• No results found

B Schaalniveau deelgebied

B1. Compartimentering

Op schaal van een deelgebied kan compartimentering toegepast worden volgens de waardebeschermingsstrategie. Deze vorm van compartimentering is erop gericht om een specifiek, waardevol deel van de polder extra te

beschermen. Een voorbeeld hiervan is het aanleggen van een waterkerende ring rondom een stedelijk gebied. Omdat het in veel gevallen maar om een relatief klein oppervlak gaat, geeft het nauwelijks extra stijging van

waterstanden elders. Combinaties kunnen gemaakt worden met de aanleg van nieuwe infrastructuur (rondwegen). Wel moet het water weg kunnen, in geval van calamiteiten binnen de dijk zelf.

84

B2. Noodoverloopgebied

Grootschalig waterbergingscapaciteit kan gecreëerd worden met een noodoverloopgebied. Een noodoverloopgebied is een gebied dat in geval van extreme omstandigheden gecontroleerd onder water kan worden gezet. De capaciteit van de boezem kan hiermee tijdelijk wordt vergroot. Om ruimte te besparing kan gezocht worden naar mogelijkheden voor meervoudig

ruimtegebruik. Zo kunnen bijvoorbeelden sportvelden of grasveldjes worden aangewezen als noodoverloopgebied.

B3. Routering wateraanvoer

Zout of brak water heeft een negatief effect op sommige natuurtypen en landouwgewassen. Het is van belang verzilting in deze gebieden te voorkomen. Dit kan plaatsvinden door de inlaat van chloriderijk water te voorkomen. Mocht dit niet haalbaar zijn in droge perioden, dan dient de aanvoer van het water gereguleerd te worden. Ook kan het gebruik van het land worden afgestemd op de mogelijkheden voor inlaatwater om de effecten van verzilting te beperken.

B4. Evacuatieterpen

Naast evacuatieroutes (B12) kunnen op de locatie zelf ook vluchtterpen aangelegd worden. Vluchtterpen zijn kunstmatig opgehoogde heuvels,

opgeworpen om bij hoog water naar toe te kunnen vluchten. Vergelijkbaar met de oude terpen (of wierden) die gebouwd werden voor de komst van de eerste dijken. Deze terpen kunnen gebouwd worden met zand, maar ook met

bijvoorbeeld baggerspecie. Ook bij wateroverlast door hevige regenval kan een terp een tijdelijke vluchtbestemming zijn.

B5. Ophogen

Partiële ophoging op schaal van het deelgebied heeft als resultaat dat er bij wateroverlast of overstroming plekken droog blijven. Deze gebieden zijn geschikte bouw- of evacuatielocaties. De toepasbaarheid van ze maatregel is afhankelijk van de zettingsgevoeligheid van het gebied. Ook moet gekeken worden of ophoging niet resulteert in hogere waterstanden en schade elders.

B6. Water vasthouden in groene bufferlocaties

Ook op het schaalniveau van het deelgebied kan water langer vastgehouden worden. Een wadi is een voorbeeld van een buffer- en infiltratievoorziening. Een wadi (arabisch voor drooggevallen rivierbedding of Water Afvoer Door Infiltratie) is een laagte waarin het regenwater zich kan verzamelen en in de bodem kan infiltreren. Meestal is een wadi beplant met gras of biezen. Een wadi helpt verdroging van de bodem tegen te gaan, vormt een buffer bij overvloedige regenval, en draagt bij aan de zuivering van het water. Verhard oppervlak wordt afgekoppeld van de riolering en het regenwater wat op deze verharde oppervlakken valt, wordt via een regenwaterriolering of over maaiveld afgevoerd naar een wadi waar het kan infiltreren in de bodem, of vertraagd kan worden afgevoerd naar oppervlaktewater. Op deze manier

85

wordt voorkomen dat schoon water naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie gaat en wordt tevens bereikt dat het grondwater wordt aangevuld.

86

B7. Water vasthouden door semi verharding

In woonwijken en op bedrijventerrein komen parkeervoorzieningen in aanmerking voor het vasthouden van regenwater. Door de verharding te verzachten en waterdoorlatend te maken kan het water infiltreren in de bodem en wordt wateroverlast voorkomen.

B8. Water bergen door meer peilfluctuatie

Vergroting van de bergingscapaciteit kan gerealiseerd worden door bij bestaande watergangen en plassen meer peilfluctuatie toe te staan. Peilfluctuatie heeft bovendien een gunstig effect op de water- en oevervegetatie.

B9. Water bergen door meer open water

Vergelijkbaar met maatregel A15 kunnen ook op wijkniveau waterplassen worden aangelegd, die tevens als bergingsvijver kunnen worden gebruikt. Meervoudig ruimtegebruik kan toegepast worden door bebouwing drijvend uit te voeren. Hiervoor is echter wel een minimale diepgang nodig en bij de huidige waterpeilen is het maken van grote wateroppervlakken zonder kostbare kunstgrepen onmogelijk vanwege het opbarstrisico van de bodem.

B10. Versnelde afvoer

Na vasthouden en bergen volgt het afvoeren van regenwater. Het streven is dit water pas af te voeren als de mogelijkheden voor vasthouden en bergen volledig zijn benut. Voor waterafvoer bij wateroverlast kunnen nieuwe tochten worden aangelegd of bestaande tochten en sloten worden verreed. Zo kan het water versneld afgevoerd worden naar berglocaties of naar boezemwateren.

B11. Zuiveringswater en zuiveringsmoerassen

In gevolg van watertekort moet gezocht worden naar alternatieve zoetwateraanvoer. Een mogelijkheid die een (hetzij geringe) bijdrage kan leveren is het gebruik van effluentwater van rioolwaterzuiveringen. Zomers hebben rioolwaterzuiveringen vaak te veel aanbod. Met behulp van zuiveringsmoerassen is dat water geschikt te maken voor aanvulling van oppervlaktewater. Ook valt te denken aan afkoppeling van grijswatersystemen in combinatie met zuiveringsmoerassen in het gebied zelf. Helofytenfilters kunnen ook gebruikt worden om tijdelijk overtollig water te bergen.

B12. Evacuatieroutes via verhoogde straten

Als een noodsituatie langer dan enkele dagen aanhoudt en er geen sprake is geweest van preventieve evacuatie, kunnen er alsnog veel slachtoffers vallen en kan extra schade ontstaan. Door wegen verhoogd aan te leggen blijven deze

87

altijd als evacuatieroute beschikbaar. In Hamburg is een wijk gebouwd die geheel waterproof is. Uitgangen van het gebouw en gebied zijn hier zowel op maaiveld als boven inundatiehoogte aangelegd. Deze routes kunnen ook gebruikt worden bij wateroverlast op straat na hevige neerslag.

B13. Geventileerde wijken

Door de oriëntatie van de stad (gebouwen / verkeersaders) af te stemmen op dominante windrichtingen kan meer wind / ventilatie in de stad worden geïntroduceerd wat tot meer. Een open stedelijke structuur zorgt voor een betere luchtcirculatie, verkoeling en verbetering van de luchtkwaliteit. Een open structuur heeft wel meer instraling van de zon ten gevolg. Er zal dus een combinatie gemaakt moeten worden tussen open en gesloten wijkstructuren om een optimale inrichting te krijgen.

B14. Schaduw en verkoeling

Door de aanleg van stadsparken en groen/blauwe aders kunnen koelere plekken in de stad worden gecreëerd. Indien een hoge bebouwingsdichtheid gewenst is kan dat door het toepassen van meer hoogbouw waardoor er ook voldoende groene buitenruimte overblijft. Kanttekening hierbij is dat

stadsparken met name een lokaal effect hebben. Voornamelijk de woningen grenzend aan het park zullen van het verkoelende effect profiteren.

Daarentegen dragen stadsparken wel bij aan kwaliteit van het woonmilieu in binnenstedelijke gebieden (zoals plekken voor ontspanning en recreatie). Grotere groene elementen zoals stadsparken moeten in tijden van droogte wel voldoende van water worden voorzien, zodat de vegetatie groen blijft en niet verdort. Het aanwezige water in blauwe elementen moet van voldoende kwaliteit blijven en daarom bij voorkeur stromen.

B15. Klimaatmantel

Met een klimaatmantel kan het multifunctionele karakter van landelijk gebied rondom natuurgebieden worden versterkt. Natuurgebieden worden zo beter in staat gesteld extremen als gevolg van klimaatverandering op te vangen. Binnen de klimaatmantels kan een op natuurlijke processen gerichte benadering van watersystemen bijdragen aan een geïntegreerde klimaatadaptatie van

landbouw, (deel-) stroomgebieden en natuur. Daarnaast kan herstel van groen- blauwe dooradering van het cultuurlandschap bijdragen aan de

‘doorlaatbaarheid’ van het cultuurlandschap voor soorten, maar kan ook bijdragen aan natuurlijke plaagonderdrukking voor de landbouw en de

recreatieve waarde van het landschap. Dit gegeven biedt kansen om te zoeken naar economische dragers voor deze multifunctionele zones. Bovendien biedt het concept kansen om in te zetten op behoud en versterking van de

ruimtelijke kwaliteit van deze gebieden.

B16. Straatprofiel

Wateroverlast voor bebouwing kan voorkomen worden door de bebouwing hoger te plaatsen dan de stoep en de stoep hoger dan de straat. De

88

wateroverlast blijft dan beperkt tot water op straat. Water op straat is echter maatschappelijk niet altijd geaccepteerd.