• No results found

3.1 Eisen lozen bedrijfsafvalwater

3.1.1 Bedrijfsafvalwater mag uitsluitend in een openbaar vuilwaterriool worden gebracht, als door de samenstelling, eigenschappen of hoeveelheid ervan:

 de doelmatige werking van een openbaar vuilwaterriool of de bij een zodanig openbaar vuilwaterriool of zuivering technisch werk behorende apparatuur niet wordt belemmerd;

 de verwerking van slib, verwijderd uit een openbaar vuilwaterriool of een zuivering technisch werk, niet wordt belemmerd;

 de nadelige gevolgen voor de kwaliteit van een oppervlaktewaterlichaam zoveel mogelijk worden beperkt.

3.1.2 Het totale afvalwater dient, voordat lozing op het gemeentelijke riool

plaatsvindt door een controlevoorziening te worden geleid, zodat te allen tijde bemonstering van dit afvalwater kan plaatsvinden. De controlevoorziening heeft minimaal een afmeting van 300 x 300 mm. Deze voorziening dient te allen tijde goed bereikbaar en toegankelijk te zijn.

3.1.3 Alle te lozen bedrijfsafvalwaterstromen moeten aan de volgende eisen voldoen:

 de temperatuur in enig steekmonster mag niet hoger zijn dan 30°C, bepaald volgens NEN 6414 (2008);

 de zuurgraad, uitgedrukt in pH-eenheden, mag niet lager dan 6,5 en niet hoger zijn dan 10 in een steekmonster, bepaald volgens NEN-ISO 10523 (2012);

 het sulfaatgehalte in enig steekmonster mag niet meer dan 300 mg/l

bedragen, bepaald volgens NEN 6487 (1997), ISO 22743:2006 of NEN-ISO 22743:2006/C1:2007.

3.1.4 De volgende stoffen mogen niet worden geloosd:

 stoffen die brand- en explosiegevaar kunnen veroorzaken;

 stoffen die stankoverlast buiten de inrichting kunnen veroorzaken;

 stoffen die verstopping of beschadiging van een openbaar vuilwaterriool of van de daaraan verbonden installaties kunnen veroorzaken;

 grove afvalstoffen en snel bezinkende afvalstoffen.

3.2 Lozen van bedrijfsafvalwater afkomstig als effluent van de zuiveringtechnische voorziening I (slibvangput en

olieafscheider)

3.2.1 De volgende stoffen mogen in enig steekmonster (bepaald volgens de vermelde analysevoorschriften) niet in een hogere concentratie in het effluent van de zuiveringtechnische voorziening I voorkomen dan de in de 2e kolom vermelde

Ontwerpbesluit Renewi Nederland B.V.

Kenmerk (Z2019-009761) 58 van 76 Baardmeesweg 36, Zeewolde maximale concentraties, zonder toevoeging van verdunningswater, alvorens lozing in de bedrijfsriolering plaatsvindt.

Stoffen Emissiegrenswaarde in mg/l Analysevoorschrift

minerale olie 200 NEN-EN-ISO 9377-2

onopgeloste bestanddelen 300 NEN-EN 872

3.3 Lozen van bedrijfsafvalwater afkomstig als effluent van de zuiveringtechnische voorziening II (coalescentie-afscheider en slibvangput)

3.3.1 Bij het lozen van het afvalwater afkomstig van de was- en tankplaats, na het passeren van de zuiveringstechnische voorziening, mogen de emissiewaarden (vermeld in onderstaande tabel) in enig steekmonster niet worden

overschreden zonder toevoeging van verdunningswater alvorens lozing in de gemeentelijke vuilwaterriolering plaatsvindt. De analyse behoort te worden gedaan volgens vermelde analysevoorschriften.

Stoffen Emissiegrenswaarde in mg/l Analysevoorschrift

minerale olie 100 NEN-EN-ISO 9377-2

onopgeloste bestanddelen 200 NEN-EN 872

Som van de zware metalen:

chroom, nikkel, koper, lood en zink

3 NEN 6966 of

NEN-EN-ISO 17294-2 1) BTEX (som van benzeen,

tolueen, ethylbenzeen en xylenen)

0,1 NEN-EN-ISO 15680

PAK (6 van Borneff) 0,05 NEN-EN-ISO 17993

1) Ontsluitingvan de elementen dient plaats te vinden volgens NEN-EN-ISO 15587-1.

3.4 Controlevoorzieningen

3.4.1 De controlevoorzieningen ten behoeve van het effluent van de zuiveringtechnische voorziening I en voor het effluent van de

zuiveringtechnische voorziening II dienen zodanig te zijn geplaatst dat geen vermenging met andere afvalstromen kan plaatsvinden en dat deze altijd goed bereikbaar en toegankelijk zijn.

3.4.2 De in voorschrift 3.4.1 bedoelde controlevoorzieningen moeten doelmatig functioneren, in goede staat van onderhoud verkeren en met deskundigheid en zorg worden bediend en onderhouden. Aanwijzingen hieromtrent van het bevoegd gezag of het Waterschap Zuiderzeeland moeten worden opgevolgd.

3.4.3 De in de controlevoorzieningen achtergehouden bestanddelen mogen niet worden geloosd in de bedrijfsriolering en/of gemeentelijke riolering, maar dienen ter verwerking te worden afgevoerd.

Ontwerpbesluit Renewi Nederland B.V.

Kenmerk (Z2019-009761) 59 van 76 Baardmeesweg 36, Zeewolde 3.4.4 De slibvangput en olie-afscheider dienen ten minste 2 maal per jaar te worden

geïnspecteerd en zo dikwijls als dat voor de goede werking noodzakelijk is, doch ten minste éénmaal per jaar, te worden geledigd en ontdaan van vet-, olie- en slibafzetting.

3.4.5 Het bewijs van de afvoer door een vergunde inzamelaar/verwerker van de vet-, olie- en slibafzetting uit de slibvangput en olie-afscheider dient te worden bewaard gedurende een periode van ten minste drie jaar en op verzoek van het bevoegd gezag te worden overgelegd.

3.5 Afvalwateronderzoek

3.5.1 De effluenten van de zuiveringtechnische voorzieningen I en II dienen ten minste 1 keer per 3 maanden te worden bemonsterd en geanalyseerd op de parameters genoemd in voorschrift 3.3.1. Tussen 2 bemonsteringen dient ten minste 2 maanden te zijn verstreken.

3.5.2 Bemonstering van de in voorschrift 3.5.1 genoemde afvalwaterstroom dient conform NEN-ISO 5667-2 te worden uitgevoerd.

3.5.3 Indien vergunninghouder van mening is dat met een lagere meet- en onderzoeksfrequentie dan wel een geringer aantal parameters kan worden volstaan, kan hij/zij een daartoe strekkend, gemotiveerd verzoek indienen bij het bevoegd gezag of het Waterschap Zuiderzeeland. Een zodanig verzoek wordt in ieder geval niet ingewilligd, indien vergunninghouder in gebreke is voor wat betreft de naleving van een of meer van de aan de vergunning verbonden voorschriften.

3.5.4 Degene die de inrichting drijft, stelt gedragsvoorschriften op en treft

voorzieningen die zijn gericht op het voorkomen van nadelige gevolgen voor het milieu van het lozen van bedrijfsafvalwater afkomstig van de

zuiveringtechnische voorziening en draagt er zorg voor dat de gedragsvoorschriften worden nageleefd.

3.5.5 Als de vergunninghouder gebruik wil maken van een andere analyse of methode, moet deze geaccrediteerd zijn door de Raad van Accreditatie, of moet door de vergunninghouder worden aangetoond dat verkregen

analyseresultaten vergelijkbaar zijn met de analyse volgens de voornoemde NEN-norm.

3.5.6 De analyseresultaten van de 3-maandelijkse bemonsteringen, de data dat onderhoudswerkzaamheden aan de zuiveringtechnische voorzieningen zijn uitgevoerd, de data van inspectie en slibafvoer en onvoorziene

situaties/storingen dienen in een logboek te worden bijgehouden.

3.5.7 De gegevens uit voorschrift 3.5.6 dienen ten minste 5 jaar te worden bewaard en direct ter inzage te kunnen worden overgelegd.

Ontwerpbesluit Renewi Nederland B.V.

Kenmerk (Z2019-009761) 60 van 76 Baardmeesweg 36, Zeewolde

3.6 Good housekeeping

3.6.1 Morsingen dan wel lekverliezen van (gevaarlijke) vloeistoffen (bijvoorbeeld motoroliën, koelvloeistof, accuzuur) op de vloeistofdichte vloer en de vloeistofkerende voorzieningen, inpandig en op het buitenterrein) dienen te worden voorkomen en (zoveel mogelijk) zonder water (op een droge wijze) te worden verwijderd.

3.6.2 De verwijderde (gevaarlijke) vloeistoffen mogen niet in de bedrijfsriolering en/of gemeentelijke riolering te worden geloosd.

3.6.3 Het bedrijfsterrein dient (zo goed mogelijk) veegschoon te worden gehouden en dient periodiek (op een droge wijze) gereinigd te worden, bijvoorbeeld met een veegwagen of met een bezem.

3.6.4 (Afval)stoffen die gemorst worden buiten de containers dienen direct na beëindiging van de werkzaamheden te worden opgeruimd.

3.6.5 Vergunninghouder dient er zorg voor te dragen dat de voorschriften met betrekking tot good housekeeping zijn vastgelegd in interne werkinstructies en gedragsvoorschriften en zijn overgelegd aan het bevoegd gezag.

3.6.6 De in voorschrift 3.6.5 bedoelde interne werkinstructies en eventuele

voorzieningen dienen door vergunninghouder zo vaak als dit in verband met gewijzigde werkzaamheden nodig is te worden aangepast en/of uitgebreid. De aanpassingen en/of uitbreidingen van de interne werkinstructies dienen binnen twee maanden na wijziging te worden overgelegd aan het bevoegd gezag.

Ontwerpbesluit Renewi Nederland B.V.

Kenmerk (Z2019-009761) 61 van 76 Baardmeesweg 36, Zeewolde