• No results found

o 4.In afwijking van het eerste lid kan het bevoegd gezag in de toelichting bij of in de ruimtelijke onderbouwing van een besluit als bedoeld in het

In document Zeehaven- en industrieterrein Moerdijk (pagina 136-141)

eerste lid, verwijzen naar een gemeentelijke, regionale of provinciale

structuurvisie als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening, indien in die

structuurvisie een samenhangende visie is opgenomen over de gewenste

planologische ontwikkeling van een breder gebied in relatie tot

voor-koming of bestrijding van een ramp of zwaar ongeval en in die

struc-tuurvisie ten minste aandacht is besteed aan de onderwerpen,

Bijlage 4: Definities in relatie tot risicovolle inrichting

Risicovolle inrichting

Het bestemmingsplan voorziet in een toelatingskader voor risicovolle inrichtingen. De definitie van risicovolle inrichting in deze luidt: "een inrichting die vanwege de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen of gevaarlijke activiteiten een risico vormt voor haar omgeving". Omdat het begrip ‘risico’ niet eenduidig is, is dit vertaalt tot: Bevi-bedrijf (een bedrijf zoals aangewezen in het Besluit externe veiligheid inrichtingen ) of niet vergunningplichtig bedrijf met een veiligheidscontour, zoals beschreven in het Activiteitenbesluit milieubeheer, van tenminste 10 meter. Voor zover de ABC-zonering van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening of Circulaire opslag ontplofbare stoffen van toepassing is, wordt deze afstand bepaald op basis van de B-zonering. Opgemerkt wordt dat in de planregels soms een afwijkingsbevoegdheid is opgenomen ten aanzien van het uitsluiten van risicovolle inrichtingen.

Contouren

Onder contouren wordt verstaan: contouren berekend met een bij wet vastgesteld

rekenprogramma dan wel bij wet gegeven vaste afstanden. Deze vaste afstanden worden gelijk gesteld met de PR 10-6 contour. Als veranderingen van de contouren of afstanden optreden ten gevolge van een verandering van de wet- en regelgeving of wettelijk vastgestelde

rekenmethodieken, is dit altijd toelaatbaar. Ten aanzien van windturbines wordt uitgegaan van de wijze van berekenen zoals gegeven in het Handboek risicozonering windturbines.

Bestaand

Onder bestaand wordt verstaan: de situatie die ten tijde van het vaststellen van het bestemmingsplan aanwezig was of waarvoor vergunningen zijn verleend. Uitbreiding van bestaande risicovolle inrichting wordt gezien als nieuwe situatie en moet aan de criteria voor nieuwe situaties voldoen.

Bijlage 5: Definiëring 'hoge populatie objecten'

Het ruimtelijk veiligheidsconcept van het Zeehaven en industrieterrein Moerdijk is gebaseerd op een artikel 14-zone en een interne planologische zonering. Met deze planologische zonering wordt een scheiding tussen risicobronnen en 'hoge populatie objecten' gerealiseerd. Vanwege de toepassing van een artikel 14-zone wordt niet meer getoetst aan de (mogelijke) aanwezigheid van kwetsbare objecten binnen de zone. Om toch (de kans op) hot spots aan

personendichtheden te vermijden, is in plaats van het begrip kwetsbaar object het begrip 'hoge populatie objecten' gehanteerd. In de planregels wordt aangeven waar deze objecten zijn toegestaan.

De definitie voor 'hoge populatie objecten' vindt zijn oorsprong in de voor dit bestemmingsplan aanvankelijk nader ingevulde definitie voor kwetsbare objecten, zoals omschreven is in het Bevi.

Om deze reden wordt in deze bijlage zowel gesproken van ‘kwetsbare objecten’ als van ‘hoge populatie-objecten’.

De definitie voor (beperkt)kwetsbare objecten wordt gegeven in het Bevi. Deze definitie is echter niet limitatief, en vooral de scheidslijn tussen kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten op bedrijventerreinen is soms onduidelijk. De gemeente Moerdijk heeft daarom besloten dat de een eenduidige definitie in het bestemmingsplan moet zijn opgenomen, zodat in later stadium geen interpretatieproblemen ontstaan1. In deze bijlage is de systematiek beschreven om dit knelpunt te vermijden.

1 Kwetsbaarheidbepaling

1.1 Inleiding

Binnen zone 1, 2 en 3 worden via de planregels kwetsbare objecten uitgesloten. Het uitsluiten van kwetsbare objecten in de planregels gebeurt aan de hand van het trechter principe zoals weergegeven in figuur B4.1.

 De voorselectie is het filteren van kwetsbare objecten door bepaalde milieucategorieën met hoge personenaantallen in de zones uit te sluiten. Deze stap is omschreven in paragraaf 1.2.

van deze bijlage.

 In de hoofdselectie worden objecten die expliciet in het Bevi als kwetsbaar zijn gekwalificeerd uitgesloten. Deze stap is omschreven in paragraaf 1.3.

 De nadere selectie is het uitvoeren van een aanvullende toets voor al die objecten die in het Bevi niet expliciet als kwetsbaar zijn gekwalificeerd, maar vanwege hoge personenaantallen onwenselijk zijn binnen zone I, 2 en 3. Deze laatste stap is omschreven in paragraaf 1.4.

1 Voor de definiëring van risicobronnen kan eenduidig naar wetgeving worden verwezen. Voor de definiëring van kwetsbare objecten kan dit niet. Dit komt doordat de wettelijke definitie niet limitatief is. Ook jurisprudentie bevestigd dat de wettelijke definitie niet sluitend is.

Figuur B 4.1: het trechterprincipe

1.2 Voorselectie: gefilterde hindercategorie

De voorselectie houdt in dat in de zones uitsluitend bedrijfsbestemmingen vanaf milieucategorie 3 worden toegelaten. Hierdoor worden lichte bedrijfsactiviteiten, waar vaak grote aantallen personen op een beperkt oppervlak aanwezig zijn al grotendeels uitgesloten.

Bestemmen aan de hand van milieucategorie sluit op voorhand veel kwetsbare objecten uit, maar lang niet alle. Kantoren bijvoorbeeld zijn niet per definitie uitgesloten, zij kunnen onderdeel zijn van een categorie 3, 4, 5 of 6 inrichting. Daarom moet ook de kwetsbaarheid van bedrijven met milieucategorie >3 (of daaraan gelijkgesteld) nader worden bepaald.

1.3 Hoofdselectie: definitie kwetsbaarheid Bevi

Kwetsbaarheiddefinitie in het Bevi

De hoofdselectie houdt in dat alle objecten die in het Bevi expliciet zijn gedefinieerd als kwetsbaar object worden uitgesloten. De definitie van (beperkt) kwetsbaar object in het Bevi luidt als volgt:

Kwetsbaar object:

a. woningen, woonschepen en woonwagens, niet zijnde woningen, woonschepen of woonwagens als bedoeld in onderdeel b, onder a;

b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:

1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;

2. scholen, of

3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;

c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, waartoe in ieder geval behoren:

In document Zeehaven- en industrieterrein Moerdijk (pagina 136-141)