• No results found

5 Klachtrecht van de patiënt

6.2 Analyse en beoordeling

Met een integrale Zorgconsumentenwet worden twee doelstellingen nagestreefd:

- samenhang aanbrengen tussen bestaande wettelijke regelingen, teneinde de toegankelijkheid van patiëntenrechten te verhogen (ordening);

- leemtes opvullen die zijn ontstaan als gevolg van het nieuwe stelsel (verandering).

Het meest klemmende argument voor een integrale

Zorgconsumentenwet is het ordeningsaspect. Hoe hierover te oordelen?

De geregelde onderwerpen kunnen niet in hetzelfde wettelijke kader worden ondergebracht

De Raad acht het onmogelijk om alle voor de zorgconsument relevante wettelijke regelingen in één wettelijk regime onder te brengen. De onderwerpen die in genoemde wettelijke regelingen aan de orde komen zijn divers van aard, en passen lang niet allemaal in een en hetzelfde kader. Het is ondenkbaar dat ‘de overeenkomst’ het uitgangspunt kan

Lost een Zorgconsumenten- wet het probleem op? De Raad vindt van niet...

zijn van een regeling waarin zowel privaatrechtelijke als publiekrechtelijke aspecten moeten worden samengebracht

Loshalen uit het BW doet afbreuk aan bescherming patiënt

Sommige regelingen hebben een breder bereik dan de gezondheidszorg, zoals de privacywetgeving en de regels van boek 1 BW. De aansluiting van een alomvattende Zorgconsumentenwet bij het algemene recht zal nog problematischer zijn dan nu al het geval is bij de WGBO en het algemene verbintenissenrecht.

Bovendien betekent het bijeenbrengen van alle patiëntenrechten in één wet tevens de gedeeltelijke onttakeling van het Burgerlijk Wetboek. Het bestaande evenwicht in het BW tussen regelingen waarin de contractvrij- heid centraal staat en regelingen waarin de bescherming van een zwakke partij (consument, huurder, patiënt, werknemer) centraal staat, wordt zo ten nadele van deze laatste verstoord.

Bundeling van rechten verhoogt niet toegankelijkheid/bekendheid

De Raad is van mening dat bundeling van patiëntenrechten in één wettelijke regeling de bekendheid ervan bij patiënten niet vergroot. Zo’n wet zal hoe dan ook gecompliceerd zijn en daarmee het probleem van de ontoegankelijkheid opnieuw stellen. Deze wet zou namelijk een enorme diversiteit aan onderwerpen moeten regelen, waarin meerdere rechtsrelaties aan de orde zijn, zowel privaatrechtelijke als publiekrech- telijke (Dute, 2006).

Mogelijkheden van wetgeving niet overschatten

Bovendien is het de vraag hoe ‘ondubbelzinnig’ de wetgever kan zijn in zijn formulering. Stel dat het recht op zorg inderdaad als volgt geformu- leerd zou worden: “Iedereen die in Nederland verblijft heeft recht op zorg”. Dan zal hier meteen op zijn minst aan moeten worden toege- voegd: ‘mits een zorgovereenkomst is gesloten’, ‘mits premie wordt betaald’, ‘voor zover het zorg betreft die tot het basispakket behoort’, ‘mits geïndiceerd’ etc., anders is de formulering onvolledig en misleidend. Daarnaast zal duidelijk gemaakt moeten worden tegenover wie de verze- kerde/patiënt het recht kan inroepen: tegenover de overheid, de zorgver- zekeraar, de zorgaanbieder of ook tegenover elke willekeurige burger? Dit brengt ons op het punt van de afgeleide rechten. Op zichzelf doet het gegeven, dat bepaalde rechten van consumenten slechts een afgeleide zijn van in de wetgeving neergelegde plichten van anderen, geen afbreuk aan de rechtspositie van de patiënt. In sommige gevallen geldt eerder het tegendeel: het maakt juist duidelijk tegenover wie de zorgconsument het desbetreffende recht kan inroepen.

...en heeft daarvoor verschil- lende argumenten

Overigens is het niet reëel te veronderstellen dat alle rechten van patiënten uit en te na in de wet zelf neergelegd kunnen worden. Te gedetailleerde regelgeving kan verstarrend werken. Het gebruik van globale regels met open normen berust veelal op een weloverwogen keuze en doet recht aan de complexiteit van de dagelijkse praktijk en aan de verantwoordelijkheid en deskundigheid van medische beroeps- beoefenaren. Consequentie is wèl dat nadere invulling van de regels op andere niveaus plaatsvindt. Een patiëntenwet kan dan ook nimmer ‘alomvattend’ zijn.

6.3 Conclusie

Een integrale Zorgconsumentenwet is juridisch bezien niet te verwezen- lijken. Wat minstens zo belangrijk is: een dergelijke wet draagt niet bij aan de toegankelijkheid van patiëntenrechten, noch aan versterking van de rechtspositie van de zorgconsument.

De wens om de rechten van de patiënt op een aantal specifieke punten te veranderen of uit te breiden kan een gerechtvaardigde zijn. Dat vraagt om een genuanceerde beoordeling, waarbij de aard van het te regelen recht, de noodzaak om dit bij wet te doen, de effectiviteit en de hand- haafbaarheid elementen zijn die in de afweging moeten worden betrok- ken. Dit kan betekenen dat gemaakte keuzes opnieuw ter discussie worden gesteld (bijv. ten aanzien van de onverzekerdenproblematiek). Dit vergt een andere discussie, die nadrukkelijk thuis hoort in de politieke besluitvormingsarena over het (verzekerings)stelsel. Duidelijk is in ieder geval wel dat een integrale Zorgconsumentenwet daarvoor niet de geëigende oplossing biedt.

7 Het alternatief van de Raad

De Raad is van mening dat de oplossing voor de gesignaleerde problemen niet moet worden gezocht in een integrale Zorgconsumentenwet. Wat dan wel? In dit hoofdstuk presenteert de Raad zijn alternatief, dat uit de volgende sporen bestaat:

- Het oplossen van knelpunten en lacunes.

- Het verhogen van de toegankelijkheid van patiëntenrechten door: a. thematische evaluatie van patiëntenrechten, waarmee de

samenhang en consistentie van de verschillende wettelijke regelingen kan worden verbeterd;

b. het instellen van een kennis- en adviescentrum voor patiëntenrechten.

7.1 Oplossen knelpunten en lacunes in bestaande wetgeving