• No results found

Hoofdstuk 3. Maarten van der Graaff als autobiografische auteur

3.3 Autorepresentatie: werkextern

Bram Korteweg versus Maarten van der Graaff

In interviews is het leven van de auteur en een link tussen diens werk en biografie een frequent besproken en bevraagd onderwerp. Voornamelijk naar aanleiding van de publicatie van Wormen en engelen is er een bijzonder grote interesse voor de overeenkomsten tussen Bram Korteweg en de auteur. In deze paragraaf over de werkexterne autorepresentatie zullen met name deze interviews uitvoerig aan bod komen.

Voor de meeste interviewers lijkt er geen twijfel te bestaan over de vraag of Wormen en engelen gebaseerd is op gebeurtenissen uit het leven van de auteur. Zo start Peter van der Wielen zijn interview als volgt:

Een paar autobiografische dingetjes: een jeugd op een gereformeerd eiland, Goeree- Overflakkee, een vader die op late leeftijd zijn geloof herontdekt, een vriend die

37

alsnog besluit dominee te worden en dan het personage zelf, die leert blowen, maar niet aarden in een studentenstad, Utrecht. (Van der Graaff & Van der Wielen 2017)

Van der Graaff maakt er op zijn beurt geen geheim van dat delen van de roman zijn gebaseerd op zijn eigen leven. Zo zegt hij in dagblad Trouw over zijn boek: ‘In de roman maak ik bewust gebruik van allerlei levens van mensen om mij heen, van eigen ervaringen, om tot een aantal personages te komen’ (Van Velzen 2017). In een paar interviews wijst hij zelfs aan welke aspecten uit Wormen en engelen op waarheid zijn gebaseerd. Van der Graaff kende net als Bram in zijn tienerjaren een periode van extreme vroomheid (Van der Graaff & Van der Wielen 2017), was lid van theologisch werkgezelschap Uterque (Van der Graaff & Onbekende auteurs 2018) en zijn vader liet zich op latere leeftijd dopen bij een evangelische gemeenschap (Hoogendoorn 2017). Van der Graaff voerde bovendien hetzelfde interview- project uit als Bram in de roman doet. In het interview op Radio 1 zegt de auteur twee vrienden te hebben geïnterviewd over hun geloof om dingen los te peuteren die hij niet over zijn personages zou kunnen bedenken (Van der Graaff & Sarneel 2017). Ook de ideeën die Van der Graaff in interviews tentoonspreidt komen overeen met die van Bram Korteweg. Om een voorbeeld te noemen: Bram is van mening dat er in de Nederlandse literatuur zelden een complex religieus personage voorkomt (W&E: 206). Deze stelling wordt in ‘Het Vermoeden’ door de schrijver herhaald (Van der Graaff & Stelling 2017).

Toch is niet alles in de roman uit het leven van de auteur gegrepen. Bij ‘Nooit meer slapen’ vertelt Van der Graaff dat hij, in tegenstelling tot Bram, niet gevoelig is voor ASMR (Autonomous Sensory Meridian Response) en met de chronologie in zijn eigen leven heeft gehusseld bij het construeren van de roman. Daarnaast heeft de auteur inderdaad een vriend die dominee werd, maar is deze niet, zoals het personage Paul, werkzaam op Goeree- Overflakkee. Tot slot geeft Van der Graaff aan dat zijn ouders minder streng in het geloof zijn dan Brams ouders en dat hij slechts een keer per week de kerk bezocht, terwijl Bram ‘leefde tussen twee orgeltonen’ (Van der Graaff & Van der Wielen 2017).

Sturing en bijsturing

In een aantal interviews is er zeer expliciet sprake van heterorepresentatie wat betreft de autobiografische lading van Van der Graaffs werk. In het interview met DUIC (De Utrechtse Internet Courant) wordt de dichter door de beschrijving van de locatie van het interview en de behandelde thema’s in zekere mate gepositioneerd als een Utrechtse schrijver (Blom 2015). Hoewel de auteur dit beeld ontkent noch erkent een, lijkt deze typering te resoneren met het

38

beeld dat hij van zichzelf tracht te scheppen. Niet alleen is Utrecht bijzonder aanwezig in zijn poëziebundels, Van der Graaff omschrijft Wormen en engelen in Algemeen Dagblad zelf als ‘een erg Utrechts boek’ (Van Vusse 2017).

In een aantal gevallen stuurt de auteur het beeld dat van hem ontstaat bij. Op Radio 1 vraagt Sarneel de schrijver of Wormen en engelen over hem gaat. Aanvankelijk ontkent de auteur dit niet, maar later zegt hij dat hij zijn personage een andere weg heeft laten afleggen (Van der Graaff & Sarneel 2017). In het interview dat plaatsvond gedurende literair festival Winternachten 2018 gebeurt er iets vergelijkbaars. Een van de interviewers stelt de auteur en zijn personage meermaals aan elkaar gelijk, waarna Van der Graaff hem uiteindelijk corrigeert en zegt dat een bepaalde passage niet over hemzelf gaat, maar over het fictieve personage Bram (Van der Graaff & Onbekende auteur 2018). In andere woorden: Bram Korteweg en Maarten van der Graaff lijken dan misschien op elkaar, ze zijn niet inwisselbaar.

In ‘Het Vermoeden’ merkt Stelling op dat Van der Graaffs schrijverschap geduid zou worden26 aan de hand van de thema’s ‘religie en zingeving’27. De auteur plaatst hierbij de kanttekening dat dit slechts geldt voor Wormen en engelen (Van der Graaff & Stelling 2017). Hij ontmantelt het door Stelling geopperde beeld gedeeltelijk; religie speelt wel een rol in zijn werk, maar niet in zijn gehele oeuvre. In Nederlands Dagblad gaat de auteur ook in op een beeld dat van hem zou bestaan. Wanneer de interviewer vraagt hoe hij terugkijkt op de rol van het geloof in zijn jeugd, antwoordt hij: 'Mijn ouders waren zelf niet zo zwaar kerkelijk. Er wordt nu telkens over mij gezegd dat ik uit een 'gereformeerd gezin' kom, en mijn moeder vindt dat maar gek klinken’ (Hoogendoorn 2017). De media zou het beeld hebben geschapen dat hij afkomstig is uit een gereformeerd gezin, een onjuist beeld, aldus de auteur. Hij lijkt zich echter niet bijster veel te ergeren aan dit beeld, aangezien hij er slecht één keer een opmerking over maakt.