1.2. Minimabeleid + armoedebeleid
De afgelopen
jaren
iser vanuit het
Rijk ende
maatschappij veel aandacht voor de toegenomenproblematiek
rondomarmoede.
Naastpolitieke
aandacht,zijn
er diverse wetenschappelijke onderzoeken uitgevoerd entalloze
publicaties verschenen. Deze hebben geleidtot
eenverschuiving in
de algehele visie op armoede.In
de gemeenteWeert
kennen wetot op
heden geen armoedebeleid. We kennen alleenminimabeleid.
Minimabeleid is eenversmalling
van armoedebeleid. Onder minimabeleidvallen
allegemeentelijke
regelingen die specifiekgericht zijn
opde (financiële)
positievan
mensenmet
een inkomen op ofvlak
boven het sociaalminimum.
Hierinstaat
het aanbod aan regelingen, waarvanminima gebruik
kunnen maken, centraal.Armoedebeleid
richt
zich daarentegen op een bredere doelgroepen
beoogt eengroter effect.
Nietalle minima
voelen zich immersarm.
Enniet
iedereendie
in armoede leeft, heeft een inkomen op een minimumniveau.Met het
vaststellen van
armoedebeleid hangt eenaantal
keuzes samen. Wat verstaan wein
Weert onder armoede? Welkeambitie (missie) streven we
na? En hoe gaan we die realiseren(visie)?
Dezevragen zijn in
hoofdstuk 3van
deze beleidsnota uitgewerkt.2
1.3. Hoe ontstaat armoede?
Er is de afgelopen
jaren
veel onderzoek gedaan naar het ontstaanvan
armoede. Somswordt
veronderstelddat
armoede alleenontstaat
doorgedrag.
Uit onderzoekblijkt dat
er veel vaker sprake isvan
hele andere oorzaken. Veel mensendie
in armoede levenzijn
hierinterecht
gekomen door een aaneenschakeling van gebeurtenissendie
hen financieel steeds dieperin
de problemen brachten. Gebeurtenissen waaraan zezelf
meestal niets konden doen, zoals baanverlies, ziekteof
echtscheiding.Het huidige
rijksbeleid wordt
ookervaren
als eenmogelijke
oorzaak, Hettotale
systeem van toeslagen(belastingdienst)
maaktdat
burgersuitermate'regelwijs'
moeten zijn.Daarnaast
bestaat het
risicodat zij ten
onrechtete
veel ofte
weinig toeslagenof uitkering ontvangen, omdat er
op meerdere plekkeninkomsten
moeten wordenaangevraagd. Een
wijziging
in ééninkomstenbron heeft
immers eenmogelijk effect
op de andere. Terugvorderingen die gebruteerdworden,
regelmatig voorzienvan
extraincassokosten
en
boetes, aldan niet direct verrekend met
de lopende belastingtoeslagen, duwen burgersal
snel in de financiële problemen.Daarbij
kan deflexibilisering
van dearbeidsmarkt
ook genoemd worden als eenmogelijke oorzaak
van
armoede. Werknemers met eenflexibel contract
hebbendrie
keer meer kans op werkloosheid en armoede danwerknemers met
eenvast contract.
Vooral laagopgeleidenzijn
de dupevan
de flexibiliserendearbeidsmarkt, omdat
ze een mindersterke arbeidsmarktpositie
hebben.1.4. Gevolgen van armoede en schulden
Behalve een gebrek aan
geld
is armoede ook een sociaal probleem. Armoedebrengt
socialeuitsluiting met
zich mee,Arme
mensen hebbenminder
mogelijkheden om anderente ontmoeten
en een sociaal netwerk opte
bouwen ente
onderhouden. Zo rakenzij
steedsverder
geisoleerden
hebbenrelatief minder
mensenom
een beroep opte doen.
Het sociaal isolement door armoedebreekt
mensenop,
metallerlei
(geestelijke) gezondheidsklachten als gevolg,Wanneer armoede lang
duurt,
kunnenfinanciële
reserves opraken en kunnen mensen in de problematische schulden belanden. Hiermeedreigt
een neerwaartse spiraalwaaruit moeilijk te
ontsnappen is, zeker incombinatie met uitkeringsafhankelijkheid.
Voormensen
die met
problematische schuldente
kampen hebben,kost het
steeds meer moeite om de aandachtte richten
opstrategieën
die de oorzaak ervan wegnemen. Ze voelen zichonmachtig, incompetent, niet-erkend
envertonen
passief gedragin
plaats vandat zij
naar oplossingenvoor
hunsituatie
zoeken,Schulden leveren veel stress en spanning op
en
brengenverdriet
en schaamtemet
zich mee. Dezefactoren
kunnen ookeffect
hebben opde relatie, het
gezin of de gezondheid.Zolang de geldproblemen aanhouden,
blijkt
hetvrijwel onmogelijk
omgrondig te
werken aan eenmoeilijke gezinssituatie,
eenverslaving,
werkloosheidof
psychische problemen.Mensen met schulden kunnen dus
behoorlijk vastzitten.
Behalve praktischehulp
is daarom vaak ookemotionele hulp
nodig.Dat mensen
met
problematische schuldenin
plaatsvan
oplossingsgerichtjuist
passiefworden, lijkt
heeltegenstrijdig.
Recentelijkzijn er
dan ook diverse wetenschappelijke onderzoekenover dit
onderwerp verschenen.Zie bijvoorbeeld: "Weten
is nog geen doen"-
Wetenschappelijke Raadvoor het
Regeringsbeleid(2017). Hieruit blijkt dat
de huidige samenleving hoge eisenstelt
aan de zelfredzaamheidvan burgers.
Eigenverantwoordelijkheid
staatvoorop.
Uit onderzoekblijkt
echterdat
langniet alle
burgers onder alle omstandighedenhiertoe
instaat zijn.
Er bestaat eenbehoorlijk
verschil tussenwat van
burgerswordt
verwacht enwat zij daadwerkelijk
aankunnen alszij onder
hogedruk staan. Dit geldt
voor alle soorten mensen:IQ, opleiding, woonsituatie
nochmaatschappelijke positie is hierop
van
invloed.Iedereen
kan in eensituatie
verzeild rakenwaarin
de zelfredzaamheid ontoereikendis. Dit komt
omdater in
een crisissituatie een beroepwordt
gedaan opallerlei
andere mentalevermogens,
zoals het vermogen om in actiete komen, het
hoofd voldoende koelte
houden en vastte
houden aan goede voornemens. Ons menselijk vermogenom informatie te
wegen enrationele
keuzeste
makenblijkt
begrensd. Deze wetenschap isvan
belangbij
het opstellenvan
beleid en het kiezen van de gewenste maatregelen. We moeten steeds uitgaan van een realistische inschattingvan
het denkvermogenen het
doenvermogenvan burgers.
Zelfredzaamheid is hetdoel, niet het
uitgangspunt.1.5. Misvattingen over armoede en werk
De
overheid hanteert het standpunt dat
betaalde arbeid de beste en snelstemanier
is omuit
de armoedete raken.
Het beleidter bestrijding van
armoede is dan ookvoor
eenbelangrijk
deelgericht
opstimulering van arbeidsparticipatie bij
uitkeringsontvangers en overigeniet-werkenden.
Alhoewelverbetering van
de inkomenspositie een positief effect heeftop het
oplossen vanfinanciële
problemen, iswerk
geen wondermiddel tegen armoede.Dit blijkt
weluit
hetgrote aantal
werkende(langdurig) armen.
De kans voor werkendenop (langdurige)
armoede isde
laatstejaren
bovendien toegenomen. Uit landelijkecijfers blijkt namelijk dat
detotale
groeplangdurig
armenvoor
ongeveer 50o/ouit
werkenden bestaat.Die toename zal deels
zijn toe te schrijven
aande
recente economische recessie, maarvermoedelijk
ook deels aan het toegenomenaantal
zzp'ers en de groeivan het
aantal werknemersmet
eenflexibele arbeidsrelatie.
Betaaldwerk is mogelijk
welde
beste kans, maar biedt zeker geengarantie
opuitstroom uit
de armoede.Deze groeiende
tendens
heeft ookeffect
opkinderen.
Ondanks de aantrekkendeeconomie en
alle
inspanningenblijft het
aantalarme
kinderen hoog (Bà
12procent),
Het isopmerkelijk dat
60%ovan
deze kinderen werkende ouders heeft.De Sociaal Economische Raad (SER)
constateert dat
de groep van werkende ouders niet voldoendewordt bereikt met (gemeentelijk)
armoedebeleid. Langniet
iedereen dieervoor
inaanmerking komt, doet
een beroep op ondersteunendevoorzieningen.
Datkomt onder
meerdoor
onbekendheid encomplexiteit
van de zowelgemeentelijke
alslandelijke
regelingen.De SER
wijst verder op het
probleemvan
de armoedeval. Werkenmoet lonen,
maar soms houden mensen die gaanwerken hiervan netto nauwelijks
ietsover, doordat
zeniet meer in aanmerking
komenvoor
bepaalde inkomensafhankelijke toeslagen en(gemeentelijke) voorzieningen. Dit
is opgemeentelijk
niveauechter niet
beïnvloedbaar.Los
van het effect
op armoede, isen blijft werk van groot
belangvoor
hetwelzijn
van inwoners.Het
hebbenvan werk draagt bij
aanhet
gevoelvolwaardig
meete doen.
Naast inkomenbiedt werk onder
meer een zinvolle dagbesteding, socialecontacten, het
opdoen van vaardigheden, zelfstandigheiden maakt dat
we deelnemenen
bijdragen aan demaatschappij. Dit
heeft een positiefeffect
op de eigenwaarde.4
1.6. Rol gemeente
De
belangrijkste
rolvoor
hetstructureel
oplossenvan
armoedein
Nederland is weggelegdvoor het Rijk.
Wijzigingenzijn bijvoorbeeld
nodig op het gebiedvan
het belastingstelsel (zowel heffingen als toeslagen) als ook de positie van de overheid als preferente schuldeiser die schuldregelingenblokkeert.
Maardat betekent niet dat
we als gemeente geenrol
hebben en binnenhet
huidige Rijksbeleid geenbijdrage
kunnen leveren aan hetverbeteren
van desituatie
van onze inwoners.
In document
Samen Aanpakken! Armoede
(pagina 22-25)