• No results found

Hoofdstuk 3 Ontwikkeling van Paulus’ apostelschap voor de volken

3.3 Het apostelconvent in Jeruzalem

Na verloop van tijd kwamen er echter Joodse christenen uit Judea die van mening waren dat heidense bekeerlingen zich wel degelijk moesten laten besnijden.213 Dit zorgde voor onrust in de Antiocheense gemeenschap en

211 Galaten 2.3-5.

212 Voor een uitgebreide studie over de ἐκκλησία, zie George H. van Kooten, ‘Ἐκκλησία τοῦ θεοῦ: The ‘Church of God’ and the civic assemblies (ἐκκλησίαι) of the Greek cities in the Roman Empire: A response to Paul Trebilco and Richard A. Horsley’, New Testament

Studies 58 (2012) 1-27.

was de aanleiding om met de leiders van de gemeente in Jeruzalem te overleggen over de positie van de heidenen in de christelijke gemeente. Paulus en Barnabas zijn de leiders van de Antiocheense delegatie, die niet alleen namens de gemeente van Antiochië afgevaardigd werd, maar ook van de rest van heel Syrië en Cilicië, met andere woorden, heel Paulus’ werkterrein van de afgelopen veertien jaar. Al die tijd heeft het vraagstuk van de positie van de heidenen een rol gespeeld in Paulus’ missie. De theoretische achtergrond heeft hij opgedaan in Arabia en Damascus, maar in deze veertien jaar, na het completeren van zijn theologie door zijn vijftiendaagse bezoek aan Petrus, komt hij als apostel van de heidenen daadwerkelijk in aanraking met dit vraagstuk. De rumoerige tijd in Antiochië, waar dit vraagstuk de grootste gevolgen had, zal voor Paulus de meeste impact hebben gehad. Deze veertien jaren hebben van Paulus de grootste en belangrijkste voorvechter van het universele karakter van Gods nieuwe verbond gemaakt. De bittere manier waarop Paulus spreekt over dit convent214 toont aan hoe overtuigd en diepgeworteld zijn opvatting over dit vraagstuk was. Dat hij daarmee ook heel overtuigend was, blijkt uit de uitkomst van dit overleg. Door zowel Gal 2 als Hd 15 wordt duidelijk dat de heidense christenen zich niet aan de Joodse rituelen hoeven te houden, wat tot vreugde ontvangen werd door de gemeente te Antiochië. Hengel betoogt terecht dat Paulus niet alleen namens de gemeenten in Syrië en Cilicië kwam, hij kwam vooral namens zichzelf en zijn roeping en werkzaamheden als apostel voor de heidenen.215

Maar blijkbaar hadden ze geen goede afspraken gemaakt over de positie van de Joden ten opzichte van de heidenen of daar was onder de Joodse christenen geen overeenstemming over. Anders valt niet te verklaren waarom Kefas bang was om door de afvaardiging van Jakobus aan tafel met de heidense gelovigen in Antiochië te worden gezien. Als we Paulus’ chronologie van Gal 1 en 2 volgen, dan vindt deze gebeurtenis

214 In het bijzonder in Galaten 2.4-5.

plaats kort na het apostelconvent. Helaas stopt na de beschrijving van deze gebeurtenis Paulus’ autobiografisch materiaal. Dit alles was ‘slechts’ een inleiding op de boodschap die hij de Galaten middels deze brief mee wil geven. Het is niet ondenkbaar dat de inhoud van deze brief voor een groot deel overeenkomt met het pleidooi dat hij in Jeruzalem heeft gehouden om de heidense christenen vrij te waren van het navolgen van de Joodse wet.

Dat zelfs Barnabas zich mee liet slepen door Kefas door niet aan tafel te gaan met de heidense gelovigen, zou een definitieve breuk tussen Paulus en Barnabas en tussen Paulus en de gemeente in Antiochië hebben kunnen betekend.216 Het argument voor een definitieve breuk dat Paulus Antiochië niet noemt in zijn brieven, vind ik echter weinig overtuigend. De enige reden dat hij Antiochië in de brief aan de Galaten noemt is omdat de problemen in Galatië precies dezelfde zijn als die in Antiochië toen Kefas, Barnabas en de andere Joodse christenen bang waren voor de afvaardiging van Jakobus en besloten apart van de heidense gelovigen te eten. Ook bij Paulus nam Jeruzalem nog steeds de voornaamste plek in als het gaat om de onderlinge positie van de gemeenten.

Het apostelconvent zou het teken kunnen zijn geweest om op korte termijn Antiochië achter zich te laten om zijn missie op andere plekken invulling te geven. Zo zegt hij in zijn brief aan de Romeinen dat hij er een eer in heeft gesteld om het evangelie te brengen op plaatsen waar nog niemand hem voorgegaan is.217 Nu hij door de oudsten van Jeruzalem bevestigd is in zijn apostelschap voor de heidenen, bereidt hij zich voor op een nieuw werkveld. Hij is klaar in Syrië en Cilicië, maar nu is het tijd om verder te trekken naar het westen, richting Rome en vervolgens Spanje. Vanwege zijn missie in de gebieden waar hij tot dat moment werkzaam was, van Jeruzalem tot Illyrië, was het hem nog niet gelukt om zijn jarenlange wens te vervullen, namelijk om Rome te bezoeken. Maar nu

216 Hengel en Schwemer, Paul between Damascus and Antioch, 215.

zijn werk in deze streken beëindigd is, maakt hij zich klaar om die wens eindelijk in vervulling te laten gaan.218

3.4 Conclusie

We hebben in dit hoofdstuk kunnen zien welke radicale omslag Paulus in zijn leven en denken heeft gemaakt. Waar hij zijn zelotische ijver eerst voor de Makkabeese zaak inzette, deed hij dat later voor de zaak van Christus. Na de openbaring van Christus en zijn roeping als apostel voor de heidenen vertrok hij, in navolging van Elia, naar Arabia om bij de berg Sinaï, de berg van God, zijn missie te overdenken. Vervolgens bracht hij een kleine drie jaar door in Damascus om de belofte aan Abraham te verbinden met zowel Christus als de wet van Mozes. Om een beter beeld van Jezus’ leven, lijden en sterven te krijgen verbleef hij vijftien dagen bij Petrus in Jeruzalem. Hierna vertrok hij naar Syrië en Cilicië om gedurende veertien jaar zijn roeping in de praktijk te brengen. Daarbij nam Antiochië als hoofdstad van Syrië een belangrijke plek in. Vooral in het jaar dat hij samen met Barnabas onderwijs gaf aan de gemeente zal grote invloed op hem hebben gehad. We hebben gezien dat Paulus reageerde op de gebeurtenissen van zijn tijd.219 Van heel dichtbij maakte hij de spanningen tussen Joden en niet-Joden mee en dit had ook invloed op de onderlinge verhoudingen in de gemeente. Toen Joodse christenen de heidenen dwongen om zich aan de Joodse gebruiken te houden was het noodzakelijk om over dit vraagstuk te overleggen met de oudsten van de moedergemeente te Jeruzalem. Het belangrijkste resultaat hiervan was dat Paulus eindelijk ‘officieel’ groen licht heeft gekregen voor zijn apostelschap onder de heidenen waarbij de bekeerlingen niet aan allerlei randvoorwaarden hoeven te voldoen.220 Na veertien jaar zit zijn werk in

218 Romeinen 15.22-24.

219 Deze houding zien we bijvoorbeeld ook in zijn brieven, waarin hij vaak ingaat op de gebeurtenissen en problemen die in de betreffende gemeente plaatsvinden.

Syrië en Cilicië erop en kan hij verder naar het westen trekken, richting Rome en later Spanje.

Het vraagstuk van de positie van de heidenen komt enkele decennia later, rondom de tijd van de Joodse Oorlog, echter weer naar de oppervlakte. Een herbezinning was nodig en dit is tot uiting gekomen in het evangelie van Matteüs waarin aangetoond wordt dat de grondlegger van het christelijke gedachtegoed een universele boodschap predikte en het evangelie niet alleen voor de Joden is.