• No results found

Appendix B.1 – Transcript interview 1 – Bernard Muller (05-04-2016) Legend:

A=Author

B=Bernard Muller - Treeway

1. A: In hoeverre heeft uw ervaring in ondernemerschap invloed gehad bij het oprichten van Treeway? B: Ja, alles natuurlijk. Het eigenlijk wel duidelijk. Ik neem al snel het voortouw in het oplossen van problemen. En zo is dat ook gebeurt in Treeway.

2. A: U heeft meerdere bedrijven gehad in de haven van Rotterdam en dus al veel ervaring opgedaan in entrepreneurship. Hebben de financiële middelen een belangrijke bedrage gehad bij het opstarten van Treeway?

B: Ja, dat is denk ik wel belangrijk geweest bij het opstarten. 3. A: Vanaf welk moment bent u zich gaan inlezen in de ziekte ALS?

B: De eerste dag, want ik wist niet wat het was. Dus ja, vanaf het moment, van de diagnose, ben ik me gaan inlezen in de ziekte. Alleen ik heb niet gelijk het idee gehad om een bedrijf te starten. Ik ben eerst eens gaan kijken wat is het, en wat wordt er gedaan. Daar ben ik wel een half jaar of een jaar mee bezig geweest. In de tussentijd heb ik natuurlijk ook andere dingen gedaan met familie en ik ben gaan reizen. Ik heb niet gelijk het idee gehad om een bedrijf op te richten om medicijnen te ontwikkelen. Dat is eigenlijk begonnen toen ik Robber Jan Stuit ben tegen gekomen, dat was vrij vlak na zijn diagnose in mei 2011. Wij kwamen elkaar tegen en zeiden al vrij snel tegen elkaar ‘laten wij maar eens onze schouder er onder gaan zetten’.

4. A: Wanneer en hoe zijn U en Robbert Jan Stuit begonnen in het UMC Utrecht?

B: In november 2011 zijn we uitgenodigd in het UMC Utrecht. Ik kende uiteraard professor Leonard van den Berg al vanwege dat ik een second opinion voor de diagnose had gekregen in juni 2010 in het UMC. Ik had inmiddels dus contact met het UMC Utrecht en in november 2011 werden wij daar uitgenodigd om te komen kijken wat zij zoal al deden in onderzoek in ALS. Daar is eigenlijk het bekende verhaal van de koelkast ontstaan toen wij een rondleiding kregen. Daar lagen meer dan 5.000 DNA monster in. Toen wij vroegen wat doen jullie hier mee kregen wij het verrassende antwoord ‘niets, dat bewaren we voor later’. En toen hadden wij gezegd nou dan gaan wij maar eens beginnen.

En dat is eigenlijk de start van Project MinE geworden. Toen was nog niet het idee van Treeway geboren. Uiteindelijk hebben we toen met het UMC gezegd, wat hebben jullie nodig. Ik ben me toen wat meer gaan inlezen in de farmaceutische industrie, de life science industrie. Toen kwam ik er al vrij snel achter dat wat wij wilde, er niet zo heel veel bedrijven op de wereld waren die dat konden. Ik ben toen naar Hongkong gevlogen naar een van die bedrijven. Ook heb ik contact gezocht met een bedrijf in Amerika. Er waren eigenlijk drie bedrijven die dat konden, op deze grote schaal. Ik kwam er al snel achter dat wat wij wilde, de prijs daarvan was vrij snel aan het dalen. Toen dacht ik van als we nu beginnen, dan kost het project over 2 of 3 jaar nog maar 1/3 van wat het nu kost. Dus laten we vast starten. En zo is het ook gebeurd.

In het UMC hadden ze waarschijnlijk wel door dat ze niet met twee doorsnee patiënten te maken hadden, maar met twee ondernemers patiënten. Toen hebben wij gevraagd, wij hebben geen verstand van onderzoek, dus als we dit tot een succes willen maken moeten we samen werken. Dan moeten jullie de wetenschappelijke basis leggen en wij gaan proberen om het een en ander te organiseren voor de fundraising. Dat kwam eigenlijk in mei 2012, toen is het voorstel geschreven voor Project Mine. Dat is in juni besproken met de Stichting ALS. Omdat wij dacht, het was op dat

53

moment een project van meer dan 60 miljoen dollar. Wij dachten, hoe gaan wij die 60 miljoen dollar bij elkaar brengen, dat kunnen wij ook niet alleen. Toen hebben wij contact gezocht met de Stichting ALS. Zij waren direct razend enthousiast. Toen hebben wij heel stilletjes het plan Project MinE gelanceerd.

5. A: Kunt u meer vertellen over de Amsterdam City Swim? Hoe zijn jullie hier gekomen? Hoe hebben jullie dit kunnen organiseren?

B: In diezelfde periode, van juni 2012, kwam ik ook in contact met de organisatie van de Amsterdam City Swim. Ik wil een ding even duidelijk zeggen, dat hebben wij niet georganiseerd. Ik ben wel een van de leden geweest die vanaf het begin vrij dicht betrokken is bij de eerste Amsterdam City Swim. Ik wist alleen niet dat Maxima ging mee zwemmen, dat was wel geheim gehouden. Wij hebben geprobeerd om daar ons steentje bij te dragen. We zijn in contact gekomen met het bestuur. Uiteindelijk is de eerst Amsterdam City Swim een heel groot succes geworden, mede door Maxima en het mooie weer. En zijn daar eigenlijk de eerste fondsen mee geworven met Project MinE. En werd het eigenlijk een beetje wereld kundig dat wij twee patiënten waren die dat onderzoek mogelijk hadden gemaakt.

Toen hebben we de eerste fundraising gedaan bij Amsterdam City Swim, zo is het project verder uitgebreid om meer internationaal te gaan. Het is begonnen in mei 2012 en een jaar later zijn we internationaal gegaan met het project. In eerste instantie hebben we via de Stichting ALS geld opgehaald voor Nederlandse monsters en samples, in de tussen tijd contact gelegd met de Engelse en Belgische stichting en Frankrijk, Spanje Italië. Dus een aantal landen en daar heeft Leonard van den Berg ook heel belangrijk werk verricht, die heeft alle onderzoekers uit die landen enthousiast gemaakt om 1 groot onderzoek op te zetten met allemaal onderzoekers samen. Ik heb zelf met een aantal stichtingen en het bestuur van een aantal stichtingen presentaties gehouden waarom we dat zouden moeten doen. Toen is eigenlijk het internationale Project MinE gestart. Met de medewerking van België en Engeland toen ging al heel snel een aantal landen aansluiten. In totaal is door 16 landen 15 miljoen dollar opgehaald. En het Project MinE zelf is een non-profit project, het is dus geen project van Treeway. Het is een onderzoeksproject dat geïnitieerd is door Robbert Jan en mij.

6. A: Kunt u meer vertellen over de oprichting van Project MinE? a. Hoe is het begonnen?

b. In samenwerking met UMC Utrecht? c. Hoe is het georganiseerd?

d. Hoe is het gefinancierd?

B: Het is begonnen in Nederland en doordat we sponsors hebben uit verschillende landen is het een soort van franchise/crowdfunding-project waarbij elk land kan meedoen en daarbij een aantal monsters/DNA samples van patiënten kan analyseren, daar moet uiteraard voor betaald worden, en de bedoeling daarbij is dat in dat land specifiek voor hun gedeelte apart geld wordt opgehaald voor Project MinE voor hun samples. Dus in Nederland hadden wij toegezegd dat we 3.000 DNA samples zouden doen dat was in totaal 6 miljoen euro. Dat hebben we in Nederland opgehaald. In België hebben ze 900 samples en 1.8 miljoen opgehaald. In Engeland zijn ze nog bezig en hebben ze ongeveer 1400 samples opgehaald en in Portugal 150 samples, Italië 200 samples, Amerika 1000 samples. Nou zo elk land eigenlijk. Zoveel mogelijk DNA samples om een zo breed mogelijke groep van ALS patiënten te krijgen internationaal. Iedere organisatie moet dan zelf zorgen dat dat stukje onderzoek voor hun georganiseerd wordt, en dan wordt alle kennis en data gebundeld onder de noemen project MinE. Het unieke ervan is dat dus niet alleen onderzoekers samenwerken maar ook alle ALS stichtingen uit alle landen. Omdat ze dus alle ervaringen delen met fundraising. Een goed voorbeeld is de City Swim in New York, dat is toch wel in New York gekomen mede dankzij

54

Project mine. Om specifiek voorproject mine op te halen. Het is de bedoeling dat volgend jaar ook City Swims worden gehouden in Engeland en in Spanje. Dan wordt het draaiboek van zo’n evenement wordt gedeeld met het desbetreffende land. En die organiseren dat dan zelf. Dus het is ook een stukje kennis deling op het gebied van fundraising. Dus niet alleen kennis deling op gebied van wetenschappelijk onderzoek maar ook op gebied van fundraising. Wat in ene land succes is, in andere landen ook toepassen.

7 A: Hoe lang na de oprichting van Project MinE (in de zomer van 2012) werd Treeway opgericht? B: Wij hebben Treeway opgericht op 12 december 2012. Dus 12-12-12 dat heeft ook wel een bijzondere betekenis omdat de eerst volgende mogelijkheid dat we dat weer zouden kunnen doen is 01-01-01. Dat was op dat moment nog 89 jaar verder. Dus zo zat er ook een beetje een filosofische gedachte achter. De reden waarom Treeway is opgericht is in eerste instantie opgericht geboren uit het feit: wat ga je doen als je uit een onderzoeksproject zoals Project MinE, als je daar een ontdekking doet, hoe snel kan je dan medicijnen ontwikkelen naar patiënten toe. In mijn zoektocht naar bedrijven die daarin actief waren kwam ik er achter dat al die bedrijven niet helemaal aan mijn wensen voldeden. Zij waren ofwel niet snel genoeg, of ze dachten anders wat betreft het belang van patiënten.

Toen hebben we eigenlijk gedacht dan gaan we maar zelf een bedrijf oprichten. Dat is eigenlijk de reden waarom we het hebben opgericht. Er was geen eenduidige strategie hoe we een therapie gingen ontwikkelen. Er was uiteraard wel vanuit mijzelf een strategie ontwikkeld hoe kom ik in het centrum van attention in de ALS community. Voornamelijk door Social Media, Project MinE en door contact te leggen in heel de wereld met onderzoekers en patiënten ben ik erin geslaagd om in vrij korte tijd bekend te worden in de ALS wereld. Nog steeds plukken we daar de vruchten van. Toen we Treeway hadden opgericht kwamen we nog wel achter dat we nog een hoop ervaring en kennis miste op het gebied van medicijn ontwikkelen. Onderzoek is 1 en ontwikkelen van medicijn is toch wel wat anders. Eigenlijk hebben we het eerste half jaar van 2013 een hoop conferenties bezocht een hoop mensen gezien uit de farmaceutische wereld en uit de biotech wereld om te kijken hoe zit deze wereld in elkaar en hoe gaan we verder.

8 A: Hoe is Inez de Greef bij de organisatie gekomen in september 2013?

B: En eigenlijk ben ik via een van deze contacten bij Inez de Greef terecht gekomen die al een bedrijf had in de farmaceutische wereld, een consultancy bedrijf samen met 2 andere partners. Ik heb haar gevraagd om ons te helpen en om CEO van het bedrijf te worden. Want ik ben wel altijd een ondernemer die wil zorgen dat het bedrijf ook zonder de oprichten, de initiator en de motivator erachter gewoon voort kan bestaan. Dus ik probeer bij alle bedrijven altijd mezelf buiten spel te zetten om het maar even zo te zeggen. Uiteraard achter de schermen bemoei ik me overal mee, ik probeer wel altijd een potentiële organisatie op te zetten. Ik heb haar eigenlijk gevraagd om daarbij te helpen en daar heeft ze ja op gezegd.

Wat meespeelde in de reden waarom ik het vroeg is dat zij samen met haar zakelijke partner aan de wieg heeft gestaan van een van de eerste HIV medicijnen. En zij bekend was met patiënten die soms op nogal onorthodoxe wijze proberen medicijnen goed gekeurd te krijgen. En zeker in de tijd van de Aids, waren ook patiënten daar een heel belangrijke stempel, die hebben een hele belangrijke stempel gedrukt op de snelheid waarmee medicijnen werden ontwikkeld. Daar was zij dichtbij betrokken geweest, dus die ervaring sprak mij wel aan.

Zij heeft toen in samenwerking met mij en Robbert Jan, een strategie ontwikkeld. Waarbij we heel reëel hebben zegt de oplossing is er niet morgen, daar moeten we nog een hoop onderzoek voor doen en daar moet nog een hoop voor gebeuren. Maar we kunnen wel misschien (figuurlijk

55

gesproken) morgen, een medicijn op de markt zetten die de ziekte kan vertragen. Onze strategie bestaat uit 3 stappen: de ziekte een beetje vertragen, langer vertragen en chronisch maken. Bij de eerste en tweede stap zijn we gaan zoeken naar medicatie die daar wellicht voor in aanmerking kwam.

Ons eerste medicijn TW001 dat bestond al voordat Treeway werd opgericht, was ik daar al mee bezig. Ik was daarvoor naar Japan gevlogen. Daar hebben we met een heel team van mensen naar gekeken, kunnen we hier iets mee. Toen hebben we besloten om het actief in ontwikkeling te nemen in januari 2014. Toen zijn we eigenlijk operationeel echt van start gegaan. 2013 was eigenlijk een jaar van leren, strategie ontwikkelen, een team vormen en kijken wat gaan we doen. In 2014 zijn we eigenlijk daadwerkelijk gestart met de ontwikkeling.

De komst van Inez de Greef is een hele belangrijke stap geweest. In ondernemerschap blijft het niet bij een idee. Het idee moet ook werkelijkheid worden en daar heb je goedde mensen voor nodig, een goed team. Daar is eigenlijk Inez de belangrijkste schakel in geworden.

9. A: Kunt u iets vertellen over de samenwerking met myTomorrows in juni 2013?

B: Dat is eigenlijk ons commitment om zo snel mogelijk, binnen de grenzen van de mogelijkheden, medicijnen ter beschikking te krijgen voor patiënten. Het is meer de intentie, het is niet zozeer een samenwerking op gebied van financiering. Het is meer iets wat wij supportte destijds, en waarbij wij, indien dat mogelijk is, zo snel mogelijk medicijnen ter beschikking krijgen.

10. A: Hebben de evenementen in 2014 bijgedragen aan extra financiering? (Bio Europe Spring conference, Orphan Café, Pauw en Witteman, BioEquity Europe)

B: Het was meer de aandacht zoeken, en zeg maar bekendmaking. Toen is ook Patiënt 3.0 in het leven geroepen om daarmee meer bekendheid te krijgen met wat wij doen. Heel veel geld heeft het niet in het laadje gebracht. Hoewel er voor Project MinE wel een flinke boost was in 2014, voornamelijk door onze aanwezigheid en door de Ice Bucket Challenge.

11. A: In oktober 2014 is uw organisatie gaan samenwerken met Leiden Academic Center for Drug Research (LACDR) en University of Leiden. Hoe is deze samenwerking tot stand gekomen?

B: Dat is via Inez de Greef gegaan, die is daar gepromoveerd. En die heeft deze samenwerking tot stand gebracht.

12. A: De focus lag op optimalisatie van clinical trial designs. Kunt u hier meer over vertellen?

B: Daar zijn we nu nog steeds mee bezig. Een van de studenten van onze Summer Challenge heeft daar geholpen. Wat ze daar eigenlijk proberen is wat farmacologische modellen te maken die helpen bij het optimaliseren van clinical trial designs maar ook bij de keuzes voor onze doseringen voor medicatie. Daar zit heel vele kennis op het gebied van farmacologie. Farmacologie heeft te maken met wat een drug doet in het lichaam. Niet zozeer ten opzichte van de ziekte, maar bijvoorbeeld welke effecten er allemaal optreden en hoeveel er in het bloed terecht komt. Dat is eigenlijk de belangrijkste kennis die men daar heeft.

13. A: In januari 2015 kwam een licentie en samenwerkingsovereenkomst tot stand met UniQure. Kunt u hier meer over vertellen?

B: Dat is eigenlijk, ook wel een samenwerkingsovereenkomst, maar meer een licentie voor een gen therapie. Wij wilden uiteraard volgens onze strategie stap 2 zetten, dat betekent de ziekte wat verder vertragen. Wij hebben gemeten dat dit middels de samenwerking met UniQure mogelijk zou moeten zijn. Dat zit nog wel veel vroeger in de ontwikkelingsfase dan ons eerste product waarmee we al klinische testen aan het doen zijn. Uiteindelijk heeft de samenwerking er toe geleidt dat we nu in Amerika onderzoek aan het doen zijn om hopelijk einde dit jaar een antwoord te kunnen geven of we hier mee verder gaan of niet.

56

14. A: Kunt u meer vertellen over de Orphan Drug Designation voor TW001 van European Medicines Agency (2014) en US Food and Drug Administration (2015)?

B: Dat is een wetgeving zowel in Amerika als in Europa. Het is bedoeld als stimulering om medicijnen te ontwikkelen voor zeldzame ziektes. Je kunt je voorstellen als er niet zo heel veel patiënten zijn in een bepaalde ziekte, dan is het voor farmaceutische bedrijven niet zo heel interessant om daar een business model uit te maken en de tijd om medicijnen te ontwikkelen is dan vaak lang. En eigenlijk is deze wetgeving in het leven geroepen om te zorgen dat ook medicijnen die niet zo goed beschermt zijn door de intelectual property (patenten) ook een mogelijkheid te geven toch op de markt te brengen.

Het is belangrijk voor bedrijven om toch medicijnen in ontwikkeling te nemen die niet meer beschermd worden met patenten. Met name ons eerste product, dat is inmiddels van patenten af. Op het moment dat je dat op de markt brengt, dan zou de buurman het na kunnen maken en het ook kunnen leveren. Je kunt je voorstellen dat niemand eigenlijk, althans professionele investeerders, die gaan geen geld stoppen in de ontwikkeling van zo’n medicijn. Dat maakt het extra moeilijk. Vandaar dat de Orphan Drug Designations bedoelt zijn om juist dat te stimuleren en toch bedrijven een mogelijkheid te geven om hun investering terug te verdienen. We hebben dat een keer in Amerika en een keer in Europa gekregen. Vaak is het probleem dat tussen ontdekking en medicijn op de markt zit vaak 15/20 jaar tussen, en dan zijn de patenten op die ontdekking alweer afgelopen. Het heeft juist te maken met een stukje stimulering om toch zaken op de markt te krijgen. 15. A: Zijn jullie al begonnen met het starten van een fase 2/3 onderzoek?

B: We zijn nog niet begonnen met een fase 2/3 onderzoek. We zijn wel druk bezig om dat op te zetten. Maar nogmaals, daar hebben we ook een hoop geld voor nodig. Op dit moment zitten we nog midden in de fase, met investeerders, zijn die geïnteresseerd, sommige investeerders zijn niet geïnteresseerd, sommige wel. Daar zijn we nog druk mee bezig om dat op te zetten. Dat is een on-going, zoals ze dat dan mooi zeggen.

16. A: Waar staat uw organisatie nu?

B: Zoals elke startup worstelen we met financiering. En we zitten eigenlijk nu in die fase, op het moment dat we dat helemaal rond hebben, kunnen we een volgende groei spurt maken. Om te zorgen dat het medicijn getest wordt in een groot onderzoek en bij gebleken succes ook zo snel mogelijk te registreren.

17. A: Zijn er nog belangrijke dingen vergeten in de tijdlijn?

B: Aangezien het over social entrepreneurship gaat, is het misschien ook vermeldingswaardig dat ik in 2014 in de finale terecht gekomen van entrepreneur of the year. Welliswaar voor mijn andere bedrijf. En misschien over Patiënt 3.0. Die term is inmiddels ook in een aantal boeken over