• No results found

Bacteriële serologie

In document Cib-IDS rapportage 2014 | RIVM (pagina 116-121)

parasitologische diagnostiek

27 Bacteriële serologie

Auteur: Kristin Kremer

Betrokkenen: Erik Bom, Idder Belmouden, Mark Jonker, Kristin Kremer, Carla Nijhuis, Daan Notermans, Ellen Stobberingh, Petra Turion, Clemens Uittenbosch, Fadime Uzel, Bianca van Berkel, Suzanne Verhoef

Contactpersoon: Kristin Kremer (kristin.kremer@rivm.nl)

Het CIb-IDS voert serologie uit om antistoffen te bepalen tegen twaalf bacteriële ziektever- wekkers. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen immuunstatusonderzoek en diagnostiek om (recente) infecties aan te tonen.

27.1 Immuunstatusonderzoek voor difterie en tetanus

Immuunstatusonderzoek is onderzoek naar vaccinatie-effect en/of mate van beschermende immuniteit . Het CIb-IDS voert onderzoek uit naar de immuunstatus ten opzichte van difterie en tetanus. Dit gebeurt met een in-house test, die met Luminex-technologie antistoffen tegen

Clostridium tetani-toxine en Corynebacterium diphtheriae-toxoïd meet. De testen zijn niet gevali- deerd om een eventuele infectie vast te stellen, omdat bij het doormaken van tetanus onvol- doende antistoffen tegen tetanustoxine worden opgewekt. Voor zover bekend is het RIVM de enige aanbieder van dit onderzoek in Nederland.

27.2 Diagnostiek voor de ziekte van Lyme en andere teekoverdraagbare infecties

Voor de diagnostiek van Lyme borreliose (Borrelia burgdoferi) biedt CIb-IDS confirmatieserologie aan. Hiervoor gebruiken we IgM- en IgG-immunoblots en een ELISA (enzym-linked immuno- sorbent assay). Andere teekoverdraagbare infecties in het diagnostische pakket van CIb-IDS zijn humane granulocytaire anaplasmose (Anaplasma phagocytophilum), humane monocytaire ehrlichiose (Ehrlichia chaffeensis), Rocky Mountain spotted fever (Rickettsia rickettsii) en

Mediterranean spotted fever (Rickettsia conorii). Om antistoffen tegen deze pathogenen aan te tonen gebruiken we immuunfluorescentie-assays (IFA). Deze testen worden door geen of slechts een paar andere laboratoria in Nederland uitgevoerd. Voor de ziekte van Lyme en andere teekoverdraagbare aandoeningen liggen een aantal kennisvragen van de minister voor. Hierop wordt in 2015 meer ingezet.

27.3 Syfilis en congenitale syfilis

Syfilis, ook wel lues genoemd, is een seksueel overdraagbare infectieziekte die veroorzaakt wordt door de bacterie Treponema pallidum, subspecies pallidum. De overdracht van moeder op kind kan plaatsvinden door de placenta of tijdens de bevalling. Men spreekt dan van congeni- tale syfilis bij het kind. Zwangere vrouwen kunnen zowel bij recente als bij oudere niet- of onvoldoende behandelde infecties besmettelijk zijn voor de foetus. Als onderdeel van de derdemaandscreening worden alle zwangere vrouwen in Nederland onderzocht op onder andere syfilis. Iedere pasgeborene van een moeder met positieve syfilisserologie - al of niet behandeld - hoort te worden onderzocht op syfilis.

Voor referentiediagnostiek naar congenitale syfilis voert het CIb-IDS vier testen uit: de

Treponema Pallidum Haem- of Particle-agglutination Assay (TPPA), de Fluorescent Treponemal Antibody absorption test (FTA-abs-test), de Venereal Disease Research Laboratory (VDRL)-test en een IgM-immunoblot. Hiervoor komen ongeveer negentig aanvragen per jaar binnen, waarvan nul tot vier kindjes per jaar positief getest worden (Figuur 1). Daarnaast biedt het CIb-IDS confirmatiediagnostiek aan voor volwassenen met gebruik van de TPPA, FTA, VDRL en een IgG-immunoblot.

Figuur 1. Aantal congenitale syfilis-aanvragen, het aantal betreffende neonaten en kinderen jonger dan één jaar en het aantal door het RIVM positief geteste gevallen, 2000-2014

1 1 4 1 3 2 0 3 1 0 1 0 1 1 0 0 20 40 60 80 100 120 140 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 201 1 2012 2013 2014 Aanvragen (n) Patienten (n)

27.4 Serologische diagnostiek voor overige bacteriële infecties

Het RIVM voert diagnostiek van kattenkrabziekte uit met een in-house ELISA. Hiermee tonen we IgM-antistoffen aan tegen Bartonella henselae. Deze bacterie komt voor bij katten en wordt overgedragen door een krab, beet of contact met speeksel van een kat. Er is maar een beperkt aantal laboratoria in Nederland dat serologie van B. henselae uitvoert. IgM-antistoffen tegen

B. henselae zijn meestal aantoonbaar van drie weken tot drie maanden na infectie. Het CIb-IDS ontvangt jaarlijks 2000 tot 2500 aanvragen voor kattenkrabziektediagnostiek. (Figuur 2). Kinkhoestvaccinatie is al enige tientallen jaren opgenomen in het rijksvaccinatieprogramma. Toch komt kinkhoest sinds 1996 regelmatig voor, met periodieke stijgingen in de incidentie iedere twee à drie jaar. Dit was ook het geval in 2012. Daarom varieert het aantal aanvragen voor kinkhoestserologie bij het CIb-IDS ook aanzienlijk; van meer dan 4900 in 2012 tot 2000 in 2014 (Figuur 2). Voor de diagnostiek van kinkhoest gebruikt het CIb-IDS in-house ELISA’s. Hiermee tonen we IgA-antistoffen aan, gericht tegen de hele Bordetella pertussis-bacterie en IgG-antistoffen gericht tegen het pertussistoxine.

In tegenstelling tot de twee hierboven genoemde bacteriën ontvangt het CIb-IDS weinig aanvragen voor diagnostiek van endemische vlektyfus. Endemische vlektyfus wordt veroor- zaakt door Rickettsia typhi , die wordt overgedragen door een rattenvlo. De aanvragen voor diagnostiek voor R. typhi zijn daarom vooral voor reizigers naar warme gebieden waar ratten voorkomen, of voor inwoners van deze gebieden. De diagnostiek voeren we uit met behulp van een IFA.

Ten slotte voert het CIb-IDS diagnostiek uit voor Q-koorts (Coxiella burnetii). Deze zoönose vindt zijn bron vooral in melkgeiten en melkschapen. Na de piek van de Q-koorts epidemie van 2007-2010 is het aantal gevallen sterk afgenomen. Daarmee nam bij het CIb-IDS ook het aantal aanvragen voor antistofbepaling tegen Q-koorts sterk af. Aanvragen komen meestal uit een laagrisicogebied (westen van het land) of het zijn sporadische aanvragen voor confirmatie uit het zuiden van het land. Inmiddels zijn er voldoende laboratoria in het zuiden van het land die op Q-koorts testen. Daarom is besloten de serologie voor Q-koorts ten behoeve van patiëntenzorg op het RIVM in 2015 uit te faseren.

Figuur 2. Aantal aanvragen voor bacteriële serologie ontvangen op het RIVM, 2009-2014 0 1000 2000 3000 4000 5000 6000 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Bordetella Bartonella etanus Borrelia

In document Cib-IDS rapportage 2014 | RIVM (pagina 116-121)