• No results found

Algemene analyse

In document Thuis als leerling in de gemeente (pagina 31-33)

Deelvraag 3 Verwerking focusgroepsgesprekken

3.3 Algemene analyse

We kijken terug op een gesprekkenreeks waaraan met grote betrokkenheid is deelgenomen. We hebben aan het begin van iedere bijeenkomst benadrukt dat we graag in openheid met elkaar wilden spreken. De deelnemers durfden zich zowel kwetsbaar als vrij en onafhankelijk op te stellen. Zelfs de al dan niet aanwezige animo om een avond voor ons onderzoek vrij te maken, werd ons toevertrouwd. De reacties varieerde van ‘erg getwijfeld of ik zou komen’ tot ‘razend enthousiast om over deze vragen eens door te kunnen spreken’. De kerkenraad kreeg waardering voor het laten uitvoeren van dit onderzoek. Hierdoor laten zij merken dat vragen uit de gemeente hun aandacht hebben. De grootste aanjager was evenwel de thematiek. Allen voelden zich daar door aangesproken en op betrokken. De ouders spraken een sterk verlangen uit dat deze gesprekken leerzaam zouden zijn.

Naar aanleiding van de openingsvraag vallen de reacties grofweg in tweeën uiteen. De ouders geven aan heel blij te zijn dat kinderen en jongeren kennelijk in beeld zijn. De jeugdouderlingen, en met hen de hele kerkenraad, willen een onderzoek laten doen om daarin te groeien, zicht te krijgen op wat er nodig is en te weten te komen met welke vragen ouders zitten. En hoe zij hen het beste ter zijde kunnen staan als het gaat om kennis- en geloofsoverdracht aan kinderen en jongeren. De ouders geven in grote meerderheid aan dat dit spannende thematiek is, omdat het gaat om een opdracht van God waar je als ouder verantwoordelijk voor bent. Daarom willen de ouders graag toegerust worden. Want de ouders in Bleskensgraaf hebben de noodzaak van kennis- en geloofsoverdracht scherp in beeld. Dat onderstrepen zij in onze gesprekken. Maar hoewel kennis nodig is, gaat het toch het meest om geloof. De Geest neemt hier een onmisbare plek in. Op de vraag of rationele argumenten nog doorslaggevende zeggingskracht hebben of dat woorden pas gewicht in de schaal leggen op het moment dat we er ook wat bij ervaren, is het antwoord primair dat ons gevoel niet het laatste woord mag hebben. Tegelijk moet de boodschap landen in harten. We geloven dat de Geest dit werkt. Daarnaast is het nodig dat we mogelijkheden gebruiken voor kinderen en jongeren in de context waarin zij leven. Muzikale en visuele ondersteuning in het overbrengen van de boodschap van het Woord verdient daarin een legitieme plek. Dit zijn hedendaagse didactische hulpmiddelen die voor kennis- en geloofsoverdracht goed inzetbaar zijn. In al onze gesprekken wordt er met grote stelligheid positief en waarderend gesproken over het aanbod, de vormgeving en de betekenis van het kinder- en clubwerk. Dat is top in Bleskensgraaf. Er is oog en hart voor deze doelgroep. Voor het evangelisatorisch present zijn door middel van de tentweek/tienerweek klinkt veel waardering. Uit

31

‘Thuis als leerling in de gemeente’

deze activiteiten blijken een open oog en oor voor de niet-christelijke jongeren van het dorp. Naast de tops zijn er ook tips.

Er is heel breed behoefte aan meer toerusting voor ouders met het oog op juist deze thematiek. Geen monologen of lezingen in groot verband, maar in kleine groepen met elkaar doorpraten over actuele thema’s. Daarnaast pleiten velen ervoor om in de prediking twee dingen meer structurele aandacht te geven. Allereerst dat er voor de kinderen een boodschap in de preek zit die ze mee kunnen nemen. Ten tweede dat de boodschap van het Woord verbonden wordt aan de dagelijkse levenspraktijk, zodat die echt leidend, toerustend is in de wereld waar wij iedere dag in leven. Een derde aandachtspunt vormen de jongeren die dreigen af te haken. Verschillende ouders vinden dat er door een vorm van jongerenpastoraat meer aandacht voor deze groep moet komen. In het spanningsveld tussen hoofd- en bijzaken willen ouders graag toegerust worden. Het is enerzijds best mooi om als gemeente een eenheid te vormen, maar dat moet geen juk worden dat je als het ware opgelegd wordt. Laat er ook verscheidenheid kunnen en mogen zijn, zonder dat je daar telkens weer op bevraagd wordt. Het onderwijzen en laten onderwijzen ervaren velen als een bij de doop gegeven belofte aan God. Dat is de diepste drive om dit te doen en vorm te geven. Door bezig te zijn met kennis- en geloofsoverdracht geef je je kinderen wat ze niet kunnen missen en wat hun de mooist denkbare toekomst biedt, en daarnaast een houvast op hun levensweg. Gegeven het feit dat kinderen en jongeren divers zijn, leggen velen de vinger bij de wenselijkheid van differentiatie in kennis- en geloofsoverdracht. En dat op alle drie de terreinen waarin dit in de gemeente gebeurt: in de eredienst, bij de catechese en in het zondagsschool- en clubwerk. Als het gaat om wat de prioriteit heeft in het geheel van kennis- en geloofsoverdracht staat de eredienst duidelijk bovenaan. Dat is de plek waar God Zijn beloften wil uitwerken in hen die samenkomen. Daarom vragen de ouders aandacht in de preek voor de verschillende groepen van kinderen en jongeren. Wanneer dat gebeurt, is de boodschap uit het Woord er een voor allen.

3.4 Enkele conclusies

Met de bovenstaande analyse willen we in deze paragraaf deelvraag 3 beantwoorden. De motivatie van jonge ouders is overduidelijk: de respondenten willen allemaal het evangelie doorgeven aan hun kinderen. Ouders kiezen er daarom bewust voor om hun kinderen te laten onderwijzen in de gemeente. Dit komt ook terug in het doopformulier, met name door het benoemen van laten onderwijzen. Ouders ervaren dit als een troost om het overbrengen van de boodschap niet alleen te hoeven doen, maar ook als een verantwoordelijkheid om hun kinderen te laten onderwijzen. Dit geeft in sommige gevallen een spanningsveld. De ouders die we hebben gesproken zijn gemotiveerd om hun kinderen te laten onderwijzen in het clubwerk, catechese en tijdens de erediensten. Opvallend is te noemen dat het clubwerk en de catechese als leeractiviteit voor de kinderen als positief worden ervaren en de erediensten als negatief. De visie van de jonge ouders is dat kinderen en jongeren in beeld moeten zijn bij de leeractiviteiten. Daarbij wordt een strijd ervaren in de erediensten. De visie van de jonge ouders is dat kind en ouder beiden worden aangesproken/gezien in de eredienst. De duidelijke visie over de eredienst is te verklaren omdat kind en ouder gezamenlijk aanwezig zijn. Over de andere leeractiviteiten wordt voor het grootste gedeelte positief gesproken. Dat is een mooie feit, maar wellicht moet de conclusie zijn dat ouders (te weinig) weten wat er wordt gedaan bij de andere leeractiviteiten. We hebben eerder bij deelvraag 1 namelijk gemerkt dat de betrokkenheid laag is.

32

‘Thuis als leerling in de gemeente’

In document Thuis als leerling in de gemeente (pagina 31-33)