• No results found

Afwijken van de gebruiksregels

Bijlagen bij de toelichting

Artikel 5 Verkeer - Verblijfsgebied

6.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.4 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf, mits:

a. de gezamenlijke bruto vloeroppervlakte ten behoeve van een aan huis verbonden beroep, in voorkomend geval samen met de bruto vloeroppervlakte als bedoeld in lid 6.1 onder b, niet meer bedraagt dan 30%

van de totale brutovloeroppervlakte van de betreffende woning en de bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 50 m²;

b. op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van het bedrijf plaatsvindt;

c. in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat:

1. het parkeren ten behoeve van het bedrijf zoveel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden, en 2. behoudens in- en uitladen, geen bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende

woning mogen plaatsvinden;

d. de bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties, het woonkarakter van de woning en de omgeving niet onevenredig aantasten en daardoor geen onevenredig nadelige gevolgen ontstaan voor aangrenzende percelen betreffende beschaduwing, privacy en gebruiksmogelijkheden van die percelen.

Artikel 7 Wonen - 1

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. wonen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het maximum aantal woningen de met die aanduiding aangegeven waarde bedraagt;

b. aan huis verbonden beroepen, met dien verstande dat de gezamenlijke bruto vloeroppervlakte, in voorkomend geval samen met de bruto vloeroppervlakte als bedoeld in lid 7.5, niet meer bedraagt dan 30% van de totale bruto vloeroppervlakte van de betreffende woning en de bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 50 m²;

c. tuinen en erven;

d. speel- en groenvoorzieningen;

e. openbare nutsvoorzieningen;

f. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;

g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

7.2 Bouwregels 7.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;

b. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' mogen maximaal twee aaneengebouwde woningen worden gebouwd of maximaal één vrijstaande woning;

c. de inhoud van een twee-aan-eengebouwde woning mag niet meer bedragen dan 380 m3 en de inhoud van een vrijstaande woning mag niet meer bedragen dan 400 m3;

d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' is aangegeven;

e. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;

f. hoofdgebouwen dienen te worden uitgevoerd met een plat dak;

g. hoofdgebouwen dienen te voldoen aan de bepalingen zoals opgenomen in de kavelpaspoorten in bijlage 1.

7.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van aanbouwen en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:

a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden achter de voorgevel gesitueerd, met dien verstande dat garages gesitueerd dienen te worden conform de kavelpaspoorten zoals opgenomen in bijlage 1;

b. de goot- en bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;

c. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 20% van de oppervlakte van het bouwperceel tot een maximum van 80 m², niet meegerekend de oppervlakte van het bouwvlak.

7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

a. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen mag voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw niet meer dan 1 m bedragen;

b. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen mag achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw niet meer dan 2 m bedragen;

c. de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen.

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

 de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

 het straat- en/of bebouwingsbeeld;

 de verkeersveiligheid;

 de woonsituatie;

 de sociale veiligheid;

nadere eisen stellen aan:

a. de situering van bijgebouwen en overkappingen;

b. de situering en de bouwhoogte van gebouwen ten dienste van nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsvoorzieningen;

c. de situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een grotere oppervlakte dan 6 m² en/of een grotere bouwhoogte dan 1,5 m.

7.4 Specifieke gebruiksregels 7.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan de uitoefening van aan huis verbonden bedrijf.

7.4.2 Voorwaardelijke verplichting

De woning of woningen mogen pas in gebruik genomen mogen worden conform de bestemming 'Wonen - 1' als de erfafscheiding is aangelegd en de te behouden boom op kavel 1 in stand wordt gehouden, beide conform de kavelpaspoorten, zoals opgenomen in bijlage 1.

7.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.4 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf, mits:

a. de gezamenlijke bruto vloeroppervlakte ten behoeve van een aan huis verbonden beroep, in voorkomend geval samen met de bruto vloeroppervlakte als bedoeld in lid 7.1 onder b, niet meer bedraagt dan 30%

van de totale brutovloeroppervlakte van de betreffende woning en de bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 50 m²;

b. op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van het bedrijf plaatsvindt;

c. in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat:

1. het parkeren ten behoeve van het bedrijf zoveel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden, en 2. behoudens in- en uitladen, geen bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende

woning mogen plaatsvinden;

d. de bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties, het woonkarakter van de woning en de omgeving niet onevenredig aantasten en daardoor geen onevenredig nadelige gevolgen ontstaan voor aangrenzende percelen betreffende beschaduwing, privacy en gebruiksmogelijkheden van die percelen.