• No results found

Archeologisch Verwachtingsmodel

In document Kloetinge Noordeinde 14 (pagina 49-52)

2 Archeologisch Bureauonderzoek

2.4 Archeologisch Verwachtingsmodel

Op basis van de in eerdere paragrafen beschreven informatie over de huidige situatie, de aardwetenschappelijke, de historische situatie en bekende archeologische waarden kan een specifieke archeologische verwachting worden opgesteld. Hierbij werd per uitvoeringsfase, per geologische eenheid26 (met dieptematen) aangegeven uit welke perioden archeologische waarden aangetroffen kunnen worden. Indien mogelijk wordt hierbij informatie verstrekt over het

complextype en worden nadere kenmerken van de vindplaats beschreven. Een meer specifieke datering wordt indien bekend ook aangegeven.

Daarna kan de verwachting worden bijgesteld door gegevens die uit het verstoringsonderzoek naar voren zijn gekomen of wordt de verwachting genuanceerd door de stand van het onderzoek.

Laagpakket van Wierden, Formatie van Boxtel (pleistocene dekzand)

Op de pleistocene dekzandafzettingen kunnen vindplaatsen uit de vroege prehistorie worden aangetroffen. Volgens de gemeentelijke verwachtingskaart geldt geen verwachting voor dit niveau aangezien dit laagpakket aan sterke mariene erosie onderhevig is geweest, waardoor eventuele vindplaatsen verloren zijn gegaan. De top van dit niveau bevindt zich op circa 25 m –NAP.

26 Toepassing van geologische eenheden geldt tot aan de periode van bedijkingen in het gebied.

49

Laagpakket van Wormer, Formatie van Naaldwijk

Gezien de geologische gesteldheid in het plangebied bestaat er een middelhoge kans dat zich in het onderzoeksgebied mogelijk archeologische waarden bevinden vanaf het Neolithicum. Vindplaatsen uit deze periode kunnen worden verwacht in de Afzettingen van het Laagpakket van Wormer. De top van dit niveau wordt verwacht op circa 3,00 m –mv (circa 2,50 m –NAP). De reden waarom hier slechts middelhoge verwachting wordt gegeven aan dit niveau is te wijten aan het ontbreken van

vindplaatsen uit deze periode in dit gebied. Maar, dit zal mogelijk zijn veroorzaakt door het ontbreken van gericht onderzoek op Afzettingen van het Laagpakket van Wormer. In andere delen van westelijk Nederland (meer bepaald op de Zuid-Hollandse eilanden) zijn op deze afzettingen wel reeds

verschillende vindplaatsen bekend.

Archeologische resten uit deze periode zouden kunnen bestaan uit kleine nederzettingsterreinen zogenaamde extractiekampen. De zogenaamde extractiekampen kenmerken zich door een kleine omvang (circa 5 tot 10 m2) waarbij basiskampen een ruimere omvang hebben. Vindplaatsen uit deze periode kenmerken zich door een vondstverspreiding van vuursteen. Tevens bestaat de mogelijkheid dat grondsporen (haardplaatsen) kunnen worden aangetroffen.

Hollandveen Laagpakket, Formatie van Nieuwkoop

Resten uit de Bronstijd kunnen voorkomen in (de onderzijde van) het Hollandveen Laagpakket (Formatie van Nieuwkoop). Gedurende de Bronstijd behoorde het plangebied echter tot een uitgestrekt veenmoeras waar de omstandigheden vermoedelijk te nat en ongunstig waren voor bewoning. Gecombineerd met het ontbreken van vindplaatsen uit deze periode in Zeeland (met uitzondering van het duinengebied in Westenschouwen en het Pleistoceen dekzand in Nieuw Namen) wordt de archeologische verwachting laag geschat.

In de (intacte) top van het Hollandveen kunnen vindplaatsen uit de IJzertijd en de Romeinse tijd worden verwacht. Mogelijk aan te treffen vindplaatsen kunnen bestaan rurale nederzettingsterreinen:

boerderijen (houten palen en paaltjes, greppelstructuren, afvalkuilen, waterputten, paalgaten), infrastructuur, aardewerk, botmateriaal, bewerkte natuursteen (vuursteen, maalstenen).

Deze vindplaatsen kunnen worden verwacht in de top van het Hollandveen, waar deze intact aanwezig is. De top van het veen kan worden verwacht rond 2,00 m –mv (circa 2,50 m –NAP). Voor vindplaatsen op dit niveau geldt eveneens dat een verstoring van de top van het Hollandveen tot een verstoring van mogelijke vindplaatsen heeft geleid. Hierbij kan gedacht worden aan erosie door getijdenwerking ter plaatse van verwachte fossiele inbraakgeulen. Uitgevoerd booronderzoek in 2014 ten oosten van het plangebied (Wesselopark) heeft aangetoond dat het veen daar sterk geërodeerd is. Indien dit binnen het plangebied ook het geval is, vervalt de verwachting voor dit niveau. Indien de veentop nog wel intact is, geldt een hoge verwachting op het aantreffen van vindplaatsen uit de IJzertijd en de Romeinse Tijd.

Ondanks het ontbreken van archeologische resten uit deze periode in de omgeving van het plangebied kan de hoge verwachting toch worden verantwoord. In de Goes (circa 3 km ten

zuidwesten van het plangebied) zijn al verschillende resten uit deze periode aangetroffen en ook op circa 6 km ten zuidoosten van het plangebied, bij het Kapelle Smokkelhoek, werden al archeologische sporen uit deze periode gevonden.

50

Laagpakket van Walcheren, Formatie van Naaldwijk

Volgens de gemeentelijke maatregelenkaart geldt er een hoge verwachting op het aantreffen van archeologische vindplaatsen uit de periode Middeleeuwen tot en met de Nieuwe Tijd. Voor de periode van de Vroege Middeleeuwen kan deze naar omlaag worden bijgesteld. Aan de hand van onderzoek is gebleken dat de Ring van Tervaten niet teruggaat op een vroegmiddeleeuwse

ringwalburg. Voor de periode Vroege Middeleeuwen geldt zodoende een middelhoge verwachting.

Voor de periode Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd blijft de hoge verwachting gehandhaafd. In de omgeving van het plangebied zijn bij booronderzoek locaties vastgesteld uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd, namelijk een 12de-eeuwse oude dijk, een antropogene ophooglaag en bewoning.

Tevens zijn ter plaatse van het AMK-terrein met mon.nr. 551, zuidelijk van het plangebied, resten van kasteel Ravensteijn aanwezig, dat mogelijk in de 14de eeuw is gesticht en pas in de 18e eeuw

afgebroken.

Archeologische resten zullen zich wellicht bevinden in de antropogene ophooglaag of de top van de afzettingen van het Laagpakket van Walcheren en kunnen worden aangetroffen vanaf het maaiveld.

Eventuele vondstcomplexen uit de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd zijn resten van nederzettingsterreinen, resten van infrastructuur en dijken.

Resten van nederzettingsterrein: boerderijen/werkmanshuizen en andere bedrijfsgebouwen (schuren, stallingen, roedenbergen, etc.). Materialen en resten die hierbij gevonden kan worden zijn dus: hout, baksteen, muren, funderingen, afvalputten (beerputten), waterputten, ophooglagen met aardewerk, botmateriaal, glas, metaal en natuursteen. Resten van infrastructuur worden teruggevonden:

landinrichtingsgreppels, landwegen (en wegverhardingen) en bermsloten.

Van belang op de archeologische verwachting is de mate van verstoring in het plangebied. Plaatselijk zal de bodem tot onbekende diepte verstoord zijn door de aanleg van de huidige bebouwing. Ook zal het landgebruik in het verleden (boomgaarden) plaatselijk verstoringen hebben veroorzaakt,

vermoedelijk tot circa 0,50 m –mv.

51

In document Kloetinge Noordeinde 14 (pagina 49-52)