Hoofdstuk 5 Juridische planbeschrijving
5.3 Artikelsgewijze toelichting op de planregels
Hoofdstuk 1 inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd, die in de regels worden gehanteerd voor zover deze begrippen van het 'normale' spraakgebruik afwijken of een specifiek juridische betekenis hebben. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan zal moeten worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.
Artikel 2 Wijze van meten
Dit artikel geeft aan hoe hoogte‐ en andere maten die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden. Hierin is tevens een wijze van meten opgenomen voor de hoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. behoud en herstel van de in het plangebied voorkomende landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water ten behoeve van wateraanvoer en ‐afvoer, waterberging en sierwater. Binnen de bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gerealiseerd. Hiervoor geldt een maximale hoogte voor erf‐ en terreinafscheidingen en (andere) hekwerken van 1,2 m.
Deze gronden zijn bestemd voor het beweiden door dieren alsmede voor het behoud van de aldaar voorkomende waarden. Tevens zijn bij de bestemming behorende voorzieningen toegestaan, zoals (ontsluitings)wegen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water ten behoeve van wateraanvoer en ‐afvoer, waterberging en sierwater.
Het bemesten of beweiden van de gronden is niet toegestaan .
Artikel 5 Natuur
De gronden met een bestemming Natuur zijn bestemd voor het behoud, herstel en ontwikkeling van natuur‐ en landschapswaarden. Aldaar mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd. Hiervoor geldt een maximale hoogte van 3 m. In de planregels is omschreven voor welke werken of werkzaamheden het verboden is om deze zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning uit te voeren.
Artikel 6 Sport
De bestemming 'Sport' maakt het mogelijk om sportvelden en bijbehorende voorzieningen te realiseren.
Binnen het bouwvlak zijn gebouwen en overkappingen toegestaan. Hiervoor geldt een maximale hoogte van 10 m. Vanwege de nabijgelegen agrarische gronden wordt voor een deel van het bouwvlak eisen gesteld ten aanzien van de bebouwing en tribune. Buiten het bouwvlak zijn erf‐ en terreinafscheidingen, lichtmasten, ballenvangers, vlaggenmasten en overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde toegestaan. Voor erf‐ en terreinafscheidingen geldt binnen het bouwvlak een hoogte van 2 m en buiten het bouwvlak geldt een maximaal toegestane hoogte van 1 m. De hoogte van lichtmasten, vlaggenmasten en ballenvangers mag niet meer bedragen dan 15 m. Voor overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde geldt een maximale hoogte van 3 m. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen ‐ windhaag' dient een 2,5 m hoge windhaag te worden gerealiseerd. Onder de specifieke gebruiksregels is vastgelegd dat het gebruik van de gronden alleen is toegestaan indien de windhaag is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden. Daarnaast zijn sportvelden met verlichting alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport ‐ verlichte sportvelden'. Daarnaast is een parkeerterrein en transferium uitsluitend toegestaan ter plaatse van de daarvoor opgenomen aanduidingen.
Artikel 7 Tuin
De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.
Artikel 8 Verkeer
De gronden met de bestemming 'Verkeer' zijn bestemd voor wegen en daarbij behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, reclame‐uitingen en water ten behoeve van wateraanvoer en ‐afvoer, waterberging en sierwater. Er zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en overkappen zijnde en nutsvoorzieningen toegestaan met een maximale hoogte van 9 m voor lantaarnpalen, 6,5 m voor straatmeubilair en 2,5 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde en nutsgebouwen. Middels de aanduiding 'ontsluiting' is geregeld dat autoverkeer via deze locatie wordt ontsloten.
Artikel 9 Wonen
Deze gronden staan het wonen in samenhang daarmee voor de uitoefening van aan‐huis‐gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toe. Hoofdgebouwen zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan. Er is één woning toegestaan. Verandering en vergroting van de bestaande stolp is niet toegestaan.
Artikel 10 Leiding ‐ Gas
Ter plaatse van deze dubbelbestemming zijn de gronden naast de aldaar geldende bestemming tevens bestemd voor een aardgastransportleiding en glycol‐ en productiewaterleiding. Ter plaatse van deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 3 m. In de planregels is omschreven voor welke worden afgeweken indien het belang van de leiding niet onevenredig wordt geschaad en advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder. Voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden is een omgevingsvergunning nodig.
Artikel 12, 13 en 14 Waarde ‐ Archeologie 2 en 3 en 4
De dubbelbestemming Archeologisch waardevol gebied is opgenomen ter bescherming en de veiligstelling van archeologische waarden. Voor het plangebied gelden drie verschillende regimes:
Regime 2 (waarde ‐ Archeologie 2): In dit archeologieregime dient bij grondroerende werkzaamheden dieper dan 35 cm binnen een planomvang van 50 m² of groter met de aanwezigheid van archeologische waarden rekening gehouden te worden en een archeologisch vooronderzoek plaats te vinden.
Regime 3 (waarde ‐ Archeologie 3): In dit archeologieregime dient bij grondroerende werkzaamheden dieper dan 40 cm binnen een planomvang van 500 m² of groter met de aanwezigheid van archeologische waarden rekening gehouden te worden en een archeologisch vooronderzoek plaats te vinden.
Regime 4 (waarde ‐ Archeologie 4): In dit archeologieregime dient bij grondroerende werkzaamheden dieper dan 40 cm binnen een planomvang van 2.500 m² of groter met de aanwezigheid van archeologische waarden rekening gehouden te worden en een archeologisch vooronderzoek plaats te vinden.
In de regels van de dubbelbestemmingen is aangegeven wat is toegestaan binnen welk archeologisch regime. Zo is bouwen op gronden waarvoor regime 2 geldt, verboden voor bouwwerken groter dan 50 m².
Hiervan kan worden afgeweken indien door middel van een archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Hetzelfde geldt voor een aantal werken en werkzaamheden. In de verschillende archeologieregimes geldt een omgevingsvergunningplicht indien grondroerende werkzaamheden op een bepaalde diepte worden uitgevoerd. Burgemeester en wethouders kunnen gebruik maken van een wijzigingsbevoegdheid teneinde de bestemmingsvlakken van Waarde ‐ Archeologie 2, 3 en 4 geheel of gedeeltelijk te verwijderen of te wijzigen in een andere bestemming Waarde ‐ Archeologie. In dit geval moet door middel van archeologisch onderzoek wel zijn
Hiermee is geborgd dat gronden die eenmaal in aanmerking zijn genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, buiten beschouwing blijven bij de beoordeling van latere bouwplannen.
Artikel 16 Algemene bouwregels
Om te voorkomen dat kleine ontwikkelingen leiden tot het volgen van aparte procedures, is in dit lid opgenomen dat voor bepaalde ontwikkelingen de bouwgrenzen overschreden mogen worden.
Tevens is een parkeerregeling opgenomen die voldoende parkeren waarborgt bij het bouwen.
Artikel 17 Algemene gebruiksregels
Tevens is een parkeerregeling opgenomen die voldoende parkeren waarborgt bij het uitbreiden of wijzigen van een functie.
In dit artikel wordt het mogelijk gemaakt om af te wijken van de regel dat bouwgrenzen niet mogen worden overschreden (voor zover deze afwijkingen niet onder de regel 'algemene bouwregels' vallen te scharen). Om deze afwijking mogelijk te maken kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning verlenen. Ook biedt dit artikel de mogelijkheid om via een omgevingsvergunning af te wijken van de voorgeschreven maten en percentages.
Artikel 20 Algemene wijzigingsregels
Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor geringe overschrijdingen van bestemmingsgrenzen.
Daarnaast is er een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee de bestemming Waarde ‐ Archeologie geheel of gedeeltelijk van gronden kan worden verwijderd, indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn en het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
Hoofdstuk 4 Overgangs‐ en slotregel
Artikel 21 Overgangsrecht
Onderscheid wordt gemaakt tussen overgangsrecht voor bouwwerken en het gebruik. Uitbreiding van de bebouwing die onder het overgangsrecht valt is slechts mogelijk wanneer het bevoegd gezag afwijkt in het kader van een omgevingsvergunning. De overgangsbepaling met betrekking tot gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken voor zover dat gebruik afwijkt van het bestemmingsplan op het moment dat dit rechtskracht verkrijgt.
Artikel 22 Slotregel
Dit artikel geeft aan onder welke naam dit plan kan worden aangehaald.