• No results found

Category: Social work practices

Code Description of code Raw data fragment

Organizational goals Context driven work approach

Participant B: “ik kijk gewoon per persoon en situatie aan wat er nodig is. Wat is je vraag, hoe ziet je situatie eruit, je hele context eromheen, Heb je iemand in de omgeving die je daarbij kunt helpen, of waarom lukt het niet zelf. Wat mist er, wat ontbreekt er, en waar heb je dan die ondersteuning bij nodig en wat kun je ook zelf doen daarin.”

Participant C: “Dan ben je inderdaad niet met de vraag bezig. Naja, dit hebben ze dus wel veranderd. Ze kijken nu, hoe kunnen we tijdig ondersteunen, dan kunnen we wel inzetten voor een periode. Dit zijn dus voorbeelden, van ja dat kan, want hier en daar in de regeltjes kan het dus niet, er zijn procédure(...) Dus kan ik het [de vraag vanuit de klant] niet voor je aanvragen. Maar dan ben je niet met de vraag van de cliënt bezig. Maar met de regels en procedures. Daar komt het ook voort wat

[management] zegt, “het systeem mag nooit leidend zijn.” Vraag wat de cliënt nodig heeft, daar doen we het voor. Dus daar ben ik in hoofdlijnen erg mee eens. “

Participant E: “ Context gedreven werken houdt in, zoveel mogelijk contact met mensen proberen te krijgen, kijken naar hun problemen, en ze leren zelfredzaam proberen te maken. Dat is wat ik probeer. Ook heel veel netwerken.”

Participant F: “Typerend voor Clup Welzijn is contextgedreven werken, wij gaan geen stroomschema af, nee wij gaan gewoon kijken wat heb je nodig. Daarvoor is wel een belangrijk intakegesprek nodig. (...) Helpen waar nodig is, vanuit de context in plaats vanuit het systeem. Zo kan ik werken zoals ik wil. Kan het doen en laten wat ik wil. (…) Intrinsieke motivatie is een hele belangrijke en dat is ook iets waar je op moet aansturen bij die mensen zelf. Je hebt mensen die dus acuut hulp nodig hebben. (…) Typerend voor Clup Welzijn is context gedreven werken, wij gaan geen stroomschema af, nee wij gaan gewoon kijken wat heb je nodig. (...) Dat context gedreven werken zorgt ervoor dat je mensen uiteindelijk de juiste kant op kan helpen in plaats van, jij luistert niet naar ons, daarom val je buiten de boot en je krijg geen hulp. Wij pakken dus vaak ook mensen op, waar de honden geen hapje van zouden durven nemen, om zo maar te zeggen, maar ja, die mensen moeten ook ergens heen of anders gaan ze nog meer rottigheid schoppen en dan krijgen andere daar weer problemen van.”

51

Participant G: “Vanuit Clup hebben we niet zozeer leidend doel of missie, het moet ondersteunend zijn in je werk en we hebben te maken met verschillende samenwerkingen ”

Participant H: “Maar zoals ik het zie is het meer vanuit de organisatie, waar ik bijvoorbeeld nu voor werk, die stimuleert het ook het ook om te doen wat nodig is. Dat is ook mijn motto geworden, doen wat nodig is. ” Participant J: “Nee, juist ook vanwege onze visie, gewoon erop af gaan. Dat doen we nog steeds en dan is het ene achteraf en het ander niet. Vooral achteraf registreer je iemands gegevens en als je een officieel gesprek hebt, iemand maakt een afspraak, dan zet je hem erin. Dat is het eerste contact.”

Participant M: “De werkwijze is, doen wat nodig is. We werken vanuit het informele, vanuit het contact, vanuit vertrouwen, we hebben geen formele intakeprocedures, we hebben geen dossiers, we hebben geen wachtlijsten. (…) Kijk, de manier hoe wij werken, dat vraagt heel veel van je. Het vraagt heel veel eigen verantwoordelijkheid en creativiteit, ook inzicht, het is ook arbeidsintensief.”

Work approach Participant E: “ We willen kijken of je iemand zelfredzaam kunt maken. (...) Je staat er een beetje naast, in een coachende rol. Af en toe, als mensen het niet meer zien zitten een beetje richting geeft. Dat je wat directiever moet zijn. ”

Participant F: “Preventie kan genezing helpen, want daarmee voorkom je ook problemen zoals geen kennis (...) Dat je daarmee mensen kunt helpen, maar je moet wel de gedachtegang hebben en merendeel kunnen focussen op het oplossen van de gevolgen, maar als je de oorzaak niet aanpakt, dan zal die persoon altijd weer ziek terugkomen.”

Participant M: “Sociaal werkers zoeken elkaar ook vaak op, om casussen te bespreken en kijk eens mee. Dat is ook het beleid. Heb je niet een pluis gevoel bij een casus. Ga dan met zijn tweeën zitten.”

High autonomy

Participant F: “Als je dan gaat kijken wat ik tot nu toe heb meegemaakt in dat jaar dat ik echt dit doe, dan zie ik veel vrijheid. Die ervaring is echt positieve op het moment dat je die vrijheden kan ervaren en kan inzetten ten goede van de klant. Maar je moet niet te ver uitwijken. Dat je je doel voorbij schiet. (…)Ten eerste ik heb mijn eigen interpretatie van alles, dat is leuk, maar mijn eigen visie en interpretatie werkt niet altijd in het beste van de organisatie en dat van de organisatie werkt niet altijd niet altijd effe goed voor de cliënt, want nu moet ik zeggen, de vrijheid die ik hier heb werkt over het algemeen wel in het voordeel van de cliënt.”

Participant H: “ik werkte altijd al vanuit intuïtie. Ook als dat tegen protocol in ging. Dus dat moet je ook een beetje liggen, maar ik voel lekkerder dan ooit omdat het u gewoon mag. Je krijgt ook de ruimte, dan wordt wat je doet niet meer gek gevonden Maar ik zeg wel, er is ook een

52

kanttekening, dat je daarin te ver kan gaan. Werkers die bijvoorbeeld minder snel grenzen voelen, kunnen daarin ook grenzenloos gaan doen. Waardoor het meer persoonlijk wordt of dat je vergeet wat het

uiteindelijke doel is.”

Participant M: “Die vrijheid hebben ze gewoon, ik ga ervan uit dat de sociaal werkers weten hoe dat eruit ziet. Dat toets ik dan ook regelmatig. Samen met [naam], door individueel met mensen te praten of in groepjes of een heel team. Casussen bespreken, dan merk je vanzelf wel hoe mensen daarin zitten en of ze handelen als ze moeten handelen. Ze zijn allemaal HBO opgeleid, dat mag ik dan ook wel verwachten. ”

Work experience from other social service

organizations.

Participant J: “Dat komt ook wel een beetje uit het feit van bij mijn voormalige organisatie? Dat je dan heel veel moet rapporteren. Dat registreren wordt dan z’n dingetje. Ik denk dan, besteed je tijd nuttiger.(...) Want 90% van de rapportages doe je niks mee. Het is vaak voor de cijfers om te laten zien of je wat gedaan hebt en wat je dan gedaan hebt.” No obligation to

deliver data

performance reports

Participant B: “ik doe [registreer] het namelijk niet voor aantallen [nummer van cases], een scorelijst, dat hoef ik niet.”

Participant E: “Toen kwam ik toevallig ook hier [bij Clup Welzijn] binnenstappen. Daar ging iemand net weg. Toen hebben we effe gesprekje gehad, en die zei, we doen helemaal niks met computers. Of in ieder geval zo min mogelijk. Toen sprak ik ook de directeur bij een Clup faciliteit. Die zei, computers? We doen helemaal niks met die cijfers.”

Participant G: “ Vanuit de gemeente, daar word je niet gevraagd om data aan te leveren. Verschilt per gemeente, Purmerend is er wel wat coulanter in, maar ik heb voor gemeenten gewerkt waar een hele stevige opdracht stond en projectrapportage, daar wilde ze echt in cijfers zien wat de behoefte was van de wijk.”

Social work practices human nature of social work make work practice divers and dynamic

Participant B: “ Er komen heel vaak mensen terug. Je rond een case af. En dan twee jaar later melden ze zich weer aan. Maar dan via een andere weg”

Participant C: “ Het ligt er een beetje aan, geen 1 situatie is hetzelfde. Bij de 1 is dit belangrijk en een lange aanpak wenselijk, bij de ander kun je het kort en praktisch houden. Andere mensen zijn weer kwetsbaar en daar heb je meer tijd voor nodig. Daar is geen eenduidig antwoord voor, het ligt eraan de situatie.”

Participant E: “Nou bijvoorbeeld een alleenstaande vrouw met kinderen die problemen heeft met de opvoeden of met het regelen van haar leven in de brede zin. Alleenstaande ouderen die eenzaam zijn of dementerende. Mensen die relatieproblemen hebben. Jongeren, naja de echte jongeren doen de jeugdwerkers, maar je hebt ook jongeren via het opvangcentrum van Purmerend, dat je aanmeldingen krijgt. Mensen die een beetje hun leven op de rit willen zetten en dat je ze dan steuntjes in de rug geeft en gesprekken met ze hebt of op huisbezoek komt. Wij zijn hier overgegaan

53

naar het restaurant, daar heb ik iemand kunnen koppelen als vrijwilliger, te activeren. Dat zijn voorbeelden van wat ik een beetje doe”

Participant F: “Mensen zijn mensen, er is niks zo ingewikkelds als mensen en op het moment dat je je aan vast plan houd, gaat dat niet werken. Dat is ook het mooie visie van deze organisatie. (…)Vooral op het moment dat we allemaal moeten registreren en dat is niet allemaal onze kracht, of anders hadden we iets administratief moeten doen. We werken met mensen. (...)Het is het ijsbergmodel. Waarom doen mensen nou zoiets, je ziet alleen dit stukje, maar daarnaast moet je nog de onderliggende gedachtegang erachter gaan ontdekken.”

Participant G: “het werk is heel breed en het is zo breed, denk aan, mensen die dakloos zijn, geen postadres hebben, maar ook mensen die komen, ik wil een bezwaar indienen of bijvoorbeeld de belastingperiode die net achter de rug is.”

Participant K: “. Voor mij is dit werk, dat ik op zoveel fronten dingen kan doen en regelen en organiseren en daarbij een best wel groot netwerk heb waarmee ik het kan doen. Het is gewoon snel schakelen en gewoon doen.” Ambulatory Participant E: “Ik denk dat ik veel meer op huisbezoek ga. We mogen ook,

we krijgen er ook tijd voor, je mag doen wat je wil. wat jij denkt wat het beste is voor die klant (...). Om te zien hoe iemand leeft, is heel handig om te weten. Zo had ik kort geleden een vrouw die bij ons geleden rondloopt en het is zooitje bij hun thuis. Dan vind ik fijn dat ik het gezien heb en dat ik dat kan aanpakken samen met haar. Dan krijg je veel meer info, dan zit je op haar prive terrein en je ziet hoe ze het doen. Hoe ze met de kinderen is. Dat is veel meer dan dat achter de tafel zit en iemand die mooi weer speelt.(…) We gaan natuurlijk ook op mensen af. Dan gaan we flats langs en vragen hoe het is om hier te wonen. Dan komt er ook wel eens wat uit.” Participant G: “Want de gemeente wilde ook het reguliere werk voortgezet hebben, alleen het is veel meer vanuit de context, vanuit de wijk vanuit de hulpvraag, vanuit de bewoner en veel meer ambulant, dat wel. (..) Dus als er bijvoorbeeld een hulpvraag indient bij de thuissituatie, dan ben je eerder daar, dan dat je op kantoor afspreekt. (...) Het was toen al minimaal, maar nu werken we zoveel mogelijk op de locatie die je kent, vaak is dat bij mensen thuis, we gebruiken alle ruimtes die we kunnen gebruiken binnen de gemeente, de wijken, bibliotheek, gemeentehuis, daar zitten we ook heel veel. Zorginstellingen, buurthuizen.”

Participant F: “de maatschappij is veranderende en je zit niet meer netjes in een kamertje, braaf gesprekjes te voeren. Soms is het echt veel telefoon werk en dan er weer erop af. Reistijd, dus ja wat ga je dan doen?

54

Objective documentation method

Participant C “Wat sowieso wel belangrijk is, is dat je zo [objectief] rapporteert, dat heeft iedereen wel geleerd [tijdens de studie]. Dat je niet je eigen mening erin opschrijf. Blijf objectief. Meneer zegt dit, dan noteer je dat ook. Niet dat je het zelf invult.”

Participant E: “Kijk, mensen mogen dus het dossier opvragen. Dus ik registreer dus wel zo, dat ik het een beetje feitelijk hou, maar goed er staan toch dingen in over mensen. Ik probeer zo objectief mogelijk te zijn in het registreren.”

Participant H: “ ja, dan noteer ik de feiten objectief. Je kan ook concepten erin zetten, maar dan zeg ik wel iets van. Dus, zegt ze, denkt zei, ect.” homogenous work

and functions, less specialization

Participant H: “ Dat het sociaal werker gaat heten, of social worker. Ik ben nog van de ouderwetse lichting maatschappelijk werker, terwijl ik het beide doe. Ik ben in hart en nieren een maatschappelijk werker, maar doordat ik bij Clup Welzijn bij ben gaan werken, neem je die rol veel breder op. Door het werken in en wijkteam, dat daardoor eigenlijk anders is geworden, in plaats van, in hokje met je cliënt te praten over een echtscheiding. ”

Participant H: “die grens wordt dus steeds vager. Een maatschappelijk werker, stel je dat je echt in gespecialiseerde richting zit, in de

verslavingszorg, dan heb je toch een andere taak. Maar ik was algemeen maatschappelijk werker, dus je neem al alles op. Nu heb nog meer de missie om te doen wat nodig is voor iemand. Voorheen was het zo, dat je die [gespecialiseerde collega] moest inschakelen om vervolgens dat stukje van het probleem aan te pakken en jij [andere collega] dat stukje, dan kwamen er ineens veel te veel mensen om 1 persoon of gezin heen te staan. Nu doe je alles zelf. Je probeert het netwerk van de mensen erbij te betrekken. Soms heb je wel eens een gesprek met een oma, of een buurvrouw, of een tante, als die wat kan betekenen, zeg maar. ” Specialized social

work practices

Participant G: “ Ik zit ook best wel op complexe casuïstieken, dat vereist dat je ervaring die je hebt en kennis up to date houdt. Met raadslieden ben ik nog heel erg bij betrokken, de werkers die je financieel juridische gedeelte zitten, daar zitten we 1 keer in de drie weken bij elkaar om casuïstiek te bespreken. ”

55

Case intake are essential

Participant E: “Kijk het eerste gesprek met mensen, waar ze heel veel vertellen over hun situatie, tja het is soort van kennismaking. Dan vind ik het wel handig om dat iets uitgebreider te doen, omdat de contacten en afspraken die je daarna hebt, zijn vaak toch in het verlengde van het eerste gesprek. Dat je dan, dat doe je vaak korter, soms praktischer, dat kan je korter doen met afspraken. Maar dat eerste gesprek vind ik wel belangrijk. Na een paar maanden weet je ook vaak niet het eerste gesprek meer. Maar dan vind ik het wel goed om dat terug te kunnen lezen van, oh ja, dan laat ik dat stukje liggen terwijl die man of vrouw zat daar ook nog mee. Dan kun je daar nog iets mee doen of niet. Eerste gesprek geeft dan veel informatie.”

Participant F:”typerend voor Clup Welzijn is contextgedreven werken, wij gaan geen stroomschema af, nee wij gaan gewoon kijken wat heb je nodig. Daarvoor is wel een belangrijk intakegesprek nodig. (..) met de

intakegesprek kan je eigenlijk best wel ver al kijken wat voor hulp je zal kunnen bieden, en gaandeweg, kan je het wel aanpassen.”

Category: Affordance potency Subcategory: Affordances

Code Description of code Raw data fragment

Registration A reason to use the system is to deal with the unforeseen circumstance or to avoid double work Circumstances such as employee sick leave or dismissal

Participant E: “Het is meer dat het handig als iemand binnenloopt, met misschien wel een crisis, dat als je iemand zoekt, of de collega die die persoon kent. Voorheen moesten we dagen wachten voordat iemand reageert. Je kan ziek zijn, je kan een parttime werken, voordat dit bekend was. Dan wist niemand wie iemand had. Dan is het wel handiger voor de klant dat je bij die en die moet zijn en dit en dat is er gebeurt. Het is handig dat je up to date bent.”

Participant F: “Ik kan er iets in plaatsen, en dan zien ze alleen dat de persoon is gekoppeld, dus er is iets aan de hand is. Dat voorkomt het shoppen. Voorkomt dat mensen dubbel werk gaan doen, dat mensen ondergesneeuwd raken”

Participant D: “Dan kun je dat natuurlijk aan die persoon zelf vragen en of die al een keer geholpen is door iemand. Mensen zeggen dat niet altijd. (...) Dat mensen gaan shoppen. Iedereen of heel veel collega’s houden toch wel wat NAW gegevens van mensen bij van mensen die ze helpen. ” Participant J: “Ja, als iemand al bekend is en dus staat ingeschreven. Dan hoef je hem niet nog een keer in het systeem te zetten. (…)Kijk dat zet ik er dan wel in, omdat ik denk van, mocht ik wel uitvallen of hier niet meer werken en het komt jaren later boven water drijven, dan is het handig dat het erop staat.”

Making people visible

Participant G: “Verder is het een inschatting van wat je wel of niet vermeldt. Het systeem wat we nu gebruiken dat is, je kan het invullen zoals je zelf wilt. Dat kan uitgebreid of heel summier. Maar wel dat mijn collega weet dat je met de casus bezig bent.”

56

Enables communication among social workers

Participant J: “Ik heb onlangs positief gebruik van Hallo’s gemaakt. Ik was op overleg in de wijk. Toen zij iemand van woningbouw, ja daar slaapt iemand in die box. Dat was een jongen van 19, die woningbouw vroeg of wij daar iets mee moesten. Ik zei zo van, dat ga ik opzoeken, dus ik zoek het adres op. Dus toen vond ik z’n naam op basis van dat adres en toen zag ik dus dat een jongerenwerker er al mee bezig was, die [de jongerenwerker] had ik toen gebeld en vroeg over hoe en wat over die jongen die daar slaap op dat adres. De jongerenwerker wist dat en vertelde dat het niet ideaal was, maar we zijn heel druk met hem bezig, laat hem alsjeblieft daar nog effe slapen. Jaag hem niet weg. Kijk, dat kun je terugkoppelen aan de woningbouw, van ja, het is niet handig, maar we zijn er mee bezig. Dan kunnen hun [woningbouw] dat [de situatie met jongen] met rust laten.”

Participant M: “nou dat is toch van om op een hele simpele manier om collegiaal kenbaar te maken, bij dat bij die en die vrouw heb ik contact. Dan kun je systeem raadplegen en kun je zien welke collega daar mee bezig is.”

Best interest of client

GERELATEERDE DOCUMENTEN