• No results found

Artikel 13 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan, waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 14 Algemene bouwregels

14.1 Bestaande afmetingen en afstanden

a. in die gevallen dat de goothoogte, bouwhoogte en oppervlakte van bouwwerken die in overeenstemming met het bepaalde in de Wabo (en Woningwet) tot stand zijn gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte,

bouwhoogte, oppervlakte, horizontale dan wel verticale diepte in afwijking daarvan als maximaal toegestaan;

b. in die gevallen dat de afstand tot enige grens van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Wabo (en Woningwet) tot stand zijn gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan;

c. in het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in sub a en sub b uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.

14.2 Bouwen steigers, bruggen, dammen en duikers

Voor het bouwen van steigers, bruggen, dammen en duikers gelden de volgende bepalingen:

a. toegestaan is om in en over het water heen te bouwen mits voldaan wordt aan de regels van de Keur van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht;

b. per woning is één brug toegestaan, met een maximale breedte van 4 meter;

c. steigers zijn uitsluitend toegestaan met in achtneming van de volgende bepalingen:

 de steiger dient evenwijdig aan de oever te worden gebouwd;

 per perceel is slechts één steiger toegestaan;

 de lengte en breedte van de steiger mogen niet meer bedragen dan 6 meter x 1,2 meter;

 de maximale bouwhoogte mag niet meer bedragen dan het peil;

 de steiger mag de oeverlijn met niet meer dan 0,5 meter overschrijden.

14.3 Afstand bebouwing tot Poelweg en Randweg

a. de afstand van de bebouwing tot de rand van de Poelweg en Randweg bedraagt minimaal 20 meter.

Artikel 15 Algemene gebruiksregels

15.1 Algemeen verbod op strijdig gebruik

Onder strijdig wordt in ieder geval verstaan het gebruik of het laten gebruiken van gebouwen en/of onbebouwde gronden als:

a. seksinrichting en raam- en straatprostitutie;

b. bedrijfsmatig exploiteren van een parkeerterrein, met uitzondering van het bepaalde in artikel 3.1 sub c

c. opslagplaats met uitzondering van artikel 15.5 en artikel 15.6;

d. uitstallings-, opslag-, stand-, of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen;

e. kampeerterrein;

f. reguliere detailhandel, zoals een supermarkt;

g. perifere detailhandel (PDV en GDV);

h. het gebruiken of laten gebruiken van bedrijfsgebouwen en bijbehorende bouwwerken bij een (bedrijfs)woning als zelfstandige woning, afhankelijke woonruimte en het bedrijfsmatig verschaffen van nachtverblijf;

i. het permanent bewonen of laten bewonen van recreatieve nachtverblijven;

j. kamerverhuur, al dan niet zelfstandig, met uitzondering van artikel 3.4 en artikel 15.7; k. het gebruiken of laten gebruiken van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens

ten behoeve van evenementen;

l. bevi-inrichtingen;

m. zelfstandige kantoren.

15.2 Uitzondering bijzonder gebruiksverbod Het in artikel 15.1 bepaalde is niet van toepassing op:

a. het (tijdelijke) gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemming of het normale onderhoud van de gronden;

b. vormen van gebruik die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de betrokken grond ingevolge de bestemming(en), de daarbij behorende bestemmingsomschrijving(en) en/of de overige regels mag worden gebruikt.

15.3 Algemene afwijking

Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het gestelde in deze bepaling, met uitzondering van het bepaalde in artikel 15.1 strijdig gebruik, indien strikte toepassing zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

15.4 Aan-huis-gebonden beroep en kleinschalige bedrijfsactiviteit

(Bedrijfs)woningen en bijbehorende bouwwerken mogen worden gebruikt voor de uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep of kleinschalige bedrijfsactiviteit, mits:

a. degene die de activiteiten uitoefent moet tevens de (hoofd)bewoner zijn van de woonfunctie;

b. de gezamenlijke vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van het bruto

vloeroppervlak van de betreffende (bedrijfs)woning en bijbehorende bouwwerken met een maximum van 45 m²;

c. het geen horecabedrijf of detailhandel betreft;

d. op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van het aan huis gebonden beroep en/of de kleinschalige bedrijfsmatige

activiteiten plaatsvindt;

e. in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat:

1. voor het parkeren ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten op eigen terrein voldoende ruimte aanwezig is; en

2. behoudens in- en uitladen, geen beroeps- en bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen plaatsvinden.

15.5 Buitenopslag

Buitenopslag is toegestaan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

a. opslag van agrarische producten, bagger, grondspecie, vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin en grind is toegestaan mits deze verenigbaar zijn met het doel waarvoor de betrokken grond ingevolge de bestemming(en), de daarbij behorende bestemmingsomschrijving(en) en/of de overige voorschriften mag worden gebruikt;

b. opslag is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak én achter de voorgevelrooilijn;

c. de totale stapelhoogte mag niet meer bedragen dan 4 meter.

15.6 Opslag in gebouwen

Opslag in gebouwen is toegestaan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

a. opslag van agrarische producten, bagger, grondspecie, vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin en grind is toegestaan mits deze verenigbaar zijn met het doel waarvoor de betrokken grond ingevolge de bestemming(en), de daarbij behorende bestemmingsomschrijving(en) en/of de overige voorschriften mag worden gebruikt;

b. opslag in kassen is niet toegestaan.

15.7 Kamerverhuur

Het in artikel 15.1 sub j bepaalde is niet van toepassing op kamerverhuur door een hospes/hospita, met dien verstande dat:

a. de hospes/hospita zelf meer dan 50% van het bruto gebruiksoppervlak van de woning in gebruik en bewoond heeft;

b. per woning inclusief bijbehorende bouwwerken maximaal 2 kamers voor maximaal 2 personen mogen worden verhuurd.

Artikel 16 Algemene aanduidingsregels

16.1 Luchtvaartverkeerzone - LIB4

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'luchtvaartverkeerzone - LIB4' geldt artikel 2.2.1c van het Luchthavenindelingbesluit van Schiphol.

16.2 Luchtvaartverkeerzone - LIB5

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'luchtvaartverkeerzone - LIB5' geldt artikel 2.2.1d van het Luchthavenindelingbesluit van Schiphol.

16.3 Veiligheidszone - gr 16.3.1 Algemeen

Binnen de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - gr' is het groepsrisico gebied gelegen. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

a. er mag geen toename plaatsvinden van kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

b. het aantal personen binnen het gebied mag niet toenemen, door het veranderen en/of toevoegen van functies en/of het vergroten van het vloeroppervlakte.

16.3.2 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 16.3.1 , mits aangetoond kan worden dat het groepsrisico in het gebied met de aanduiding 'Veiligheidszone - gr' niet toeneemt.

16.3.3 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag is bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening om de aanduiding als bedoeld in artikel 16.3.1 te wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in het gebruik, bedrijfsvoering, regelgeving of vergunningverlening aanleiding toe bestaat.

16.4 Veiligheidszone - gasontvangstation 16.4.1 Algemeen

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - gasontvangstation' zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming), tevens aangeduid voor het tegengaan van vestigen van kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten vanwege de effecten van het gasontvangstation.

16.4.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen mogen in of op deze gronden geen kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd dan wel opgericht.

Artikel 17 Algemene afwijkingsregels

17.1 Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een

omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de regels van dit plan voor:

a. afwijkingen van maten (waaronder bouwhoogtes en percentages) met ten hoogste 10%, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein;

b. overschrijding van bouwgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 2,5 meter bedragen en geen vergroting van bouwvlakken inhouden anders dan bedoeld onder a;

c. de bouw van straatmeubilair en utilitaire bouwwerken waaronder transformatorhuisjes, wachthuisjes, gemalen, gasdrukregel- en meetstations, telecommunicatievoorzieningen en een centrale antenne-inrichting, met dien verstande, dat de oppervlakte per gebouw niet meer dan 25 m2 mag bedragen en de goothoogte niet meer dan 3,5 meter mag bedragen.

17.2 Erkers en uitbouwen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de regels van dit plan voor het bouwen van een erker of uitbouw voor de voorgevel van een woning, mits:

a. de diepte niet meer bedraagt dan 1 meter;

b. de breedte niet meer bedraagt dan 2/3 van de gevelbreedte van de woning;

c. de hoogte niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning waaraan wordt gebouwd.

17.3 Bed & breakfast

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor het toestaan van een bed & breakfast, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

a. degene die de bed & breakfast activiteiten uitoefent moet tevens de (hoofd)bewoner zijn van de woonfunctie;

b. de accommodatie bestaat uit maximaal 7 kamers;

c. de vloeroppervlakte van de bed & breakfast bedraagt niet meer dan 50% van het bruto vloeroppervlak van de betreffende woning en bijbehorende bouwwerken;

d. de bed & breakfast mag door de bouwkundige opzet, indeling, maatvoering en voorzieningen niet functioneren als zelfstandige woonfunctie;

e. in de omgeving van de betreffende woning mag geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreden, met dien verstande dat:

1. voor het parkeren ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten op eigen terrein voldoende ruimte aanwezig is, en

2. behoudens in- en uitladen, geen beroeps- en bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen plaatsvinden.

17.4 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering, afmeting en nokrichting van de bebouwing op grond van:

a. het straat- en bebouwingsbeeld;

b. de sociale veiligheid;

c. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.

Artikel 18 Overige regels

18.1 Parkeren en laad- en losmogelijkheden

a. ten behoeve van het gebruik in relatie tot de omvang van het gebruik, dient er te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid, alsook ruimte voor het laden en lossen van goederen, met dien verstande dat:

1. dit alleen van toepassing is wanneer sprake is van nieuwbouw, herbouw, uitbreiding of functiewijziging;

2. de gemiddelde parkeerkencijfers van het CROW dienen te worden gebruikt, uitgaande van een matig stedelijk gebied in de rest van de bebouwde kom;

3. voldoende parkeergelegenheid en ruimte voor het laden en lossen van goederen op eigen terrein moeten worden gerealiseerd, welke zich op of onder het gebouw, dan wel op of onder het daarbij behorende, onbebouwd blijvende terrein mogen bevinden;

4. dit in stand wordt gehouden.

b. het bevoegd gezag kan afwijken van lid a indien het voldoen aan de parkeernorm door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, dan wel naar het oordeel van het bevoegd gezag op andere wijze in de benodigde parkeergelegenheid wordt voorzien;

c. het bevoegd gezag kan afwijken van lid a indien op een andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.

Artikel 19 Algemene wijzigingsregels

19.1 Wijzigen naar Wonen

Het bevoegd gezag is bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening om ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied' het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van het toekennen van een bestemming 'Wonen' aan een bedrijfswoning met daarbij behorende gronden, voor zover gelegen binnen het bestaande bouwvlak, met de bestemming 'Bedrijf', met inachtneming van de volgende bepalingen:

a. er dient een legale bedrijfswoning op het bouwvlak aanwezig te zijn;

b. het aantal woningen niet wijzigt;

c. de wijziging niet leidt tot een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden, ontwikkelingsmogelijkheden, alsmede het woon- en leefklimaat van de omliggende gronden;

d. de wijziging dient milieuhygiënisch aanvaardbaar te zijn;

e. de inhoud van de woning, inclusief aan- en uitbouwen, mag niet meer bedragen dan 600 m3, dan wel niet meer dan zoals legaal aanwezig of in aanbouw op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan, dan geldt deze inhoud als maximum;

f. bij de bedrijfswoning zijn bijbehorende bouwwerken en bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan, waarbij de bepalingen gelden van artikel 9.2.3 en artikel 9.2.4. Daarbij geldt dat overtollige bebouwing dient te worden gesloopt;

g. de goothoogte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 4 meter;

h. de bouwhoogte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 10 meter;

i. het hoofdgebouw dient voorzien te zijn van een kap.

19.2 Extra interne ontsluitingsweg

Het bevoegd gezag is bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening om in afwijking van artikel 3.1 ter plaatse van de bestemming 'Bedrijf' een extra ontsluitingsweg aan te leggen waarbij:

a. de nieuwe interne ontsluitingsweg aansluit op de Poelweg en milieukundig inpasbaar is;

b. de afstand tussen de aangrenzende (bedrijfs)gebouwen en de as van de nieuwe weg minimaal 25 meter bedraagt;

c. langs ten minste één zijde van de nieuwe weg één watergang wordt aangelegd;

d. langs ten minste één zijde van de nieuwe weg laanbeplanting aangeplant dient te worden;

e. het ontwerp van de ontsluitingsweg wordt getoetst door een verkeerskundige van de gemeente.

GERELATEERDE DOCUMENTEN