• No results found

Baggeren Beleid

In document Programmabegroting 2014 (pagina 101-105)

Bedrijfsvoering Financieel

PARAGRAAF 5 – ONDERHOUD KAPITAALGOEDEREN

3. Baggeren Beleid

In 2013 zijn alle kunstwerken geïnspecteerd. Op basis van deze inspectie en de kwaliteitskeuzes uit IBOR worden de prioriteiten bepaald. Dit is bepalend voor de onderhoudswerkzaamheden die aan de kunstwerken gaan plaatsvinden.

Financiën

Voor het onderhoud van de kunstwerken zijn in 2014 de volgende bedragen vanuit IBOR berekend en meegenomen in de begroting.

Onderhoud: € 335.000,- (exploitatie € 286.000,- en interne uren € 49.000,-).

Vervanging en reconstructie: € 800.000,-.

2. Riolering Beleid

In het najaar 2012 is het gemeentelijk waterbeleidsplan 2013-2017 (GWP) vastgesteld. Dit is een strategisch beleidsmatig plan, waarin de invulling van het gemeentelijk waterbeheer staat beschreven. Het belangrijkste en kostbaarste middel voor het gemeentelijk waterbeheer is de riolering en bijbehorende voorzieningen. In het GWP zijn de aanwezige voorzieningen, het beheer (onderhoud) en vervanging van de voorzieningen, de

verbeteringsmaatregelen en een overzicht van de financiële gevolgen opgenomen.

Financiën

Het uitgangspunt is een kostendekkende exploitatie via de tarieven. Als sprake is van een incidentele verstoring (pieken of dalen) wordt een en ander geëgaliseerd door een bijdrage uit of storting in de reserve riolering.

Voor 2014 zijn de volgende bedragen voor onderhoud en investeringen in de begroting opgenomen.

Onderhoud: € 2.305.000,- (exploitatie € 1.807.000,- en interne uren € 498.000,-).

Vervanging en renovatie van vrijverval riolering, gemalen, persriolering en duikers : € 1.419.000,-.

Milieumaatregelen – afkoppelen verhard oppervlak in Barwoutswaarder en aanpassingen BRP Harmelen:

€507.500,-.

3. Baggeren Beleid

In samenwerking met het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden is in 2008 een nieuw baggerplan

opgesteld. Ten opzichte van het vorige baggerbeheersplan is een achterstand in baggeren opgelopen. Het plan is op 6 juli 2009 door de gemeenteraad vastgesteld. Met het vaststellen van het nieuwe baggerplan is het financieel en planningstechnisch mogelijk om het baggeren op orde te brengen. In overleg met het Hoogheemraadschap is bepaald dat de achterstand in de baggerwerkzaamheden in 6 jaar ingelopen wordt. Met de uitvoering van dit plan wordt voldaan aan de eisen die het hoogheemraadschap aan de watergangen stelt.

Financiën

Het structureel beschikbare bedrag voor baggeren wordt conform het baggerplan opgehoogd. Daarnaast worden nog incidenteel middelen beschikbaar gesteld voor het inlopen van de achterstand.

Jaar structureel incidenteel totaal

2014 € 365.000 € 241.000 € 606.000

2015 € 365.000 € 372.000 € 737.000

Totaal € 730.000 € 613.000 € 1.343.000

4. Sportvelden

In het najaar 2007 heeft een adviesbureau opdracht gekregen een nieuw beheerplan buitensportaccommodaties op te stellen. Dit bureau heeft een rapport ‘beheerplan sportvelden en terreininrichting in de gemeente Woerden’

opgesteld, omdat een totaaloverzicht van beheer- en renovatiekosten op lange termijn ontbrak. Met het opstellen van dit plan is hierin voorzien. Het beheerplan buitensportaccommodaties 2009-2018 is op 25 april 2008 door het

college voorlopig vastgesteld. Het nieuwe plan is door de raad op 27 november 2008 vastgesteld en op 17 maart 2009 heroverwogen en opnieuw vastgesteld. Het plan dient als basis voor de prioriteiten 2009-2013. Hier wordt uitvoering aan gegeven. In 2014 wordt het beheerplan herzien en waar nodig aangepast. Het herziene

beheerplan zal in het derde kwartaal 2014 ter vaststelling aan het college worden aangeboden.

Voor het onderhoud van de sportvelden (klassiek en sportbesluit) is een bedrag van € 920.284,- beschikbaar (exploitatie € 738.220,- en interne uren € 182.064,-).

5. Begraafplaatsen

Voor het onderhoud van de begraafplaatsen is een bedrag van € 477.000,- beschikbaar (exploitatie € 128.000,- en interne uren € 349.000,-).

Hiervoor zullen de begraafplaatsen op de meeste onderdelen worden onderhouden op niveau C en enkele onderdelen op niveau B zoals bijvoorbeeld de entree van de begraafplaatsen. Deze kwaliteitskeuze is gebaseerd op de IBOR-methodiek. In 2014 wordt een visie opgesteld waarin aan het college keuzes worden voorgelegd m.b.t. de exploitatie van de begraafplaatsen al dan niet in combinatie met een uitvaartcentrum/ kleinschalig crematorium op de begraafplaats Rijnhof.

6. Gebouwen

Gemeentelijk vastgoed

In 2004 en 2005 is een inventarisatie gemaakt van het gebouwenbeheer. Deze inventarisatie heeft geresulteerd in een gemeentebreed gebouwenbeheersplan. Het gebouwenbeheersplan is vastgesteld door het college. Hieruit blijken de werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor het in goede staat houden van de gebouwen. Er was uitgegaan van een conditiescore tussen 2 en 3 volgens de NEN 2767: een sober maar doelmatig

onderhoudsniveau (cijfer 7 op een schaal van 10).

In 2009 zijn de MeerjarenOnderhoudsPlanningen (MOP) opnieuw geactualiseerd. Op basis van de nieuwe financiële cijfers zou het jaarbudget verhoogd moeten worden. In het juni-overleg 2010 heeft de gemeenteraad aangegeven hieraan geen prioriteit te willen geven. Gevolg hiervan is dat kwaliteit van het onderhoud verlaagd wordt naar conditiescore 3,5 à 4 (cijfer 5,5 à 6 op schaal van 10). Ook wordt het zogenaamde huurdersonderhoud in beeld gebracht en na actualisatie van de huurcontracten in mindering op het totale MOP-bedrag gebracht. Het bovenstaande is inmiddels vastgelegd in de nota ‘Spelregels vastgoed, staat van gemeentelijke gebouwen’, najaar 2011.

De hiervoor genoemde verlaging van het onderhoudsniveau is over een aantal jaren pas structureel financieel merkbaar. In 2014 en verder blijven we door deze actie wel binnen het beschikbare budget. Bij de actualisatie van het MOP voor de jaren 2014 en verder gaan we meer duurzame materialen toepassen. Dit geeft op termijn ook een verlaging van de onderhoudskosten.

Onderwijsgebouwen

De basis van het integraal onderwijshuisvestingsplan wordt gevormd door een meerjarenonderhoudsplan. Elke drie jaar wordt het onderhoud van de schoolgebouwen meerjarig onderzocht en geactualiseerd. Het

huisvestingsplan wordt daarbij nog uitgebreid met de extra voorzieningen die in een bepaald jaar moeten worden uitgevoerd en uitbreiding van schoolgebouwen die reeds gepland zijn. Via de opdracht Art-team

Onderwijshuisvesting primair onderwijs zijn de procedures voor de zowel de scholen als ook de gemeente aanzienlijk vereenvoudigd. Per jaar stellen we gezamenlijk een jaarplan voor de uitvoering op.

De verwachting is dat per 1 januari 2015 het onderhoud ‘doorgedecentraliseerd’ zal zijn. Het onderhoud wordt dan geheel door het schoolbestuur gefinancierd en uitgevoerd. Wetgeving hierover komt er in 2014.

Financiële consequenties en vertaling in de begroting

De afdeling Vastgoed zal een integrale rapportage opstellen met daarin opgenomen een strategische visie op het vastgoed. In de rapportage zullen ook alle financiële consequenties voor o.a. kapitaallasten, beheer en

onderhoud uitgewerkt worden.

Hierin wordt de bezuinigingsopdracht voor de komende jaren in verwerkt.

Het onderhoud van de onderwijsgebouwen loopt via de reserve Onderhoud buitenkant schoolgebouwen. De jaarlijkse storting in de voorziening bedraagt € 250.000,-, dit wordt jaarlijks geïndexeerd met de prijsstijgingindex die voor de programmabegroting wordt gehanteerd.

In mei 2012 is, net als bij de gemeentelijke gebouwen, het onderhoudsniveau verlaagd tot het conditieniveau 3 – 4 volgens de NEN 2767. Dit met ingang van 01-01-2013. Met deze bijstelling van het conditieniveau blijven we voor de eerstkomende 10 jaar binnen het beschikbare budget.

De financiële gevolgen van de eerder genoemde ‘doordecentralisatie’ van het onderhoud aan de schoolbesturen zijn nog niet duidelijk. Het team onderwijs, welzijn en zorg heeft dit onderwerp in de risicoparagraaf opgenomen.

In document Programmabegroting 2014 (pagina 101-105)