• No results found

− Welke zijn de waargenomen horizonten, beschrijving + duiding?

Over heel het terrein werden in de bodemprofielen één of meerdere ploeglagen (Ap-horizonten) vastgesteld. Centraal op de percelen werden tot drie ploeglagen vastgesteld. Dit heeft te maken met een systematisch van naar het midden beploegen van het perceel, waardoor het in het midden opgehoogd wordt. Dit systeem van opgehoogde akkers bevorderde de afwatering. Onder deze ploegla(a)(gen) werd een oudere bewerkte bodem waargenomen (Ab-horizont), die bovenop een gebioturbeerde vegetatielaag of rechtstreeks op de ijzerrijke moederbodem (C-horizont) lag. In het westelijke deel van het terrein (WP66-71) kwam een gecompacteerde, verstoorde ploeglaag (Apxx) voor, onder het recente akkerdek. − Waardoor kan het ontbreken van een horizont verklaard worden?

• Het landbouwsysteem van bolle akkers maakt dat, vooral aan de randen van de percelen, bodemhorizonten ontbreken.

− In hoeverre is de bodemopbouw intact?

De bodem is vooral aan de perceelsgrenzen door landbouwactiviteiten aangetast geweest en is daardoor niet meer intact. In het centrale deel van de percelen heeft het ophogen van de bodem juist voor een goede bewaring van de bodemopbouw gezorgd.

− Is er sprake van een of meerdere begraven bodems?

• Er is sprake van een oudere bodem, die begraven ligt onder recentere ploeglagen. Het gaat om een Ab-horizont. Deze vertoont sporen van bewerking.

− Zijn er sporen aanwezig? Zo ja, geef een beknopte omschrijving.

Verspreid over het terrein werden verschillende sporen vastgesteld. Het gaat om paalsporen, kuilen, greppels, ploegsporen, beddenbouw, verstoringen en natuurlijke sporen. De meeste sporen zijn perceelsgreppels.

− Zijn de sporen natuurlijk of antropogeen?

Er zijn zowel antropogene als natuurlijke sporen. − Hoe is de bewaringstoestand van de sporen?

Doorsnedes van enkele van de aangetroffen sporen wijzen op een matige tot goede bewaringstoestand. Ook de aanwezigheid van een spijker wijst in deze richting. − Maken de sporen deel uit van één of meerdere structuren?

• Er zijn greppelstructuren en een spijker te onderscheiden. − Behoren de sporen tot één of meerdere periodes?

• De sporen behoren tot verschillende periodes. Op basis van cartografische gegevens kunnen perceelsgreppels gedateerd worden in de nieuwe tijd. Er werden ook bewoningssporen vastgesteld, meer bepaald een spijker. Deze leverde geen vondstmateriaal op, maar een naburige kuil met een gelijkaardige vulling leverde wel vondstmateriaal op. Deze dateert vermoedelijk uit de ijzertijd. Ook werd een waterkuil gevonden, die niet gedateerd kon worden omdat er geen vondstmateriaal werd aangetroffen. Tot slot is nog een houtskoolmeiler uit de late middeleeuwen tot nieuwe tijd te vermelden.

− Kan op basis van het sporenbestand in de proefsleuven een uitspraak worden gedaan over de aard en omvang van occupatie?

De sporen liggen heel verspreid en kennen een lage densiteit. De houtskoolmeiler in werkput 28 is een aanwijzing voor ambachtelijke activiteiten. De waterkuil in

landbouwactiviteiten, maar niet over de aard en omvang ervan.

− Zijn er indicaties die kunnen wijzen op een inrichting van een erf/nederzetting?

• Er is een spijker aanwezig in het zuidwesten van het terrein. Dit wijst echter niet onmiddellijk op de aanwezigheid van een erf in de nabije omgeving.

− Zijn er indicaties voor de aanwezigheid van funeraire contexten?

Er zijn geen indicaties voor de aanwezigheid van funeraire contexten.

− Kunnen de sporen gelinkt worden aan nabijgelegen archeologische vindplaatsen?

De sporen kunnen niet rechtstreeks gelinkt worden aan nabijgelegen archeologische vindplaatsen. Wel zijn sporen uit de metaaltijden in de wijdere omgeving aangetroffen.

− Wat is de relatie tussen de bodem en de archeologische sporen?

De archeologische sporen werden zichtbaar op de overgang van de Ap-horizont naar de C-horizont.

− Is er een bodemkundige verklaring voor de partiële afwezigheid van archeologische sporen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Alle gegevens wijzen op een goede bewaringstoestand van het aanwezige bodemarchief. De sporen lijken dan ook goed bewaard.

− Kunnen archeologische vindplaatsen in tijd, ruimte en functie afgebakend worden (incl. de argumentatie)?

• Er kunnen geen archeologische vindplaatsen afgebakend worden.

− Wat is de vastgestelde en verwachte bewaringstoestand van elke archeologische vindplaats?

• Niet van toepassing

− Wat is de impact van de geplande ruimtelijke ontwikkeling op de waardevolle archeologische vindplaatsen?

Niet van toepassing

− Voor archeologische vindplaatsen die bedreigd worden door de geplande ruimtelijke ontwikkeling: hoe kan deze bedreiging weggenomen of verminderd worden (maatregelen behoud in situ)?

• Niet van toepassing

− Voor archeologische vindplaatsen die bedreigd worden door de geplande ruimtelijke ontwikkeling en die niet in situ bewaard kunnen blijven:

1. Wat is de ruimtelijke afbakening (in drie dimensies) van de zones voor vervolgonderzoek?

Niet van toepassing

2. Welke aspecten verdienen bijzondere aandacht, zowel vanuit methodologie als aanpak voor het vervolgonderzoek?

• Niet van toepassing

− Welke vraagstellingen zijn voor vervolgonderzoek relevant? • Niet van toepassing

− Zijn er voor de beantwoording van deze vraagstellingen natuurwetenschappelijke onderzoeken nodig? Zo ja, welke type staalnames zijn hiervoor noodzakelijk en in welke hoeveelheid?

Niet van toepassing

6.2 Advies

Tijdens het vooronderzoek werden in het zuidwesten van het terrein een spijker en een kuil vastgesteld, die mogelijk in de ijzertijd dateert. De overige sporen omvatten paalsporen, kuilen,

De aangetroffen sporen werden voldoende gedocumenteerd, zodat geen behoud in situ of een vervolgonderzoek noodzakelijk is. Er werden namelijk geen andere gerelateerde structuren vastgesteld binnen het onderzoeksgebied. Het erf blijkt verder te lopen buiten het onderzoeksgebied.

Op basis van deze vaststellingen wordt de vrijgave van het terrein geadviseerd.

7 Bibliografie

7.1 Publicaties

Van den Broeke, P.W., 2012: Het handgevormde aardewerk uit de ijzertijd en Romeinse tijd van

Oss-Ussen. Studies naar typochronologie, technologie en herkomst, Leiden (Leiden University dissertation).

7.2 Websites

Centrale Archeologische Inventaris (2015) http://cai.erfgoed.net/cai/index.php Databank ondergrond Vlaanderen (2015) http://dov.vlaanderen.be

Geopunt Vlaanderen (2015) http://www.geopunt.be/

Geoportaal Onroerend Erfgoed (2015) https://geo.onroerenderfgoed.be/

8 Bijlagen