetrokken en hebben de 160 studenten een nieuw tentamen moeten maken. De feiten staan vast. Een docent heeft de plicht om een tentamen op te stellen dat voldoet aan de validiteitseisen. Bij het handelen rond tentamens en examens wordt extra zorgvuldigheid van de werknemer gevraagd. De vereiste zorgvuldigheid heeft de werknemer niet in acht genomen, waarmee sprake is van plichtsverzuim. De door de werknemer aangevoerde hoge werkdruk is geen omstandigheid waardoor de maatregel disproportioneel zou zijn. De disciplinaire maatregel is, gelet op de hoeveelheid tentamenvragen die overeenkwam, proportioneel. Beroep ongegrond.

105976 - Beroep tegen ontslag wegens reorganisatie; HBO

Werknemer, projectleider, betwist de noodzaak tot ontslag niet, maar stelt dat de door hem verrichte werkzaamheden als accountmanager nog bestaan. Voorts stelt hij dat hij, in plaats van een collega met een kortere diensttijd, had moeten worden herplaatst in de functie van beleidsmedewerker 2. De functie van accountmanager komt niet voor in het actuele functiebouwwerk van de hogeschool zodat de

werknemer niet in deze functie kan worden herplaatst. De werkgever heeft voldoende onderbouwd dat de werkzaamheden van werknemer zijn vervallen. Werknemer heeft voorts niet aannemelijk gemaakt dat zijn werkzaamheden nagenoeg overeen kwamen met die van zijn collega projectleider die in de functie van beleidsmedewerker is herplaatst. Werkgever heeft voldoende invulling gegeven aan de herplaatsingsverplichting als genoemd in artikel Q-2 lid 1 cao-hbo zodat hij in redelijkheid het

dienstverband heeft kunnen opzeggen op grond van opheffing van de betrekking. Beroep ongegrond.

Jaarverslag 2014 31

106250 - Verzoek voorlopige voorziening tot wedertewerkstelling; HBO

De werknemer is vrijgesteld van werkzaamheden vanwege een volgens de werkgever ontstane onwerkbare situatie. In tegenstelling tot wat de werkgever stelt, is sprake van een schorsing in de zin van de cao hbo. De bestreden beslissing dateert van 13 januari 2014. Bijna vier maanden later heeft de werknemer zijn beroepschrift ter post bezorgd. Daarmee is het beroep niet tijdig ingesteld. de

werknemer had zich reeds binnen de geldende beroepstermijn van juridisch advies voorzien door een rechtsgeleerd deskundige die beroepshalve op de hoogte is of wordt geacht te zijn van het karakter van de beslissing en van de rechtsmiddelen die daartegen eventueel open staan. Dat de bestreden

beslissing niet - voorzien van rechtsmiddelenverwijzing - op schrift is gesteld, leidt daarom niet zonder meer tot verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding. Ook voor het overige is niet gebleken van omstandigheden op grond waarvan de overschrijding van de beroepstermijn verschoonbaar geacht zou zijn geweest. Het is daarom waarschijnlijk dat de Commissie in de hoofdzaak het beroep tegen de schorsing niet-ontvankelijk zal verklaren. Daarom is er onvoldoende reden aanwezig om over te gaan tot het treffen van een voorlopige voorziening. Verzoek afgewezen.

106136 - Beroep tegen schriftelijke berisping; HBO

De werkgever verwijt de werknemer plichtsverzuim doordat hij ongeoorloofd afwezig was tijdens een toetsweek en tijdens die periode niet bereikbaar was voor zijn werkgever en de studenten. Deze feiten staan vast nu werknemer erkent dat hij geen toestemming voor verlof had gevraagd aan zijn

leidinggevende, zijn afwezigheid niet had doorgegeven en niet bereikbaar was gedurende die week. De werkgever heeft dit in redelijkheid kunnen aanmerken als plichtsverzuim op grond waarvan het opleggen van een disciplinaire maatregel gepast was. De berisping is, gezien de omstandigheden, proportioneel.

Beroep ongegrond.

106116 - Beroep tegen waarschuwing; HBO

De werkgever heeft in een brief de gedragingen en de handelwijze van de werknemer tijdens een stilgelegd accreditatieproces en de zienswijze van de werkgever hierop vastgelegd. Tevens heeft de werkgever in deze brief de werkgever gevraagd om in toekomstige situaties de bestuurlijke

verantwoordelijkheid en de gezagsrelatie van werkgever/werknemer in acht te nemen en

dienovereenkomstig te handelen. Deze brief kwalificeert de werknemer als een disciplinaire maatregel, te weten een schriftelijke berisping, en hij heeft hiertegen beroep ingesteld. De werkgever stelt, zoals ook in de bestreden brief is opgenomen - dat er geen sprake is van een disciplinaire maatregel en dat derhalve het beroep niet-ontvankelijk is. Het vastleggen van de gedragingen van de werknemer past binnen de bevoegdheden die de werkgever heeft. Uit de brief kan niet worden afgeleid dat deze een disciplinair karakter heeft. Ook de context en de briefwisseling nadien geven geen aanleiding om dat te veronderstellen. Dat de brief is opgenomen in het personeelsdossier maakt dit niet anders. Beroep niet-ontvankelijk.

106043 - Beroep tegen ontslag wegens ongeschiktheid/onbekwaamheid dan wel gewichtige reden; HBO

De werknemer is docent en is ontslagen omdat hij stelselmatig interne afspraken en regels niet heeft nageleefd en heeft verzaakt in de communicatie. Uit het dossier blijkt dat verschillende aspecten van het functioneren al geruime tijd structureel aandacht vroegen en aan kritiek onderhevig waren. De

werknemer is hierop regelmatig aangesproken. De verbeterpunten en de in dat kader gewenste acties waren voldoende concreet geformuleerd, zodat van de werknemer verwacht kon worden dat hij hiermee aan de slag kon gaan. Niettemin is het functioneren aanleiding blijven geven tot kritiek en heeft de werknemer geen blijvende vooruitgang geboekt op de bekritiseerde aspecten van zijn functioneren.

Jaarverslag 2014 32

De werkgever heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de werknemer niet naar behoren functioneerde en dat verbetering van dat onvoldoende functioneren ondanks aanwijzingen van de werkgever uitbleef.

De werkgever heeft hieraan in redelijkheid de conclusie kunnen verbinden dat de werknemer niet (langer) geschikt was voor het uitoefenen van zijn functie. De tweede ontslaggrond komt aldus niet aan beoordeling door de Commissie toe. Beroep ongegrond.

106058 - Beroep tegen disciplinaire schorsing; HBO

De schorsing is door de werkgever opgelegd omdat werknemer, opleidingsmanager, zich niet heeft gehouden aan de afspraken om de afstudeerprocedure te verzwaren waardoor de accreditatie voor de opleiding in gevaar kwam. De feiten staan vast en leveren plichtsverzuim op. Gezien het grote belang van de hogeschool bij behoud van de accreditatie van de opleiding is het niet onbegrijpelijk dat de werkgever, zeker gezien de verantwoordelijke functie die de werknemer vervult, een disciplinaire maatregel heeft willen opleggen om daarmee een signaal af te geven. Echter, door het ontbreken van controle van de werkgever op het werkproces en het feit dat de werknemer feitelijk al enige tijd was geschorst voordat de disciplinaire maatregel van een schorsing op 28 oktober 2013 werd opgelegd en omdat er geen sprake was van moedwillig handelen door de werknemer, acht de Commissie de

opgelegde maatregel van een disciplinaire schorsing van twee maanden niet in verhouding staan tot het gepleegde plichtsverzuim. Beroep gegrond.

106049/106052 - Beroepen (2) tegen ontslag wegens gewichtige reden en tegen vrijstelling van werkzaamheden; HBO

De aan het ontslag ten grondslag gelegde gewichtige reden houdt verband met het functioneren van de werknemer. De werkgever heeft zijn kritiek daarop niet onderdeel gemaakt van de eigen reguliere

functionerings- en beoordelingscyclus. Evenmin heeft de werkgever een en ander opgepakt op een wijze die de werknemer dezelfde of vergelijkbare waarborgen biedt. Hetgeen de werkgever aan stukken heeft ingebracht, is niet toereikend voor de conclusie dat de werknemer niet (meer) geschikt is voor haar functie. Voorts is niet gebleken dat de werknemer in de gelegenheid is gesteld haar functioneren bij te stellen. De werkgever heeft aldus niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van een zodanige gewichtige reden dat voortzetting van de arbeidsovereenkomst in redelijkheid niet van de werkgever gevergd kan worden. De in casu opgelegde vrijstelling van werkzaamheden tot aan het einde van de arbeids-overeenkomst kan redelijkerwijs niet anders worden aangemerkt dan als een schorsing in de zin van artikel P-1 cao hbo. Aangezien de werkgever de arbeidsovereenkomst daadwerkelijk heeft opgezegd, heeft hij de werknemer in redelijkheid kunnen schorsen voor de periode tot aan het einde van de arbeidsovereenkomst. Beroep tegen ontslag gegrond; beroep tegen schorsing ongegrond.

106007 - Beroep tegen beëindiging deel van dienstverband; HBO

Werkneemster is sinds september 2009 werkzaam bij de werkgever op basis van verschillende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. Op enig moment is een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaan voor 0,4 fte. Daarnaast heeft zij vanaf april 2010 een aantal tijdelijke

uitbreidingen op haar arbeidsovereenkomst gehad. De laatste tijdelijke uitbreiding was voor 0,2 fte. De werkgever heeft haar in een e-mail meegedeeld dat haar tijdelijke uitbreiding niet kon worden omgezet in een vaste arbeidsovereenkomst en ook niet kon worden verlengd. Werkneemster meent dat vanaf september 2012 een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd voor de gehele betrekkingsomvang van 0,6 fte is ontstaan en dat de beslissing van de werkgever neerkomt op een deeltijdontslag uit een vast dienstverband. Alleen als de tijdelijke uitbreidingen elkaar met tussenpozen van minder dan drie maanden hebben opgevolgd en een periode van drie jaar is overschreden, zou de tijdelijke uitbreiding vast kunnen worden. Tussen het einde van de tweede tijdelijke uitbreiding en het begin van de derde tijdelijke uitbreiding zijn meer dan drie maanden verstreken zodat de eerste en tweede tijdelijke uitbreiding buiten beschouwing moeten worden gelaten.

Jaarverslag 2014 33

De termijn om de periode van drie jaar te bepalen is opnieuw gaan lopen op 1 maart 2011 en eerst per 1 maart 2014 zou de tijdelijke uitbreiding vast kunnen worden. Nu er na 1 januari 2014 geen nieuwe tijdelijke uitbreiding is overeengekomen, is de periode van drie jaar niet overschreden. De laatste tijdelijke uitbreiding eindigde derhalve van rechtswege. Tegen een dergelijke beëindiging staat geen beroep open. Beroep niet-ontvankelijk.

105956 - Beroep tegen ontslag wegens opheffing betrekking; HBO

De werkneemster wordt in verband met reorganisatie ontslagen. Een eerder ontslag is ingetrokken vanwege formele gebreken. Partijen hebben na de eerste opzegging het dienstverband voortgezet, ook na de ontslagdatum. Derhalve kan worden aangenomen dat zij gezamenlijk, stilzwijgend, teruggekomen zijn op de beëindiging van het dienstverband. Het Sociaal Plan had een looptijd tot 1 juli 2013. De werkgever heeft reeds op 29 juni 2012 meegedeeld dat de functie van de werknemer zou komen te vervallen. Voorts heeft hij reeds op 18 december 2012 in eerste instantie het dienstverband met de werknemer opgezegd. Omdat het voor de werkneemster tijdig kenbaar was dat haar functie zou worden opgeheven en haar reeds ontslag was aangezegd is de opzegging van het dienstverband na afloop van het Sociaal Plan toegestaan. Daarbij wordt meegewogen dat op meerdere plaatsen in het Sociaal Plan en het reorganisatieplan is aangegeven, dat met de afloop van het Sociaal Plan niet de gehele

reorganisatie afgerond is en dat tussen de werkgever en met ontslag bedreigde werknemers wederzijds plichten en rechten blijven bestaan. De functie van de werkneemster is niet, zoals zij beweert, feitelijk in stand gebleven en evenmin is gebleken dat er een andere passende functie voor haar bij de werkgever is. Aan het toepassen van de afvloeiingslijst kan niet worden toegekomen, omdat de hele

functiecategorie opgeheven is. Beroep ongegrond.

Postbus 85191 3508 AD Utrecht

info@onderwijsgeschillen.nl www.onderwijsgeschillen.nl