• No results found

Analyse van de plattegronden

In document Ars Reconstructiae (pagina 24-43)

Alle huisplattegronden van dit onderzoek zijn nu besproken, extra gegevens van de huizen die niet in bovenstaande tekst zijn vermeld zijn te vinden in de bijlage 5. Wat nog rest is een analyse van deze plattegronden waarbij wordt gekeken naar het groter geheel en de overeenkomsten worden besproken die van waarde zijn voor het maken van een algemeen model voor het Hellenistisch huis. Ten eerste bekijken we de oriëntatie van de

ingang voor ieder huis. In bijlage 5 wordt voor ieder huis vermeld in welke windrichting de ingang zich bevindt. De gegevens van alle huizen zijn weergegeven in grafiek 1. Hieruit is een zeer lichte voorkeur op te maken voor een zuidelijke oriëntatie van de ingang. Een vaste oriëntatie van de ingang is uit deze gegevens niet hard te maken.

De hof kan in een aantal vormen worden ondergebracht. Allereerst is er de grote open hof die in Nieuw Halos erg sterk aanwezig is. Deze hof is doorgaans op het zuiden gericht maar komt ook een enkele keer voor in het oosten en westen. Het tweede type hof is een centrale hof. Deze bevond zich centraal in het huis en is vaak direct toegankelijk vanaf de straat of vanuit een voorportaal. Dit type kenmerkt zich doordat het aan twee of meer zijden toegang geeft tot meerdere kamers. Een luxe variant op de centrale hof is een peristilium hof. In grafiek 2 zijn de verschillende typen van de hof weergegeven. Als we de oriëntatie nog even buiten beschouwing laten is de verdeling tussen een open hof en een centrale hof respectievelijke 44% en 56%. Er lijkt geen specifieke voorkeur te zijn voor een van deze vormen. Nemen we de oriëntatie van de hof mee, dan zien we echter dat een zuidelijk gelegen hof wel een groot percentage (36%) bezet. We zien ook dat de

24%

32% 16%

28%

Noord Zuid Oost West Grafiek 1: Oriëntatie ingang

36% 4% 4% 20% 4% 12% 4% 8% 8%

Open Zuidelijk Open Oostelijk Open Westelijk Centraal Peristilium Centraal Noord-Zuid Centraal Oost-West Centraal Noord Centraal West Centraal

24

peristilium hof een groot deel (20%) in beslag neemt. De andere typen en oriëntatie komen in mindere mate voor. Wat nu van belang is om te weten is hoe het woongedeelte van het huis zich verhoudt tot de vorm en oriëntatie van het huis.

In grafiek 3 is de oriëntatie van het woongedeelte gerelateerd aan het type hof. We kunnen uit deze gegevens twee dingen opmaken. Ten eerste is snel te zien waar het woongedeelte van het huis lag. We zien een zeer grote voorkeur voor een noordelijk ligging van het woongedeelte. Een oostelijke en westelijke ligging komt in gelijke mate voor. Een zuidelijke ligging komt maar één keer voor in het hele onderzoek. Bij alle huizen met een open zuidelijke hof ligt het woongedeelte in het noorden, hetzelfde geldt voor de huizen met een centrale oost-west hof. Verder valt op te merken dat daar waar de hof zich aan één zijde van het huis ligt, het woongedeelte doorgaans aan de tegenovergestelde zijde is te vinden.

De laatste analyse van de plattegronden betreft het aantal kamers van de huizen in verhouding tot de oppervlakte van het huis. In grafiek 4 is het aantal kamers in verhouding gezet tot de huizen die in toenemende oppervlakte zijn geordend (bijlage 5 voor bijbehorende oppervlaktes). Hoewel het kleinste huis (Haus 18a, Priene) een relatief hoog aantal kamers bezit, is er wel een stijgende lijn in het aantal kamers waar te nemen tot aan het House BII 3 in Leukas. Vanaf dit punt zien we een vrij stabiele lijn in het aantal kamers tot aan het Haus 1 in Orraon. De stijging van het huisoppervlak wordt in alle tussenliggende huizen niet gevolgd door een stijging van het aantal kamers. We zien echter dat vanaf het verbouwde Haus 33 in Priene er weer een stijgende lijn in het aantal kamers val waar te nemen, met uitzondering van de eerste fase van Haus 1 in Eretria.

0 2 4 6 8 10 12 14

Noordelijk Zuidelijk Oostelijk Westelijk

Centraal Centraal West Centraal Noord Centraal Oost-West Centraal Noord-Zuid Centraal Peristilium Open Westelijk Open Oostelijk Open Zuidelijk

25

Het aantal kamers van een huis wordt tussen een oppervlakte van ongeveer 185 m² en 292 m² niet beïnvloed door de grote van het huis. Een kleiner oppervlak of een grote oppervlak hebben wel een negatief of positief resultaat op het aantal kamers.

Grafiek 4: Aantal kamers naar huis oppervlak

0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 A an tal kame rs

26

6. Opstand

De opstand van het huis betreft de volledige muren, vanaf het fundament tot het dak. In veel huizen bestond het onderste gedeelte van de muren uit een stenen sokkelmuren, de verdere opbouw van deze muren werd gebouwd uit vergankelijke materialen. Er zijn echter ook een aantal huizen waar dit niet het geval is. De muren van deze huizen zijn volledig uit steen opgebouwd. Een aantal van deze huizen zijn door archeologen gevonden en en hebben vaak nog meters hoge muren. Vanzelfsprekend kunnen we uit deze huizen een grote schat aan informatie halen. Alvorens we deze huizen bestuderen gaan we eerst onderzoeken waaruit de opbouw van de vergankelijke muren bestond.

Sinds de eerste beschavingen was het voornaamste bouwmateriaal al klei.30 Dit was in de Hellenistische periode nog steeds een veel gebruikt bouwmateriaal. De mediterrane landen bezitten alle rijke klei-afzettingen, waardoor dit bouwmateriaal relatief makkelijk en goedkoop kon worden verkregen.31 De twee meest voorkomende manieren om de opbouw van een muur uit klei te bouwen worden nu besproken. Ongeacht de methode, de klei werd altijd eerst gemengd met water en plantenresten en mineralen om de klei sterker te maken.32

De eerste en wellicht oudste methode om van een kleimengsel een muur op te bouwen ging door middel van een raamwerk van gevlochten takken. Hieromheen werd het verstevigde kleimengsel aangebracht. Deze techniek staat ook wel bekend als de trellis techniek vanwege de gevlochten takken (fig 8, links). 33 In hoofdstuk 4 hebben we vaak een sokkelmuur aangetroffen die bestaat uit twee rijen stenen met een vulling van aarde en puin, hier konden de takken van zo’n raamwerk eventueel in worden bevestigt. De vergankelijkheid van het materiaal heeft er echter voor gezorgd dat er geen sporen vand eze techniek bewaard zijn gebleven.

De tweede opbouw methode bestaat uit gedroogde mudbricks of kleitiggels. Deze methode vereist echter wel meer voorbereidend werk. Net als bij de trellis methode werd de klei eerst vermagerd. De mudbricks werden vervolgens op maat gemaakt met behulp van een houten mal 30 Hoepfner, 1999, 18 31 Malacrino, 2010, 42 32 Malacrino, 2010, 45

33 Trellis (Eng.): latwerk (Ned.), ook wel bekend als wattle and daub (Eng.): Vitsen en lemen (Ned.)

Fig. 8: Twee methoden voor de opstand van de muren, links trellis techniek en rechts een mudbrick constructie.

27

waarna ze te drogen werden gelegd in de zon tot ze hard genoeg waren. Voor de afmetingen van de mudbricks vertelt Vitruvius ons dat voor de pariculiere gebouwen de Grieken mudbricks gebruikten die vier handpalmen breed en lang waren, de tetradoron.34 Omgerekend is dit een lengte en breedtemaat voor de mudbrick van 29,6 cm.35 De vorm van de mudbricks hoeft echter niet beperkt te zijn tot een vierkant, rechthoekige vormen zoals iedereen die kent van de hedendaagse bakstenen zouden ook een zeer gangbare vorm

zijn geweest. Verschillen in afmetingen van mudbricks en andere constructiematerialen verspreid over de Hellenistische wereld zijn een logisch gevolg van het ontbreken van een uniform meetsysteem. 36 Een metrologisch reliëf met daarin verschillende maten afgebeeld in arm, hand en voetlengtes gevonden in Salamis zorgde ervoor dat de werklieden, ongeacht de plaats waar ze vandaan kwamen, op een bouwplaats toch dezelfde afmetingen gebruikten. 37

De vorm en afmetingen van de mudbricks kan veel zeggen over de manier waarop ze gelegd zijn. Als we de mudbricks op de sokkelmuren plaatsen van de in hoofdstuk 4 genoemde huizen en afgaande op de afmetingen van Vitruvius van 29,6 bij 29,6 cm dan sluit dit niet goed op elkaar aan.38 Het is waarschijnlijker dat de lokale mudbricks op maat werden gemaakt die passend waren voor de breedte van de muren. Eén van de weinige intacte mudbricks

heb ik zelf mogen aanschouwen tijdens de zomercampagne van 2008 in Nieuw Halos (fig. 9). Tijdens de opgraving van het House of the Tub werd deze gevonden. De afmetingen van deze mudbrick waren 45 cm in de lengte en breedte en de hoogte is 8 cm. Met de breedte van de sokkelmuur die varieerde van 45 tot 50 cm lijkt het erop dat de mudbricks in Halos de gehele breedte van de muur besloegen.

De opbouw van de huizen in Kassope bestond weliswaar ook uit mudbrick, maar deze werden op twee manieren extra verstevigd. Ten eerste is de bovenzijde van de sokkelmuur bewerkt en afgevlakt om langwerpige houten balken op te leggen. Deze werden vervolgens weer met dwarsbalken verder aan elkaar getimmerd (fig. 10). Deze balken dienden als extra versteviging voor de mudbrick constructie. Een gebruik dat ook in latere Byzantijnse kerken en hedendaagse mudbrick muren in het

34 Vitruvius (2.3.3)

35

Malacrino, 2010, 50

36

Afmetingen van de Attische voet was 29,4 cm, de Dorische voet 32,6 cm en de Ionische voet 34,8 cm

37

Malacrino, 2010, 100

38 Zie tabel 1 voor de muurdiktes

Fig. 9: Grotendeels intacte mudbrick. Gevonden in de House of the Tub, Nieuw

Halos

28

Middellandse Zee gebied wordt toegepast (fig.11). Ten tweede werden de hoekpunten en plaatsen nabij deuren en vensters door verbrande

‘bakstenen’ verstevigd. Opmerkelijk gezien het gebruik van dit soort bakstenen vooralsnog verder niet is aangetroffen in Hellenistisch Griekenland. 39

De sokkelmuur diende ervoor om de onderzijde van de kleimuur te beschermen, ongeacht of deze uit de trellis methode of uit mudbricks is samengesteld. Er was echter nog

een beschermingsmiddel voor de muur. De gehele muur werd bedekt met een laag pleister. Naast de bescherming die een pleisterlaag bood aan de hogere delen van de kleimuur tegen de elementen, bood het ook bescherming tegen insecten en andere dieren die zich in de voegen van de sokkelmuur konden nestelen. Het gebruik van pleister kent al een lange geschiedenis en is in Griekenland al bekend sinds de Minoïsche periode. Vanaf de Archaïsche periode voegden de Grieken nog een laag stucco toe aan de pleisterwand. Het verschil tussen pleister en stucco lag in de ingrediënten van de mengsels. De pleisterspecie bestond voornamelijk uit een mengsel met als basis kalk en zand. De specie van stucco bestond uit een mix van kalk,

gecalcineerd gips en marmer stof. Vanuit de oorspronkelijke beschermingsfunctie is het gebruik van pleister en stucco door de eeuwen heen uitgegroeid tot een decoratief element in de architectuur.40 Huizen in Nieuw Halos, Priene, Eretria en Kassope vertonen alle sporen van pleisterwerk (fig. 12). Dit werd voornamelijk aangetroffen aan de binnenmuren waar de elementen het minder hebben kunnen aantasten.

Er zijn ook huizen waar de complete muur werd gebouwd uit steen. In enkele gevallen kunnen we hier de hoogtes van de muren bepalen. In de laat-Hellenistische huizen van Delos staan nog zuilen en delen van de muren overeind tot een hoogte van 2,30 m.41 In Priene staan grote delen van de muren vandaag de dag nog overeind en 39 Hoepfner, 1999, 529f 40 Malacrino, 2010, 73 41 Hoepfner, 1999, 521

Fig. 12: Witte pleisterresten in de House of the Tub, Nieuw Halos.

Fig. 4: Stenen trap in Priene Fig. 11: Modern gebouw bestaande uit mudbricks, Thracië

29

is het mogelijk om de hoogte van de huizen te bepalen tussen 5,50 en 6 meter.42 Deze hoogte suggereert tevens de aanwezigheid van een tweede verdieping. De bevestiging hiervoor werd gevonden door de resten van een stene trap (fig. 13).43 Of de verdere opbouw van steen of hout was is niet met zekerheid te zeggen. Hout lijkt de goedkopere en voor de hand liggende optie. Maar gezien het grote gebruik van steen ook voor de opbouw van de muren in Priene, is het ook mogelijk dat de trap volledig uit steen was gebouwd. In Kassope zijn ook in de Oikos sokkelstenen gevonden die als basis dienden voor een trap naar een tweede verdieping. Er was in deze huizen sprake van een houten opbouw van de trap.

Tijdens de opgraving in Orraon was het mogelijk om gelijktijdig een groot deel van de muren te restaureren. De muren bestonden uit grote blokken van steen die een hoogte van 0,30 m hadden en tussen de 1,20 m en 1,60 m lang waren. De breedte was circa 0,50 m en was genoeg om de volledige breedte van de muur te beslaan. Het niveau van de vloer van het huis varieerde per kamer en dit had gevolgen voor de hoogte van de muren en daarmee de kamers. Een deel van het huis had een duidelijke tweede verdieping, zoals op te maken is uit gaten in delen van de muur voor balken die het plafond hebben gedragen. Deze gaten plaatsten de hoogte van het plafond tussen de 3,60 m en 3,80 m. De pilaren van de voorhal van het woongedeelte hadden een hoogte van 2,95 m en in de Oikos bereikte de muur een onafgebroken hoogte van 7,30 m. De laagste kamer in het huis was daarentegen maar 1,90 m hoog.44 Omdat de hoogtes binnen dit ene specifieke huis zo variëren is het niet de moeite waard om hier een gemiddelde van te bereken.

Er waren in de oudheid verschillenden manieren om muren op te trekken. De voorbeelden van de huizen met een complete opbouw uit steen geven een indicatie van de hoogtes van de muren. Iets wat de vergankelijke mudbrick of trellis opbouw niet kan geven. We hebben gezien dat, hoewel de muren grotendeels intact zijn in Orraon, het nog steeds moeilijk is om een algemene hoogte vast te stellen. Verschil in vloerniveau van de kamers zorgen ervoor dat de hoogtes sterk kunnen variëren. Afgaande op de bekende muurhoogtes zou de hoogte van een kamer tussen de 1,90 m en circa 3,70 m liggen, gemiddeld genomen ligt de hoogte dan op ongevee 2,80 m. De hoogtes uit Priene en Delos liggen dan ook nog ruim binnen deze marge.

42

Schede, 1934, 98

43

Hoepfner & Schwandner, 1994, 221

30

7. Dak

Op de open hoven na waren de kamers van de Hellenististische huizen overdekt. Dit kon worden bewerkstelligd op verschillende manieren. Het grootste gedeelte van een dak is echter vaak verloren gegaan aan de tijd. Wat archeologen doorgaans nog vinden zijn de resten van gebroken dakpannen. Hoewel de informatie schaars is, is de reconstructie van het dak wel een belangrijk deel van de reconstructie van het huis.

Het onderzoek naar de daken van de huizen zal zich op drie aspecten van een dak concentreren. Allereerst worden de verschillende vormen van een dak besproken. Hierin zullen er drie voornaamste vormen van een dak bekeken worden. De aanwezigheid van dakpannen betekent dat er een hellend dak op een deel van het huis was gebouwd. Deze hellende daken kunnen ook weer onderscheiden worden tussen een lessenaar dak, een naar één zijde hellend dak, en een zadeldak, een naar twee zijden hellend dak. De afwezigheid van dakpannen wijst ons juist in de richting van een plat dak. Om de zaak nog complexer te maken is het niet uit te sluiten dat beide vormen in hetzelfde huis konden worden toegepast. Daarnaast is de vorm van het dak belangrijk voor het regelen van de water afvoer. Vervolgens bestuderen we de constructie van de daken. Omdat een plat dak een andere constructie vereist dan een hellend dak is de vorm een belangrijke factor voor de constructie van het dak. Als laatste bekijken we het materiaal waarmee de daken werden gebouwd. Dakpannen zijn al genoemd, maar hoe werden deze neergelegd? Waar bestond de rest van het dak uit? De materialen waren van groot belang voor de vorm en constructie van het dak, maar andersom was de vorm van het dak ook weer afhankelijk van de bruikbare materialen om de juiste constructie te bouwen.

De drie aspecten van een dak hebben een onderlinge samenhang waardoor het mogelijk is om een beeld te reconstrueren van de Hellenistische daken. In combinatie met de relevante archeologische gegevens van een huisopgraving zou het mogelijk moeten maken om het huis met dak en al te reconstrueren.

31

7.1 Vorm

De oudste en simpelste vorm is een plat dak. De huizen van de eerste nederzettingen in het Midden-Oosten (circa 7000 voor Chr.) hadden platte daken. 45 Sindsdien heeft deze vorm zich verspreid over het hele Mediterrane gebied. In grote delen van het Midden-Oosten worden nog steeds huizen gebouwd met een plat dak, die in essentie niet vel verschillen in vorm, constructie en materiaal ten opzichte van de platte daken die duizenden jaren geleden werden gebouwd. Een groot voordeel van een plat dak lag in de relatieve simpele constructie. Voor de bouw van een plat dak had men niet veel bouwkundige kennis nodig. De relatief simpele constructie van het dak gaf de bewoners de mogelijkheid om het dak zelf te repareren wanneer er schade aan was ontstaan.46 Een ander praktisch voordeel van een plat dak is de mogelijkheid dat het kon dienen als een tweede verdieping. Van de Neolithische huizen uit Çatal Hüyük is bekend dat de ingang van de huizen via het dak en ladders ging.47 Een nadeel van het gebruik van een plat dak als tweede verdieping is echter de schade die er kan optreden aan het dak bij frequent gebruik. Hoewel we deze daken plat noemen is vrijwel zeker dat ook deze daken een licht helling hadden. Hierdoor kon het regenwater van het dak worden afgevoerd.48

Hellende daken kunnen we onderscheiden in twee typen, een lessenaars dak en een zadeldak. Vanuit een plat dak is het maar een kleine stap naar een lessenaars dak. Een lessenaars dak is namelijk een plat dak dat aan één kant veel hoger is waardoor het dak een sterke helling maakt. Omdat regenwater hierdoor maar naar één kant van het dak kan afstromen moet men bij de constructie van dit dak rekening houden naar welke zijde men dit wil afvoeren. Zonder een geschikte afwatering, zoals bijvoorbeeld een goot aan de onderste zijde van het dak, kan het afspoelende water aanzienlijk veel schade toebrengen aan de fundamenten van het huis. De daken ongeacht de vorm zullen dan ook naar de binnenhof zijn gericht waar dit water kon worden opgevangen in reservoirs. Dit water kon vervolgens worden gebruikt voor huishoudelijke zaken.49

Een zadeldak bestaat uit twee hellende zijden die in het hoogste punt samenkomen. Deze vorm is al bekend in Griekenland sinds de Late Bronstijd en was de standaard vorm van daken voor Myceense huizen.50 Nog steeds is het zadeldak één van de populairdere dakvormen in de wereld. Omdat de vorm van een zadeldak bestaat uit twee gespiegelde lessenaarsdaken, is er de

45

Zie Çatal Hüyük, Hoepfner, 1999, 19

46 Wright, 2009, 128 47 Hoepfner, 1999, 18-19 48 Wright, 2009, 129 49 Crouch, 1993, 246f 50 Jakovides, 1998, 147-160

32

mogelijkheid dat er voor twee individuele huizen gespiegelde lessenaarsdaken zijn gebouwd, waardoor er een zadeldak ontstaat die twee huizen overspant.

7.2 Constructie

De constructie van een plat dak bestaat uit een

In document Ars Reconstructiae (pagina 24-43)