• No results found

Arbeidsvolume van de publieke sector in internationaal perspectief

In document Trendnota Arbeidszaken Overheid 1999 (pagina 76-79)

HOOFDSTUK 8 DE OVERHEID IN INTERNATIONAAL PERSPECTIEF 8.1 De arbeidsvoorwaarden van internationale ambtenaren

8.2 Arbeidsvolume van de publieke sector in internationaal perspectief

In de Trendnota 1998 is ingegaan op de eerste resultaten van het onderzoek van het IOO en het IVA Tilburg naar de verschillen in omvang van de publieke sector in vijf landen: Nederland, België, Duitsland, Denemarken en Zweden. Toen is specifiek aandacht besteed aan de belastingdienst, het gevangeniswezen en het (primair en secundair) onderwijs. Inmiddels is het gehele onderzoek voltooid.

In deze Trendnota wordt allereerst een algemeen beeld geschetst, waarna wordt ingegaan op twee specifieke taakgebieden: politie en rechterlijke macht.

Omvang publieke sector: een globaal beeld

Grafiek 8.1 geeft op een vrij hoog aggregatieniveau een vergelijking van de vijf onderzochte landen. De volgende sectoren worden daarbij onderscheiden: overheidsbestuur, defensie, openbare orde en veiligheid, onderwijs. Voor alle sectoren geldt dat zoveel mogelijk uitgegaan is van eenzelfde taakafbakening in de vijf onderzochte landen. In de grafiek is per sector het arbeidsvolume gerelateerd aan het aantal inwoners. Een hogere score betekent een hoger arbeidsvolume per inwoner. Bij alle sectoren is Nederland geïndexeerd op 100.

200

150

Nederland =100

50

0

Grafiek 8.1 Arbeidsvolume per inwoner voor vier sectoren in vijf landen (Nederland=100)

België Bron: IOO/IVA

overheidsbestuur defensie openbare orde en veiligheid

onderwijs

Duitsland Denemarken Zweden

De grafiek laat een zeer gedifferentieerd beeld zien. Bij de meeste sectoren zijn de verschillen in het arbeidsvolume per inwoner omvangrijk. Als we ons beperken tot de positie van Nederland in het geheel, dan blijkt dat:

• Nederland (samen met Duitsland) bij het overheidsbestuur een middenpositie inneemt;

• Nederland op het terrein van defensie een vergelijkbaar arbeidsvolume (per inwoner) heeft als de NAVO-landen België, Duitland en

Denemarken, maar een beduidend hoger arbeidsvolume dan Zweden;

• Nederland op het terrein van de openbare orde en veiligheid het laagste arbeidsvolume per inwoner heeft;

• Nederland bij het onderwijs een middenpositie inneemt.

Politie

De organisatie van het politieapparaat vertoont aanzienlijke verschillen tussen de onderzochte landen. Mede als gevolg hiervan is ook het

takenpakket verschillend. Een internationale vergelijking van het politieap-paraat, waarbij de prestaties gerelateerd worden aan het arbeidsvolume, wordt daarmee niet eenvoudig.

In het onderzoek van IOO en IVA zijn drie hoofdtaken van de politie onderscheiden: handhaving van de openbare orde, criminaliteits-bestrijding en regulering van het verkeer. Voor alle drie taken zijn in grafiek 8.2 indicatoren gepresenteerd, waarbij een hoge score staat voor een relatief hoog arbeidsvolume en een lage score voor een relatief laag arbeidsvolume.

Grafiek 8.2 Arbeidsvolume per inwoner, per geregistreerd misdrijf, per opgehelderd misdrijf en per motorvoertuig bij de politie in vijf landen (1993, Nederland=100)

België Bron: IOO/IVA

Arbeidsvolume per inwoner

Arbeidsvolume per geregistreerd

misdrijf

Arbeidsvolume per opgehelderd

misdrijf

Arbeidsvolume per motorvoertuig

Duitsland Denemarken Zweden

200

150

Nederland =100

50

0

Openbare orde

De gebruikte indicator voor de handhaving van de openbare orde is het arbeidsvolume van het gehele politieapparaat per inwoner. De grafiek laat zien dat Nederland daarbij een tussenpositie inneemt. Per inwoner is er in België en Duitsland meer politie dan in Nederland, maar in Denemarken en Zweden minder.

Criminaliteit

Voor de bestrijding van de criminaliteit zijn twee indicatoren opgenomen, namelijk het arbeidsvolume per geregistreerd misdrijf en het arbeids-volume per opgehelderd misdrijf. Het arbeidsarbeids-volume per geregistreerd misdrijf laat zien dat Nederland wederom een middenpositie inneemt. In België en Duitsland is het beduidend hoger, echter in Denemarken en Zweden aanzienlijk lager. Per opgehelderd misdrijf heeft Nederland het hoogste arbeidsvolume (voor België waren geen gegevens beschikbaar).

De afstand tussen enerzijds Nederland en anderzijds Denemarken en Zweden verandert nauwelijks. Bij Duitsland is evenwel sprake van een sterke daling van het arbeidsvolume ten opzichte van Nederland. Dit geeft aan dat het ophelderingspercentage in Duitsland beduidend hoger ligt.

Verkeer

Voor de regulering van het verkeer is het arbeidsvolume per motor-voertuig als indicator genomen. Deze indicator geeft geen al te grote verschillen te zien tussen de landen. België en Duitsland hebben wederom het hoogste arbeidsvolume en Zweden het laagste. Nederland en

Denemarken nemen een tussenpositie in.

De vier indicatoren overziend, kan geconcludeerd worden dat Nederland een tussenpositie inneemt. Denemarken en vooral Zweden laten bij alle indicatoren een lager arbeidsvolume zien. België en Duitsland hebben bij de meeste indicatoren een hoger arbeidsvolume dan Nederland.

Een kanttekening is hierbij op haar plaats. Bij de misdrijfindicatoren kunnen definitie- en registratieverschillen van invloed zijn op de

uitkomsten. Daarnaast is onduidelijk of een grote politieomvang leidt tot weinig criminaliteit (preventie) of dat omgekeerd een hoge criminaliteit een grote politieomvang tot gevolg heeft (regressie).

Overigens blijkt de hoogte van het arbeidsvolume samen te hangen met de wijze waarop de politie is georganiseerd. In Denemarken en Zweden gaat een laag arbeidsvolume samen met een gecentraliseerde politie-dienst. In Nederland, België en Duitsland wordt de politie (deels) decentraal aangestuurd, waarbij in België ook nog sprake is van

verscheidene bevoegde politiediensten per gemeente en in Duitsland van aparte eenheden voor specifieke politietaken.

Rechterlijke Macht

De organisatie van de Rechterlijke Macht in de vijf onderzochte landen verschilt in grote lijnen weinig. Overal is er een kantongerecht voor kleinere zaken, een arrondissementsrechtbank voor zwaardere zaken en een gerechtshof voor zaken in hoger beroep. Daarnaast zijn er speciale rechtbanken voor onder meer administratieve zaken, jeugdzaken en belastingzaken. In grafiek 8.3 is per land aangegeven wat het arbeids-volume per inwoner en het arbeidsarbeids-volume per rechtszaak is in de vijf onderzochte landen.

Grafiek 8.3 Arbeidsvolume per inwoner en arbeidsvolume per rechtszaak bij de Rechterlijke Macht in vijf landen (1993, Nederland=100)

België Bron: IOO/IVA

Arbeidsvolume per inwoner

Arbeidsvolume per rechtzaak

Duitsland Denemarken Zweden

200

150

Nederland =100

50

0

359 309

Uit de grafiek blijkt dat Nederland op beide indicatoren het laagste scoort.

Ze geven aan dat het arbeidsvolume in Nederland relatief lager is dan in de andere vier landen. Duitsland laat bij beide indicatoren een beduidend hoger arbeidsvolume zien dan de overige landen. Opvallend is dat in België het arbeidsvolume per inwoner veel hoger is dan in Nederland, terwijl het arbeidsvolume per rechtszaak nauwelijks hoger is. Dit houdt in dat er in België per inwoner veel meer rechtszaken zijn.

Aan het relatief lage arbeidsvolume in Nederland liggen meerdere factoren ten grondslag. In het onderzoek van IOO/IVA worden onder meer genoemd: de snelheid waarmee in Nederland rechtszaken worden gevoerd, het aantal rechters per rechtszaak, het gebruik van plaatsvervan-gende rechters (bij gebrek aan rechters), het (relatief) weinig complexe rechtssysteem en de (relatief) geringe geneigdheid tot het voeren van processen in Nederland. Duitsland is bij deze factoren de tegenpool van Nederland, de andere drie landen lijken deels op Nederland en deels op Duitsland.

8.3 Internationaal overleg over het functioneren van de overheid

In document Trendnota Arbeidszaken Overheid 1999 (pagina 76-79)