• No results found

Dames en heren, ik kom tot een afronding. De centrale doelstelling van het lectoraat Milieucriminaliteit is – eenvoudig geformuleerd – het beter op de kaart zetten van deze vorm van misdaad binnen de Nederlandse politie. Dit vloeit voort uit het feit dat I&M – overigens al vele jaren – de indruk heeft dat de aandacht voor deze vorm van mis-daad ondanks alles bij de politie tekortschiet. Om die reden heeft het ministerie dan ook financiering aan het ministerie van Veiligheid en Justitie ter beschikking gesteld om daarin verbetering te brengen. In deze rede heb ik uiteengezet dat deze taakopdracht verre van eenvoudig is. De realisatie ervan kan dan ook alleen in nauwe samenwerking met anderen dichterbij worden gebracht.

Ten eerste is milieucriminaliteit sinds de jaren zeventig op het eerste oog voor de politie een vraagstuk geworden dat relatief ‘verder van het bed’ lijkt te staan. Het heeft zich enerzijds in hoge mate tot een interna-tionaal probleem ontwikkeld, terwijl anderzijds de vormen van milieu-criminaliteit die zich nog wel in Nederland afspelen minder zichtbaar zijn geworden. Een belangrijke doelstelling is dan ook die zichtbaarheid in onderlinge samenwerking te vergroten. Ik noemde reeds het project Vuile olie als een succesvol voorbeeld waarin de Dienst Waterpolitie en het lectoraat met elkaar optrekken. Ondertussen zijn nieuwe themati-sche onderzoeken naar andere vormen van milieucriminaliteit gestart waarin we dat principe van coproductie waar mogelijk eveneens toepas-sen. In dit kader moet ik ook wijzen op het cruciale belang van samen-werking met de onderwijskant van de Politieacademie. De bevindingen uit deze en andere onderzoeken kunnen vooral daar hun weg vinden. Daarnaast zijn we van plan om samen met de docenten een handzame inleiding milieucriminaliteit te gaan samenstellen, die op verschil-lende niveaus in het onderwijs bruikbaar is.

Ten tweede heb ik uiteengezet hoe de opsporing van milieucrimina-liteit op een aantal problemen stuit die in een breder kader relevant zijn

voor de Nederlandse politie, althans daar waar het gaat om de opspo-ring. Het gaat om de vragen hoe te komen tot betekenisvolle zaken, hoe te zorgen voor een balans tussen specialisatie en een generalistische taakstelling en hoe om te gaan met organisatiecriminaliteit waarbij ook grote bestuurlijke en economische belangen aan de orde zijn. Hier lig-gen vanzelfsprekend sterke parallellen met vraagstukken waar ook de andere lectoraten, vooral die in het cluster opsporing, mee te maken hebben. Het zou ook te veel gevraagd zijn om te veronderstellen dat mijn (kleine) lectoraat vraagstukken die al decennia lang hardnekkig zijn, eventjes zal oplossen. Hieraan zal in breder verband en eerst en vooral met collega-lectoren, moeten worden gewerkt.

Het derde probleem, de samenwerking met andere partijen, is van-zelfsprekend ook niet alleen op het terrein van milieucriminaliteit aan de orde. Nederland loopt, zoals ik al heb gezegd, voorop met het toepas-sen van meervoudige aanpakken op zware en georganiseerde misdaad. Projecten als de USD, Emergo en op dit moment de Taskforce B5 in Noord-Brabant, die ik alle van (zeer) nabij heb mogen volgen, of nog steeds volg, laten zien dat deze uitermate vruchtbaar kunnen zijn. Dat geldt dus in potentie evenzeer voor de RUD’s, waarvan ik de ontwikke-ling vanuit het lectoraat Milieucriminaliteit met belangstelontwikke-ling bezie. Maar uiteraard ben ik ook zeer geïnteresseerd in de vraag waarom de ervaringen met die samenwerking tot op heden nogal sterk wisselden.

Vanzelfsprekend mag ook de aansluiting met mijn permanente werkgever, de Universiteit van Tilburg, niet onvermeld blijven. Ik ben de Tilburg Law School bijzonder erkentelijk dat zij bereid is geweest, en dat nog altijd is, om mij voor twee dagen per week uit te lenen aan de Politieacademie. Het geeft mij de gelegenheid om theoretische con-cepten en meer praktische inzichten tussen de beide instanties uit te wisselen, en het biedt tevens de mogelijkheid om promovendi op het terrein van milieucriminaliteit te begeleiden.

Tot slot. De nadruk in deze lectorale rede lag vanzelfsprekend op zaken rondom de aanpak van milieucriminaliteit die beter kunnen. Dat neemt uiteraard niet weg dat er ook veel dingen goed gaan. De afge-lopen anderhalf jaar heb ik keer op keer gemerkt dat overal in de politie-organisatie, en uiteraard ook op de academie, met het milieu bevlogen mensen rondlopen die meer dan uitstekend werk verrichten. Wanneer het lectoraat er in de komende jaren in slaagt om, in gezamenlijkheid, de barrières waar het nu mee geconfronteerd wordt voor een stuk te slechten of althans te verlagen, beschouw ik mijn missie als geslaagd.

Beck 1986

U. Beck, Risikogesellschaft: auf dem Weg in eine andere Moderne, Frankfurt am Main, Suhrkamp, 1986.

Boender 1985

K. Boender, Milieuprotest in Rijnmond, Rijswijk, Sijthoff Pers, 1985. Bruggeman 2008

J. Bruggeman, Social Networks. An Introduction, Londen/New York, Routledge, 2008.

Commissie Herziening Handhavingsstelsel VROM-regelgeving 2008 Commissie Herziening Handhavingsstelsel VROM-regelgeving,

De tijd is rijp, Den Haag, 2008.

Constandse 1975

A. Constandse, ‘Welvaart is ook niet alles’, in: A. Manning e.a. (red.), Onze jaren, Amsterdam, Amsterdam Boek, 2de druk, 1975, nr. 80, p. 2547-2552.

Dekker 2011

S. Dekker, Bestuurlijke ronde januari­juli 2011. Bevindingen en aan­

bevelingen. Zie www.uitvoeringmetambitie.nl.

De Ridder en Struiksma 2008

J. de Ridder en N. Struiksma, De kern van de zaak? Eindrapport in

het kader van de pilot kernbepalingen, Groningen, Pro Facto, 2008.

De Rijck 2011

R. de Rijck, ‘The Isolation of Dutch Environment Criminal Law’,

Eurcrim, 2011, nr. 4, p. 162-167.

Elliott 2009

L. Elliott, ‘Combating Transnational Environmental Crime: “Joined up” Thinking about Transnational Networks’, in: K. Kangaspunta en I. Haen Marshall (red.), Eco­Crime and Justice. Essays on

Environmental Crime, Turijn, Unicri, 2009, p. 55-77.

Holleman 1896

F.A. Holleman, ‘Nuttig gebruik en reiniging van het vuile afval-water der fabrieken van wollen stoffen’, De Ingenieur, nr. 23, 6 juni 1896.

Holleman 1897

F.A. Holleman, De verontreiniging van de openbare wateren en van

den bodem in Nederland, Oisterwijk, 1897.

Kemperman 2003

J. Kemperman, Inventarisatie milieucriminaliteit. Onderzoek naar

aard, ernst en omvang van zware milieucriminaliteit 2001­2003,

Zoeter-meer, Korps landelijke politiediensten, 2003 (niet gepubliceerd). Newburn e.a. 2007

T. Newburn e.a., The Handbook of Criminal Investigation, Cullompton, Willan Publishing, 2007.

Posner 1999

R. Posner, The Problematics of Moral and Legal Theory, Londen/ Cambridge (MA), The Belknap Press of Harvard University Press, 1999.

Projectgroep Emergo 2011

Projectgroep Emergo, Emergo, de gezamenlijke aanpak van de zware

(georganiseerde) misdaad in het hart van Amsterdam, Amsterdam,

Boom, 2011. Spapens 2008

T. Spapens, Georganiseerde misdaad en strafrechtelijke samenwerking

in de Nederlandse grensgebieden, Antwerpen/Oxford, Intersentia,

2008. Spapens 2012

T. Spapens, Prijs! Illegale lotto’s en sportweddenschappen in Nederland

en het kansspeldebat in de Europese Unie, Den Haag, Boom Lemma

uitgevers, 2012. Spapens e.a. 1998

T. Spapens, R. Pranger en S. Doek, Woningbouw en leefbaarheid in

de gemeente Haaren (N.B.), Tilburg, IVA, 1998.

Uylenburg e.a. 2010

R. Uylenburg, E. Vogelezang-Stoute, B. Krot en E. Tannehill,

Toegang tot het milieurecht, Alphen aan den Rijn, Kluwer, 2010.

Van Doremalen 1993

H. van Doremalen, Blauwsloten en riolen: een milieuhistorische stu­

die over Tilburg en zijn rioolstelsel, Tilburg, Stichting tot Behoud van

Verschuuren 2012

J. Verschuuren, ‘Climate Cases Surge – Time for a Climate Court?’,

Radio Netherlands Worldwide. Zie www.mw.nl.

Vis 2012

T. Vis, Intelligence, politie en veiligheidsdienst: verenigbare grootheden? (diss. Tilburg), 2012.

White 2010a

R. White, ‘Globalisation and Environmental Harm’, in: R. White (red.), Global Environmental Harm, Cullompton, Willan Publishing, 2010, p. 3-19.

White 2010b

R. White, ‘Transnational Environmental Harm and Eco-Global Criminology’, in: S. Shoham, P. Knepper en M. Kett (red.),

International Handbook of Criminology, Boca Raton, CRC Press,

Het lectoraat Milieucriminaliteit is gestart per 1 januari 2011. De hoofd-doelstellingen van het lectoraat zijn het inzichtelijk maken van de aard van de milieucriminaliteitsproblemen en het ontwikkelen van kennis en kunde om de aanpak ervan zowel strafrechtelijk en bestuurlijk als op andere denkbare manieren te verbeteren. Het lectoraat is tot stand geko-men op initiatief van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Om het belang van de opsporing van milieucriminaliteit te onderstrepen heeft de politie in 2009 een eigen versterkingsprogramma opgesteld en Commissaris Roel Willekens als Landelijk Programmamanager Milieu aangesteld. Korpschef Jannine van den Berg beheert het thema binnen de Raad van Korpschefs.

Milieucriminaliteit is er in veel soorten en maten, waarvoor boven-dien een groot aantal overheidsinstanties deelverantwoordelijk is. Sinds het thema begin jaren zeventig op de agenda kwam, worstelen deze instanties, met inbegrip van de politie, met het vraagstuk hoe milieucriminaliteit systematisch kan worden aangepakt. Incidenten, zoals de lozingen van gevaarlijke stoffen in de Uniser-zaak in de jaren tachtig, en recentelijk de brand bij Chemiepack op de Moerdijk, zorgen steeds voor tijdelijke schokken, waarvan het effect op de handhavings-inspanningen na verloop van tijd weer wegebt. De complexiteit van het milieuveld, de afweging die nogal eens wordt gemaakt tussen lokale economische belangen en wetsovertredingen, en het internationale karakter maken het er voor milieurechercheurs niet eenvoudiger op. Daar liggen dan ook belangrijke uitdagingen voor het lectoraat.

In 2011 en 2012 werden onderzoeken gestart naar specifieke vor-men van milieucriminaliteit, zoals de problematiek van het verwer-ken van afvalolie in het algemeen en van schadelijke chemicaliën in scheepsbrandstoffen in het bijzonder, naar methoden om effectiever te handhaven, specifiek in relatie tot olielozingen op de Noordzee, en naar de beschikbaarheid en toepassing van forensische technieken op het terrein van milieucriminaliteit. Ook werd, samen met de universiteiten van Delft en Tasmanië, een internationale conferentie georganiseerd met als thema ‘Environmental Crime and Its Victims’. Daarnaast werd geparticipeerd in het onderwijs aan de Politieacademie.

Toine Spapens (1964) is sinds 1 januari 2011 lector Milieucriminaliteit aan de Nederlandse Politieacademie (parttime). Daarnaast is hij sinds 1 september 2011 hoogleraar criminologie aan Tilburg University. Spapens studeerde politicologie met als specialisatie methoden en technieken van sociaalwetenschappelijk onderzoek aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Van 1991 tot en met 1995 was hij werkzaam bij het bureau B&A Groep in Den Haag, waar hij vooral onderzoek deed naar slachtoffers van veelvoorkomende criminaliteit en naar de kwaliteit van de overheidsdienstverlening. In 1995 trad hij in dienst van IVA Tilburg, een instituut voor sociaalwetenschappelijk beleids-onderzoek. Hier was hij verantwoordelijk voor onderzoek naar uiteen-lopende criminaliteitsproblemen en lokale bestuurlijke vraagstukken, in opdracht van de departementen, politieregio’s en gemeenten. Hij participeerde onder meer in studies naar illegale vuurwapensmokkel en -handel, uitgaans- en voetbalgeweld en internationale strafrech-telijke samenwerking.

In 2004 trad Spapens in dienst van de Universiteit van Tilburg, waar hij in 2006 promoveerde op het proefschrift ‘Interactie tussen criminaliteit en opsporing’. Daarin stond de vraag centraal of xtc-pro-ducenten en -handelaars zich wisten aan te passen aan veranderingen in opsporingsmethoden en opsporingsdruk, tussen 1996 en 2004. Dit proefschrift werd in 2009 genomineerd voor de Willem Nagelprijs.

Van 2004 tot en met 2011 werkte hij mee aan het programma ‘Regulering van kansspelen in Europees perspectief’, in het kader waar-van hij onderzoek deed naar illegaal gokken in Nederland en de aan-pak daarvan. Dit resulteerde in studies naar illegale casino’s, bingo’s, lotto’s en sportweddenschappen. Daarnaast deed Spapens empirisch onderzoek naar grensoverschrijdende criminaliteit en strafrechtelijke samenwerking, zowel in het algemeen als in de Nederlandse grens-gebieden in het bijzonder, en naar wietteelt. Van 2008 tot en met 2011 was hij als onderzoeker nauw betrokken bij het project Emergo, dat het terugdringen van de georganiseerde criminaliteit in het Amsterdamse Wallengebied tot doel heeft.

Spapens’ huidige empirische werk concentreert zich op milieu-criminaliteit en vormen van informele internationale politiesamen-werking en zijn theoretisch onderzoek op reguleringsvraagstukken, respectievelijk de betekenis van sociale netwerken bij georganiseerde misdaad.

Artikelen in tijdschriften

Barnard, I., J. Geerlof, J. Pattijn en A. Spapens, ‘Ruim één op de drie bedrijven slachtoffer criminaliteit’, Algemeen Politieblad, jrg. 141, nr. 20, p. 10-12.

Boer, M. den en T. Spapens, ‘Praktische samenwerking in de Euregio’s bij de opsporing van georganiseerde criminaliteit’, Tijdschrift voor

de Politie, februari 2003, p. 24-30.

Spapens, A.C., ‘Vuurwapens tussen servet en tafellaken’, Proces, 2003, nr. 1, p. 15-23.

Spapens, T., ‘Over de “wapenwedloop” tussen opsporingsinstanties en de georganiseerde misdaad’, Ars Aequi, 2007, jrg. 56, p. 225-227. Spapens, T., ‘Trafficking in Illicit Firearms for Criminal Purposes

with in the European Union’, European Journal of Crime, Criminal

Law and Criminal Justice, 2007, jrg. 15, nr. 3-4, p. 359-381.

Spapens, T., ‘Vrij spel? De discussie over de regulering van kansspelen in Nederland en in de Europese Unie’, Secjure, 2007, jrg. 22, nr. 1, p. 6-10.

Spapens, T., ‘Analyse van het Zuid-Nederlandse XTC-netwerk’,

Tijdschrift voor Veiligheid, 2009, jrg. 8, nr. 2, p. 28-40.

Spapens, T., ‘Cross-Border Public Order Policing in the Dutch Border Areas’, Journal of Police Studies, 2010, nr. 3, p. 163-179.

Spapens, T., ‘Macro Networks, Collectives and Business Processes: An Integrated Approach to Organized Crime’, European Journal

of Crime, Criminal Law and Criminal Justice, 2010, jrg. 18, nr. 2,

p. 185-215.

Spapens, T., ‘Gemeenschappelijke politie- en douanecentra in de grensgebieden van de Europese Unie’, Orde van de dag, 2011, nr. 3, p. 49-57.

Spapens, T., ‘Interaction between Criminal Groups and Law Enforcement: The Case of Ecstasy in the Netherlands’, Global

Crime, 2011, jrg. 12, nr. 1, p. 19-40.

Spapens, T., ‘Joint Investigation Teams in the European Union: Article 13 JITs and the Alternatives’, European Journal of Crime, Criminal

Law and Criminal Justice, 2011, jrg. 19, nr. 3, p. 239-260.

Boeken

Boer, M. den en T. Spapens (red.), Investigating Organised Crime in

European Border Regions, Tilburg, Katholieke Universiteit Brabant/

IVA, 2002, 163p.

Bruinsma, M., M. Jacobs, M. Jans, J. Moors, T. Spapens en C. Fijnaut,

Grensoverschrijdend politiewerk in de Euregio Rijn­Maas­Noord,

Antwerpen/Oxford, Intersentia, 2010, 213p.

Daele, D. van, T. Spapens en C. Fijnaut, De strafrechtelijke rechtshulp­

verlening van België, Duitsland en Frankrijk aan Nederland,

Antwerpen/Oxford, Intersentia, 2008, 316p.

Fijnaut, C.J.C.F., T. Spapens en D. van Daele, De strafrechtelijke rechts­

hulpverlening van Nederland aan de lidstaten van de Europese Unie

(Politiewetenschap nr. 25), Zeist, Kerckebosch, 2005, 325p.

Spapens, T., Interactie tussen criminaliteit en opsporing. De gevolgen van

opsporingsactiviteiten voor de organisatie en afscherming van XTC­ productie en ­handel in Nederland, Antwerpen/Oxford, Intersentia,

2006, 373p.

Spapens, T., Georganiseerde misdaad en strafrechtelijke samenwerking

in de Nederlandse grensgebieden, Antwerpen/Oxford, Intersentia,

2008, 321p.

Spapens, T., Joker. De aanpak van illegale casino’s in Nederland, Den Haag, Boom Juridische uitgevers, 2008, 152p.

Spapens, T., Valse bingo’s. Illegale bingo en de regulering van kansspelen, Den Haag, Boom Juridische uitgevers, 2010, 150p.

Spapens, T., Prijs! Illegale lotto’s en sportweddenschappen in Nederland

en het kansspeldebat in de Europese Unie, Den Haag, Boom Lemma

Spapens, A.C. en M.Y. Bruinsma, Illegale vuurwapens in Nederland.

Smokkel en handel (Politiewetenschap nr. 18), Zeist, Kerckebosch,

2004, 126p.

Spapens, T. en C. Fijnaut, Criminaliteit en rechtshandhaving in de Euregio

Maas­Rijn Deel 1, Antwerpen/Oxford, Intersentia, 2005, 258p.

Spapens, T., H. van de Bunt en L. Rastovac, De wereld achter de wietteelt, Den Haag, Boom Juridische uitgevers, 2007, 182p.

Spapens, T., A. Littler en C. Fijnaut (red.), Crime, Addiction and

the Regulation of Gambling, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff

Publishers, 2008, 251p.

Spapens, T., M. Siesling en E. de Feijter, Brandstof voor de opsporing.

Evaluatie van de Wet bevoegdheden vorderen gegevens, Den Haag:

Boom Juridische uitgevers, 2011, 157p.

Hoofdstukken in boeken

Fijnaut, C. en T. Spapens, ‘The Meuse-Rhine Euroregion: A Laboratory for Police and Judicial Cooperation in the European Union’, in: F. Lemieux (red.), International Police Cooperation. Emerging

Issues, Theory and Practice, Cullompton, Willan Publishing, 2010,

p. 101-125.

Paoli, L., T. Spapens en C. Fijnaut, ‘Drug Trafficking’, in: T. Bennett, M.  Maguire, F. Brookman en H. Pierpoint (red.), Handbook on

Crime, Cullompton, Willan Publishing, 2010, p. 626-650.

Spapens, T., ‘Crime Problems Related to Gambling, an Overview’, in: T. Spapens, A. Littler en C. Fijnaut (red.), The Regulation of Gambling

and the Role of Crime and Addiction, Leiden/Boston, Martinus

Nijhoff Publishers, 2008, p. 19-54.

Spapens, T., ‘De wereld achter de wietteelt in Zuid-Nederland’, in: T. Decorte (red.), Cannabisteelt in de Lage Landen: perspectieven op

de cannabismarkt in België en Nederland, Leuven, Uitgeverij Acco,

2008, p. 105-122.

Spapens, T., ‘Policing a European Border Region: The Case of the Meuse-Rhine Euroregion’, in: E. Guild en F. Geyer (red.), Security

versus Justice, Police and Judicial Cooperation in the European Union,

Spapens, T., ‘Regulating Illegal Gambling Markets: The Case of Illegal Casinos in the Netherlands’, in: T. Spapens, A. Littler en C. Fijnaut (red.), The Regulation of Gambling and the Role of Crime

and Addiction, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff Publishers, 2008,

p. 93-108.

Spapens, T., ‘Police Cooperation in the Dutch Border Areas’, in: C. Fijnaut en J. Ouwerkerk (red.), The Future of Police and Judicial

Cooperation in the European Union, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff

Publishers, 2009, p. 73-102.

Spapens, T., ‘Cross-Border Cooperation in Criminal Investigations’, in: D. Botterill en T. Jones (red.), Crime and Tourism: Key Themes, Oxford, Goodfellow Publishers, 2010, p. 129-147.

Spapens, T., ‘Vertrouwen in internationale strafrechtelijke samenwer-king’, in: R. Gaarthuis, T. Kooijmans en T. de Roos (red.), Vertrouwen

in de strafrechtspleging, Deventer, Kluwer, 2010, p. 103-117.

Spapens, T., ‘Opwerpen van barrières als recherchestrategie’, in: N. Kop, R. Van der Wal en G. Snel (red.), Opsporing belicht, Apeldoorn, Lectoraat Criminaliteitsbeheersing en Recherchekunde, 2011, p. 181-188.

Rapporten (in opdracht van de overheid en overige instanties) Bogaerts, S., A.C. Spapens en M.Y. Bruinsma, De bal of de man?

Achtergronden van verdachten van voetbalgerelateerd geweld, Tilburg,

IVA, 2003.

Geerlof, J., A.C. Spapens en M. de Vries, Politiemonitor Regio Kennemer­

land, korpsbeleidsrapport, Den Haag, NSS Beleids onder zoek en

Advies, 1991.

Geerlof, J., A.C. Spapens, M. de Vries en L. van der Vis, Politiemonitor

Bedrijven en instellingen. Landelijk rapport, Den Haag, Ministerie

van Binnenlandse Zaken/Ministerie van Justitie, 1992.

Geurts, J., P. Tops, A. Spapens en S. Zouridis, Perspectiefonderzoek ken­

nisnetwerk Grotestedenbeleid in Noord­Brabant, Tilburg, Katholieke

Universiteit Brabant/IVA, 2000.

Gooren, W., G. Lensvelt, I. Mayer, J. Rebel, T. Spapens en W. van Zwol,

Kernteams als instrument voor de bestrijding van de zware georgani­ seerde criminaliteit, Tilburg, IVA, 1998.

Knippers, E., M. van Tits en A.C. Spapens, Groepen en probleemconcen­

traties in de GGZ en verslavingszorg, Tilburg, IVA, 1997.

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Ministerie van Justitie, Politie­

monitor Bevolking 1993. Landelijk rapport en 25 regiorapporten, Den

Haag, Sdu Uitgevers, 1993.

Spapens, A.C., Bezoekersonderzoek Rijksarchief in Noord­Brabant, Tilburg, Wetenschapswinkel Katholieke Universiteit Brabant, 1991. Spapens, A.C., Kwaliteitszorg bij gemeenten. Een beschrijving van de

Kwaliteits monitor en een kaderschets voor de toepassing, Den Haag,

B&A Groep, 1994.

Spapens, A.C., Toepassing van kwaliteitsinstrumenten door de rijksover­

heid, Tilburg, IVA, 1998.

Spapens, A.C., Bemiddeling tussen dader en slachtoffer: bemiddelings­

vormen voor, tijdens en na het strafproces, Den Haag, Ministerie van

Justitie, afdeling informatie, voorlichting en publiciteit, 2000. Spapens, A.C., Illegale vuurwapens in Europees perspectief. Probleem­

stellende notitie ten behoeve van de Werkgroep voorbereiding Nederlands Voorzitterschap EU 2004, Den Haag/Zoetermeer, Raad

van Hoofdcommissarissen, Landelijk Platform Vuurwapens, 2003. Spapens, T., The Proliferation of Small Arms and Light Weapons in the

Conflict Zones of Darfur, the Democratic Republic of Congo, the Central African Republic and Uganda, Den Haag, International Criminal

Court (Confidential Report), 2009.

Spapens, A.C. en M.Y. Bruinsma, De smokkel van handvuurwapens van­

uit voormalige Oostbloklanden naar Nederland, Tilburg, IVA, 2002.

Spapens, A.C. en M.Y. Bruinsma, Vuurwapens gezocht. Vuurwapengebruik,

bezit en ­handel in Nederland 1998­2000, Tilburg, IVA, 2002.

Spapens, A.C. en M.Y. Bruinsma, Veiligheid voorop: Veiligheidsatlas 2003

Brabant­Noord, Den Bosch/Tilburg, Regiopolitie Brabant-Noord/

IVA, 2003.

Spapens, A.C. en O. Henneken, Veiligheid in de stad. Een vergelijking van

31 Nederlandse gemeenten met meer dan 50.000 inwoners op basis van de Politiemonitor Bevolking 1993, Den Haag, Ministerie van Justitie,

Directie Criminaliteitspreventie, 1995.

Spapens, A.C. en C.E. Hoogeveen, Het Schadefonds Geweldsmisdrijven.

Doelgroep en bereik van het fonds, Tilburg, IVA, 2001.

Spapens, A.C. en J. Rebel, Evaluatie experimenten dading, Tilburg, IVA, 1999.

Spapens, A.C. en M. de Vries, Veiligheidsmonitor Toeristen Zeeland, Den Haag, B&A Groep, 1994.

Spapens, A.C. en S.F.M. van Wersch, Veiligheidsnormen in Nederland, Tilburg, IVA, 1997.

Spapens, A.C. en S.F.M. van Wersch, Cultuurspecifieke elementen in de

strafrechtelijke hulpverlening aan allochtone jongeren, Tilburg, IVA,

2000.

Spapens, A.C., C.E. Hoogeveen en C.A.M. Pardoel, De reactie van de

politie op huiselijk geweld: stand van zaken, Den Haag, Ministerie van

Justitie, Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, 2001.

Spapens, A.C., C.E. Hoogeveen en C.A.M. Pardoel, Naar een monito­

ringinstrument bejegening van daders en verdachten in de strafrechts­ pleging. Haalbaarheidsstudie, Tilburg, IVA, 2001.

Spapens, A.C., C.E. Hoogeveen en C.A.M. Pardoel, m.m.v. C.J.C.F. Fijnaut, Uitgegaan en ingesloten: oorzaken van uitgaansgeweld in de

politieregio Brabant Zuid­Oost, Tilburg, IVA, 2001.

Spapens, A.C., S.F.M. van Wersch en S. von der Fuhr, Evaluatie project

Nieuwe Perspectieven Rotterdam. Oktober 1996­juni 1999, Tilburg,

IVA, 2000.

Spapens, A.C., G. Lensvelt-Mulders, M. Vermeulen en H. van der Werff, Naar beroepsprofielen voor politiemedewerkers. Inventariserend

onderzoek, Tilburg, IVA, 1999.

Spapens, A.C., R. Leenes e.a., Handboek van vraagpatroon naar loket, Den Haag, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Programmabureau Overheidsloket 2000, 1997.

Tulder F.P. van en A.C. Spapens, Doelmatig rechtspreken, Cahier 1990/ nr. 80, Rijswijk, Sociaal en Cultureel Planbureau, 1990.

De Politieacademie is hét nationale wervings-, selectie-, opleidings- en kennisinstituut voor de Nederlandse politie. De koers van de Politieacademie is gericht op voortdurende