• No results found

B2 Zonne-energie

In document Postcoderoossubsidieregeling (pagina 43-48)

Onderwerp Consultatie Reactie

Grootte referentiesys- teem

Het gemiddelde van de 450 postcoderoosprojecten van de afgelopen jaren zit rond de 60 kWp. Voorstel: hou in de her- berekening een systeemgrootte van 60 kWp aan of hanteer eventueel twee categorieën. Van 15 kWp tot 100 kWp en van 100 kWp tot 1MW

Voor zon-PV worden in het eindadvies twee referentie- systemen gedefinieerd: • Een 60 kWp-systeem op

een bestaande kleinver- bruikersaansluiting • Een 150 kWp-systeem op

een bestaande grootver- bruikersaansluiting

Rendement op investe- ring

Voorstel: voor de bepaling van het subsidietarief uitgaan van de rendementsberekening op het ingelegd vermogen van de (afgebouwde) salderingsrege- ling.

Dit punt is geëvalueerd en de veronderstelde rende- menten op vreemd en eigen vermogen zijn aangepast, zie het hoofdstuk over fi- nanciering.

Verhouding tussen vreemd vermogen en ei- gen vermogen

Veel coöperaties kunnen niet anders dan hun investeringen financieren met 100% eigen vermogen van de leden. Er vanuit gaan dat coöperaties 50% vreemd vermogen aan kunnen trekken zet veel coöpe- raties op achterstand. Voorstel: ga in de herberekening uit van 100% eigen vermogen

Zie de toelichting in het hoofdstuk over financiering. Uitkomst is 50/50 (VV/EV) voor kleinverbruikersaan- sluiting en 80/20 voor grootverbruikersaansluiting.

Vollasturen Voor de op platte daken veel gebruikte oost-west-opstelling is 880 vollasturen in het eerste jaar het maximum. Voorstel: uitgaan van 880 vollasturen

Op platte daken worden ook veel zuid-opstellingen ge- plaatst waarbij de oriëntatie niet altijd pal zuidelijk is en de hoek van de panelen klein. Het is daarbij moge- lijk om hoger dan 900 vol- lasturen uit te komen. PBL onderkent dat 950 vollast- uren voor PV-systemen op daken niet representatief is voor de huidige industrie- standaard. Het maximum aantal vollasturen is aange- past naar 900.

Investeringskosten Voorstel: in plaats van € 705 per kWp investeringskosten uit- gaan van € 760 per kWp in 2020. Meenemen van kosten AC traject. Het hanteren van vaste kosten boven op de vari-

PBL heeft de aannames bij de investeringskosten aan- gepast. Zie het eindadvies. De kosten voor het AC-tra- ject werden reeds veronder- steld binnen de investe-

abele kosten ongeacht sys- teemgrootte. En vervolgens deze voorbereidingskosten in het investeringsbedrag meene- men.

ringskosten te vallen. De in- vesteringskosten in 2022 bedragen nu 733 €/kWp voor het referentiesysteem van 60 kWp en 714 €/kWp voor het referentiesysteem van 150 kWp.

Operationele kosten - vervangingskosten voor omvormers

Voor veel coöperaties is er geen restwaarde en wordt dit soort installaties om niet over- gedragen aan de dakeigenaren. Voorstel: In plaats van een deel van de vervangingskosten voor omvormers mee te nemen, vra- gen wij de gehele kosten van vervanging mee te nemen.

Dit blijft ongewijzigd om- wille van de uitgangspun- ten.

Operationele kosten - O&M-kosten

De door onze leden aangele- verde kosten voor O&M vari- eren tussen de € 7 en € 13/kWp/jaar.

De aangeleverde kosten- bandbreedte is 4 tot 13 €/kWp/jaar. We kiezen een waarde van 8 €/kWp/jaar voor een systeem van 60 kWp en 7 €/kWp/jaar voor een systeem van 150 kWp. Operationele kosten -

verzekeringen

De huidige kosten van verschil- lende energiecoöperaties voor hun verzekeringen komen op zo’n € 13,1/kWp/jaar.

Door de grote variaties tus- sen de aangeleverde voor- beelden en tussen PCRS- projecten in het algemeen is niet eenduidig vast te stellen wat de hoogte van verzekeringen dient te zijn. De gekozen waarden zijn weergegeven in het eindad- vies.

Keuring van installaties Een keuring kost € 1200 per keuring en € 700 per herkeu- ring.

Herkeuringen zijn nu opge- nomen in de operationele kosten.

Administratieve kosten De administratieve kosten zijn in werkelijkheid veel hoger dan ingeschat door het PBL. Extra posten zijn administratiesys- teem, boekhoudsysteem, bank- kosten en kosten voor de boek- houder.

De genoemde posten zijn opgenomen in de bereke- ningen van het eindadvies.

Reservering voor tijde- lijke verwijdering

Bij dakreparaties moet de in- stallatie verplaatst worden. Co- operaties houden hier een re- servering voor aan van € 13/kWp/jaar.

PBL weerspreekt niet dat deze kosten er kunnen zijn, maar de post wordt niet in alle PV-projecten toegepast. Deze kostenpost nemen we niet mee.

Dakhuur Voor de dakhuur wordt uitge-

gaan van € 4/kWp/jaar. Dit is in veel opzichten te laag. In de markt biedt bijvoorbeeld de

Aangeleverde kosten vari- eren van 0 €/kWp/jaar tot 12 €/kWp/jaar. Voor PCRS houden we de dakvergoe- ding op 4 €/kWp/jaar.

Campina 4€ per paneel. Dat re- kent om naar 12€/kWp/j

B3 Windenergie

Onderwerp Consultatie Reactie

Algemeen

Referentie installatie Doordat het minimale vermogen op 500 kW is vastgesteld vallen Neder- landse windturbine-fabrikanten als EAZ Wind, BESTWATT maar ook Wind Energy Solutions (WES) buiten de boot.

In het verleden niet bijster veel PCR- projecten zijn gerealiseerd met turbi- nes onder de 500 kW, maar 2 hiervan zijn wel door WES gerealiseerd en ik weet dat ook EAZ Wind enkele PCR- projecten heeft gerealiseerd.

Is er een mogelijkheid om eens te sparren over de mogelijkheden om ook voor klein en mid-size wind (15- 500 kW) een tarief op te stellen?

De windenergieprojecten die de af- gelopen jaren voor PCR werden aangevraagd, bestonden uit soli- taire windturbines met een speci- fieke capaciteit tussen 0,75-1 MW. Het is in deze context en op basis van het EZK-uitganspunt dat de keuze voor turbines is vastgesteld tussen 0,5-1 MW.

Het bereik kan worden aangepast (om een kleinere geïnstalleerde ca- paciteit op te nemen) op basis van aanvullende EZK uitgangspun- ten.

Referentie installatie Het referentieproject voor Wind (1 MW) zit helemaal aan de bovenkant van de range voor wind, terwijl zowel bij Zon als bij waterkracht voor een re- ferentievermogen ertussenin is geko- zen. Voor Wind lijkt dat ons ook een veel beter benadering.

De grootte van de referentie-in- stallatie is vastgesteld op basis van Postcoderoossubsidie aanvra- gen van de afgelopen jaren.

Vollasturen Dat er een differentiatie gemaakt

wordt op basis van windcategoriën is begrijpelijk. Echter de referentie- waarde op 100m, de daarbij passende windsnelheden en vollasturen waar de subsidie op gebaseerd is klopt niet met de werkelijkheid. Windmolens van 1MW of lager zijn door de 1MW grens altijd beperkt in omvang en kunnen de categorie niet maximaal uit nutten zo- als dit in de SDE wel kan. Het zal in veel gevallen gaan om molens van maximaal 45m as hoogte en vaak een stuk lager. Hier moet met veel la- gere windsnelheden en vollasturen ge- rekend worden

De berekening van de vollasturen gebeurt op dezelfde manier als voor de SDE. De vollasturen zijn ge- baseerd op de vermogenskrommes en een gemiddelde windsnelheid aan de ondergrens van de windca- tegorie. De windsnelheid op hoogte wordt aangepast aan de as- hoogte van de windturbine. Dit wordt gedaan voor elk van de tur- bines in het turbine-portfolio mee- genomen is.

Investeringskosten (notariskos-

ten) Oprichtingskosten en notariskosten voor opstalovereenkomsten kom je op minimaal 3000 euro.

De verhoogde waarde is meegeno- men in de analyse.

Voorbereidingskosten (aantrek-

ken van leden) De voorbereidingskosten voor een windproject van deze omvang zijn aan- zienlijk. Er moeten tussen 500 en 700 leden gevonden worden om mee te doen in doorgaans zeer dunbevolkte postcodegebieden. Dit betekend dat er aanzienlijk tijd en kosten gestoken moet worden in de werving en het uit- leggen van het concept. Dat komt

Voorbereidingskosten worden niet meegenomen in investeringskos- ten, met uitzondering van notaris- kosten die expliciet genoemd zijn in de EZK uitgangspunten. Voorbe- reidingskosten worden gezien als gedekt door het rendement eigen vermogen.

naast alle reguliere voorbereidingskos- ten zoals vergunningen, administratie en professionele ondersteuning (wind- rapporten en andere onderzoeken).

Operationele kosten (onder-

houd) Onderhoudscontract blijken hogere ta-rieven voor O&M en garantie kosten. De aangenomen onderhoudskos-ten worden verhoogd op basis van ontvangen aanvullende infor- matie.

Operationele kosten (admini-

stratiekosten leden) Administratiekosten binnen coöperatie is voor een coöperatie een zeer aan- zienlijke post. Er is een grote groep le- den die verwachten professioneel te woord gestaan te worden door de co- operatie. Leden willen echt van de hoed en de rand weten en zijn zeer be- trokken bij projecten. Om deze men- sen te woord te staan moet er budget beschikbaar zijn binnen de coöperatie voor ondersteuning. Daarnaast moe- ten er ALV's georganiseerd worden en andere bijeenkomsten.

Deze kosten zijn nu geïntegreerd in de vaste OPEX als euro/ KW/jaar. De Postcoderoossubsidierege- ling eindadvies vaste OPEX is vast- gesteld op 36,2 euro/ kW/ jaar ter vergelijking op 18 euro/kW/jaar, de waarde in het Postcoderoossub- sidieregeling conceptadvies.

Operationele kosten (Commu-

nicatiekosten leden) Er zullen altijd leden weer vertrekken uit een project. Ook is de beeldvor- ming over een project altijd in bewe- ging. Er zal dus doorlopend gewerkt moeten worden aan marketingactivi- teiten voor deze beeldvorming en om nieuwe leden te werven voor het pro- ject. Dit gaat de hele looptijd door.

Geïntegreerd nu in de vaste OPEX.

Grondkosten en Omgevings-

fonds Wij zien hier in werkelijkheid hogere bedragen. De SDE biedt geen eerlijk vergelijkingsmateriaal aangezien de pot bij die projecten vele malen groter is. Op één locatie in de SDE kun je veel meer opwekken dan op één locatie bij de postcoderoos, toch zijn de verwach- tingen van grond eigenaren niet klei- ner wanneer het aantal MW's per mo- len maar een kwart is en de vollast- uren nog veel minder.

De daling van de grondkosten en het niet meenemen van de partici- patiekosten en gebiedskosten zijn uitgangspunten geformuleerd door EZK.

B4 Waterkracht

Onderwerp Consultatie Reactie

Vermogen Een typisch waterkrachtproject in de provincie Gelderland is 250kW, dus groter dan de 50 kW van het referen- tiesysteem. Waterkracht in PCRS zou uitgesplitst moeten worden in meer- dere vermogenscategorieën.

We hebben onvoldoende informa- tie ontvangen om de referentie- grootte aan te passen of het aantal PCRS categorieën uit te breiden.

Vollasturen Het aantal vollasturen voor water-

kracht in het conceptadvies is te hoog voor de Nederlandse situatie.

De te realiseren vollasturen zijn af- hankelijk van de waterafvoerka- rakteristiek, het type turbine en andere ontwerpparameters zoals schaalgrootte van de installatie. Omdat er is onvoldoende informa- tie aangeleverd is over de te ont- wikkelen waterkrachtprojecten is het aantal vollasturen niet aange- past.

In document Postcoderoossubsidieregeling (pagina 43-48)