• No results found

Algemene bepalingen

In document Hier ko PTA Vwo (pagina 29-32)

1. Artikel 1 - Grondslag van dit reglement

1.1. Het bevoegd gezag van het Montessori Lyceum Flevoland stelt het examenreglement vast.

1.2. Het examenreglement van het Montessori Lyceum Flevoland is vastgesteld conform de voorschriften van het Inrichtingsbesluit W.V.O. en het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.m.b.o.

1.3. Het examenreglement wordt door de rector voor 1 oktober toegezonden aan de inspectie en gepubliceerd voor de examenkandidaten.

2. Artikel 2 - Verantwoordelijkheid

2.1. De rector en de examinatoren van de school nemen onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag het eindexamen af.

2.2. De rector wijst één van de personeelsleden van de school aan tot secretaris van het eindexamen.

2.3. De rector wijst de conrector onderwijs aan om als afgevaardigde namens de rector te handelen.

3. Artikel 3 - Het eindexamen

3.1. Het eindexamen bestaat uit de vakken van het gemeenschappelijk deel, de vakken van een van de profieldelen en tenminste één vak uit het vrije deel.

3.2. Het eindexamen kan voor ieder vak bestaan uit een schoolexamen, uit een centraal examen dan wel uit beide.

3.3. Het schoolexamen bestaat uit SE’s en PO’s. Het gewogen gemiddelde van deze SE’s en PO’s bepaalt het cijfer voor het schoolexamen.

3.4. Het profielwerkstuk is een werkstuk, een presentatie daaronder begrepen, waarop op geïntegreerde wijze kennis, inzicht en vaardigheden aan de orde komen die van betekenis zijn in het betreffende profiel.

3.5. Het schoolexamen mavo omvat mede een profielwerkstuk met een studielast van 20 uren.

3.6. Het schoolexamen havo en vwo omvatten mede een profielwerkstuk met een studielast van 80 uren.

Het profielwerkstuk voor de opleidingen havo en vwo heeft betrekking op één of meer vakken van het eindexamen. Ten minste één van deze vakken heeft een normatieve studielast 320 uur of meer voor h.a.v.o. en 400 uur of meer voor v.w.o.

3.7. De kandidaat kiest in welke vakken hij examen wil afleggen voor zover het bevoegd gezag hem in de gelegenheid heeft gesteld zich op het examen in die vakken voor te bereiden. De kandidaat maakt deze keuze schriftelijk kenbaar aan de secretaris van het eindexamen.

3.8. De kandidaat kan in meer vakken examen afleggen dan in de vakken die ten minste samen een eindexamen vormen.

3.9. De kandidaat wordt uitsluitend toegelaten tot het centraal examen als deze het schoolexamen ten minste tien schooldagen voor aanvang van het eerste tijdvak van het centraal examen volledig heeft afgerond.

3.10. De kandidaat legt het centraal examen af in het laatste leerjaar van de betreffende afdeling.

3.11. Op advies van de teamleider kan een leerling in de gelegenheid worden gesteld een examen voor een bepaald vak in het voorexamenjaar te doen.

3.12 Op advies van de teamleider kan een leerling in de gelegenheid worden gesteld een gespreid examen te doen.

4. Artikel 4 - Maatregelen bij onregelmatigheden

4.1. Indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het eindexamen dan wel ten aanzien van een aanspraak op ontheffing aan enige onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt, dan wel zonder geldige reden afwezig is, kan de examensecretaris maatregelen nemen.

4.2. De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, die afhankelijk van de aard van de onregelmatigheid ook in combinatie met elkaar genomen kunnen worden kunnen zijn:

A. Het (definitief) toekennen van het cijfer 1 voor een toets of praktische opdracht van het schoolexamen of het centraal examen,

30

B. Het ontzeggen van de deelname of de verdere deelname aan één of meer toetsen en/of praktische opdrachten van het schoolexamen of het centraal examen,

C. Het ongeldig verklaren van één of meer toetsen en/of praktische opdrachten van het reeds afgelegde deel van het schoolexamen of het centraal examen,

D. Het bepalen dat het diploma en de cijferlijst slechts kunnen worden uitgereikt na een hernieuwd E. examen in door de examensecretaris aan te wijzen onderdelen. Indien het hernieuwd examen

bedoeld in de vorige volzin betrekking heeft op een of meer onderdelen van het centraal examen legt de kandidaat het examen af in een volgend tijdvak van het centraal examen.

4.3. Voordat de examensecretaris een besluit neemt als bedoeld in het tweede lid, hoort de teamleider de kandidaat en legt zijn bevindingen voor aan de examensecretaris.

4.4. Het besluit waarbij een in het tweede lid bedoelde maatregel wordt genomen, wordt schriftelijk aan de kandidaat meegedeeld en tegelijkertijd in afschrift toegezonden aan de inspectie en indien de

kandidaat minderjarig is, aan de wettelijke vertegenwoordigers van de kandidaat. In de schriftelijke mededeling wordt tevens gewezen op de mogelijkheid om binnen vijf schooldagen in beroep te gaan tegen het bedoelde besluit onder vermelding van een verwijzing naar artikel 5 in dit reglement.

5. Artikel 5 - Beroep tegen beslissingen van de examensecretaris

5.1. De kandidaat kan tegen een beslissing van de examensecretaris ingevolge artikel 4 en/of artikel 16 in beroep gaan bij de conrector onderwijs.

5.2. De kandidaat stelt het beroep schriftelijk in bij de conrector onderwijs, met afschrift aan de examensecretaris, binnen vijf dagen nadat de beslissing zoals bedoeld in lid 1 aan de kandidaat is bekendgemaakt.

5.3. De conrector onderwijs stelt een onderzoek in en beslist binnen twee schoolweken na ontvangst van het beroepschrift, tenzij zij met redenen omkleed de termijn heeft verlengd met ten hoogste twee schoolweken.

5.4. Indien de belanghebbende zijn beroep/klacht mondeling wenst toe te lichten, wordt hij binnen de gestelde termijnen als bedoeld in het vorige lid uitgenodigd voor een hoorzitting.

5.5. De conrector onderwijs stelt de examensecretaris op de hoogte van plaats en tijdstip waar de hoorzitting plaatsvindt.

5.6. De hoorzitting is niet openbaar.

5.7. De conrector onderwijs besluit na de hoorzitting of het beroep/de klacht gegrond is en stelt de kandidaat binnen twee weken na de hoorzitting daarvan in kennis. Een afschrijft wordt gestuurd aan de examensecretaris.

5.8. Indien de kandidaat het niet eens is met het oordeel van de conrector onderwijs, kan deze in beroep gaan bij de rector. Indien ook daar niet tot een bevredigende oordeelsvorming wordt gekomen kan de kandidaat zich wenden tot de commissie van beroep.

6. Artikel 6 - De commissie van beroep

6.1. Het bevoegd gezag stelt een beroepscommissie in

6.2. De commissie van beroep bestaat uit: een voorzitter, twee leden en een plaatsvervangend lid.

6.3. De voorzitter en de leden van de commissie maken geen deel uit van en zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van de Almeerse Scholen Groep.

6.4.

De voorzitter en de leden van de commissie worden benoemd, geschorst en ontslagen door het bestuur.

7. Artikel 7 - Deelname aan het examen en verhindering van de kandidaat

7.1. De kandidaat is verplicht aan de examenonderdelen deel te nemen of het vereiste werk tijdig in te leveren.

7.2. De kandidaat die te laat komt, mag tot uiterlijk een half uur na aanvang van de zitting tot het

examenlokaal toegelaten worden, met uitzondering van zittingen zoals beschreven in lid 3. De kandidaat die later dan het aanvangstijdstip is toegelaten levert het werk in op het tijdstip dat voor de overige kandidaten geldt.

7.3. Na aanvang van een zitting van een schoolexamen luistervaardigheid worden geen kandidaten meer tot de examenruimte toegelaten.

31

7.4. Kandidaten met recht op verlenging, verkregen middels een deskundigenverklaring, krijgen verlenging van tijdsduur conform de landelijk gestelde normen. (Bij examens is dat maximaal 30 minuten verlenging.)

7.5. Indien de kandidaat door ziekte of andere persoonlijke omstandigheden niet aan de verplichtingen voortvloeiend uit artikel 7.1 kan voldoen, dient dit door de kandidaat of indien de kandidaat minderjarig is door de wettelijke vertegenwoordigers voor aanvang van het betreffende

examenonderdeel te worden meegedeeld aan de teamleider, onder de uitdrukkelijke mededeling dat er een examenonderdeel gemist zal worden. De mededeling dient zo spoedig mogelijk doch binnen 24 uur schriftelijk bevestigd te worden door de wettelijke vertegenwoordigers van de kandidaat. Het formulier dat hiervoor gebruikt dient te worden kan worden gedownload van de website

(www.montessorilyceumflevoland.nl). In deze schriftelijke bevestiging wordt de reden van verhindering nader gespecificeerd. Tevens worden documenten meegezonden die de reden van verhindering onderbouwen. Schriftelijke bevestiging van de verhindering alsmede bewijslast worden geadresseerd aan het examensecretariaat.

7.6. De examensecretaris bepaalt of de kandidaat vanwege een geldige reden verhinderd was.

7.7. Het tijdens een examenzitting gemaakte werk behoudt zijn geldigheid behoudens het bepaalde in artikel 4.2.

7.8. Het als onderdeel van een examen ingeleverde product behoudt zijn geldigheid behoudens het bepaalde in artikel 4.2.

7.9. De examensecretaris kan toestaan dat een kandidaat wegens ziekte of zwaarwegende redenen een onderdeel van het examen verzuimt dan wel op een ander tijdstip inlevert.

7.10. Indien een kandidaat om een geldige reden, ter beoordeling van de examensecretaris, niet in staat is geweest aan de verplichtingen van het schoolexamen, voortvloeiend uit het gestelde in lid 1 te voldoen, bepaalt de examensecretaris het moment waarop de kandidaat alsnog in de gelegenheid wordt gesteld aan de betreffende verplichtingen te voldoen. Dit tijdstip wordt minstens een week van te voren aan de kandidaat bekend gemaakt.

8. Artikel 8 – Gedragsregels tijdens de zittingen van schriftelijke, praktische en digitale schoolexamens en van het centraal examen

8.1. De kandidaat mag voor het uitvoeren van de examenopdrachten in het examenlokaal alleen die zaken het examenlokaal inbrengen die voor de voorgeschreven en toegestane uitvoering van de opgaven noodzakelijk zijn. Persoonlijke bezittingen zoals tassen, boeken, elektronische apparatuur, mobiele telefoons en dergelijke behoren daar niet toe, met uitzondering hetgeen beschreven is in lid 2.

8.2. De kandidaat mag tijdens examens gebruik maken van hulpmiddelen. Deze hulpmiddelen en de examens die het betreft staan vermeld op de jaarlijks te publiceren lijst van toegestane hulpmiddelen.

Hierbij worden de bepalingen in lid 3 in acht genomen.

8.3. De toegestane hulpmiddelen zoals bedoeld in lid 2 worden voor of bij aanvang van de zitting door een toezichthouder gecontroleerd. Indien het hulpmiddel ongeoorloofde informatie bevat, kan de

toezichthouder bepalen dat de kandidaat geen gebruik mag maken van het hulpmiddel. De school stelt geen vervangend hulpmiddel ter beschikking.

8.4. Papier en kladpapier worden aan de kandidaat in het examenlokaal ter beschikking gesteld.

8.5. Gedurende het examen is het de kandidaat niet toegestaan zonder toestemming van de toezichthouder het examenlokaal te verlaten.

8.6. De kandidaat levert bij vertrek uit het lokaal zijn werk, de opgaven en eventueel de kladaantekeningen in - alles deugdelijk gemerkt met naam en examennummer. De kandidaat parafeert op de voorlegger van de examenenvelop voor het inleveren van zijn werk. Alleen het ingeleverde en geparafeerde werk komt voor beoordeling in aanmerking.

8.7. De kandidaat mag de zaal verlaten vanaf een uur na de opening van de zitting.

8.8. Kandidaten worden 15 minuten voor het einde van de zitting door één van de toezichthouders gewaarschuwd. Daarna mogen zij het examenlokaal pas aan het eind van de zitting verlaten, verlenging voor bijzondere gevallen niet meegerekend.

8.9. Een kandidaat die het examenlokaal heeft verlaten mag gedurende de examenzitting niet meer worden toegelaten.

8.10. Gemaakt werk dat door de kandidaat buiten het examenlokaal is gebracht dient alsnog te worden ingeleverd bij de conrector onderwijs.

32

In document Hier ko PTA Vwo (pagina 29-32)