• No results found

5 Conclusies en aanbevelingen

5.3 Afstemming rapportages, beheerplannen en ontheffing /vergunningverlening

Zoals in paragraaf 2.1.1 al is toegelicht bestaat er een zekere overlap in de informatie die voor de verschillende toepassingen nodig is (rapportages, beheerplannen en ontheffing-/vergunningverlening), maar zijn er ook een aantal wezenlijke verschillen. Het doel van de richtlijnen is om de staat van instandhouding van soorten en habitattypen gunstig te krijgen. Hiertoe worden verschillende type maatregelen genomen, te weten beleidsmaatregelen, beheersmaatregelen en mitigerende en compenserende maatregelen. Het is dan ook van groot belang om inzicht te krijgen in de effecten van desbetreffende maatregelen op de staat van instandhouding van soorten en habitattypen, dus ook in de effecten van bepaalde ingrepen. Hier wordt in de rapportages echter niet om gevraagd. Er wordt gevraagd om de staat van instandhouding van soorten en habitattypen aan de hand van getallen en trends op landelijk niveau (en facultatief op gebiedsniveau) te beoordelen, maar een directe link tussen maatregelen en effecten wordt niet gelegd.

Voor de beheerplannen is het van uitermate groot belang dat er een duidelijk verband wordt gelegd tussen beheersmaatregelen en effecten. De monitoring door terreinbeheerders heeft als doel om het beheer te kunnen plannen, evalueren en bijsturen. Een gebiedsgerichte aanpak is hier gewenst. Afhankelijk van de doelen (instandhoudingsdoelen), de maatregelen en de verwachte effecten worden bepaalde waarnemingen/metingen verricht. Deze variëren per gebied. Alleen als er problemen zijn met de waterhuishouding is het bijvoorbeeld zinvol om grondwaterstanden te monitoren, zodat de effecten van beheersmaatregelen (b.v. baggeren van sloten) beoordeeld kunnen worden. Vandaar dat monitoring in het kader van de beheerplannen beter gebiedsspecifiek kan worden opgezet.

Afstemming van monitoring op de verschillende informatiebehoeften speelt met name een rol bij het verspreidingsonderzoek (vegetatieopnamen) en de karteringen van de gebieden (habitatkaarten en vegetatiekaarten), omdat voor de rapportages gebruik gemaakt kan worden van de gegevens die zijn ingewonnen door de terreinbeheerders. Vice versa kan mogelijk vegetatiestructuur landelijk ingewonnen worden (via aardobservatie), waarbij deze informatie gebruikt wordt voor de kwaliteitsbeoordeling op gebiedsniveau. De meetnetten die dit advies vermeldt zijn verder hoofdzakelijk ingericht om landelijke trends te monitoren, en daarom niet direct bruikbaar voor de beheerplannen. Alleen wanneer de meetdichtheid voldoende groot is om ook trends op gebiedsniveau te schatten, kan deze informatie mogelijk ook van nut zijn voor de beheerplannen.

Ook voor ontheffing en vergunningverlening is het van uitermate groot belang om een duidelijke link te leggen tussen ingrepen, mitigerende en compenserende maatregelen en de effecten. In dit geval is er sprake van lokale omstandigheden. Per casus zal de beoordeling van de effecten van ingrepen en/of maatregelen op verschillende wijze worden uitgevoerd. Het is voor de aanvragers en beoordelaars van ontheffingen en vergunningen wel relevant om voorinformatie te hebben over de aanwezigheid of de kans op aanwezigheid van soorten en habitattypen.

Afstemming speelt dus vooral een rol bij het verspreidingsonderzoek, in die zin dat de aanvragers en beoordelaars gebruik kunnen maken van beschikbare verspreidingsgegevens. En resolutie van 10*10-km hokken schiet dan echter tekort. Beter kan dan uitgegaan worden van 1*1-km hokken of liefst nog gedetailleerder. Voor alle toepassingen (zie ook stappenplan in paragraaf 2.2.1) is het van belang om overeenstemming te krijgen over:

− definities (stap 1 en 2);

− referentiewaarden/normen (stap 4); − beoordelingscriteria en procedure (stap 5).

De wijze waarop de gegevens ingewonnen worden ofwel de meetmethode (onderdeel van stap 3) mag eventueel wel verschillen, zolang wordt uitgegaan van dezelfde definities, referentiewaarden en beoordelingscriteria. Wel zou inzicht verkregen moeten worden in de verschillen tussen de meetmethodes wat betreft nauwkeurigheid van de uitkomsten.

Literatuur

Aggenbach, C., in prep. Indicatieve plantensoorten voor habitattypen. Alterra- rapport Alterra, Wageningen.

Bal, D., 2007. Selectie van typische soorten voor habitattypen. Versie 16 mei 2007. Manuscript, Ministerie LNV, Directie Kennis, Ede.

CBS, 2007. Landelijke Natuurmeetnetten van het NEM in 2006. Kwaliteitsrapportage NEM. CBS, Voorburg/Heerlen.

De Gruijter, J.J., Brus, D.J., Bierkens, M.F.P. en M. Knotters, 2006. Sampling for Natural Resource Monitoring. Springer-Verlag, Berlin.

Dirkse, G.M., W.P. Daamen, H. Schoonderwoerd, M. Japink, M. van Jole, R. van Moorsel, P. Schnitger, W.J. Stouthamer & M. Vocks, 2007. Meetnet Functievervulling bos 2001-2005. Vijfde Nederlandse Bosstatistiek. Rapport DK 2007/065, Ministerie van Landbouw, Natuur & Voedselkwaliteit, Directie Kennis, Ede.

Dirkse, G.M., W.P. Daamen & C. Schuiling, 2001. Toelichting Bossenkaart. Alterra- rapport nr. 292, Alterra, Wageningen.

Dirkse, G.M. & W.P. Daamen, 2000. Pilot meetnet functievervulling bos, natuur en landschap. Alterra-rapport nr. 97., Alterra, Wageningen.

European Commission, 2006. Assessment, monitoring and reporting under Article 7 of the habitats Directive: explanatory notes & guidelines. Final draft 5, October 2006. European Commission, Brussels.

Haveman, R. & J.A.M. Janssen, in druk. The analysis of long term changes in plant communities using large databases: the effect of stratified re-sampling. Journal of Vegetation Science.

Heutz, G. & D. Paelinckx, 2005. Natura 2000 habitats: doelen en staat van instandhouding. Versie 1.0 (ontwerp). Onderzoeksverslag Instituut voor Natuurbehoud, Brussel.

Janssen, J.A.M., H.F. van Dobben, R. Haveman, S.M. Hennekens, H.P.J. Huiskes, J.H.J. Schaminée & A.M. Schmidt, 2008. Toekomstige monitoring van Natura 2000 habitattypen. Achtergrondrapport voor een landelijk meetprogramma. Alterra-rapport nr. 1633, WOT IN serie nr. 8, Alterra, Wageningen.

Knegt, B. de, Veen M.P. van en Esbroek M.L.P., 2002. Waarde van het Landelijk Meetnet Flora - Milieu- en Natuurkwaliteit voor de bepaling van de Natuurwaarde van de Flora. RIVM-rapport nr. 718101002 68, RIVM Bilthoven.

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, 2006. Natura 2000 doelendocument. Versie 1. Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit, De Haag.

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, in prep. Natura 2000 Profielendocument.

Peijl, M.J. van der, Gremmen N.J.M., Tongeren O.F.R. van en Heer M, 2000. Ontwerp Landelijk Meetnet Flora - Milieu & Natuurkwaliteit. RIVM-rapport nr. 718101001 7, RIVM Bilthoven.

Schmidt, A.M., F.H. Kistenkas, R. L. Vogel & M.E.A. Broekmeyer, 2007. De rapportageverplichtingen van de Directie Natuur van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in het kader van wetten en verdragen. Een analyse van informatievragen en informatieaanbod als basis voor het WOT programma informatievoorziening natuur. Alterra rapport nr. 1459, WOT IN serie nr. 1. Alterra, Wageningen

Scientific Working Group Habitat Directive, 2006. Reporting format Article 17 Habitats Directive. Draft technical specifications. Version February 2006. Schaminée, J.H.J., Stortelder, A.H.F., Westhoff, V., 1995. De vegetatie van

Nederland I. inleiding tot de plantensociologie: grondslagen, methoden en toepassingen. Opulus Press, 296 p. Uppsala.

Schaminée, J.H.J. & S.M. Hennekens, 2004. SynBioSys Europe – een biologisch informatiesysteem ten behoeve van het Europese natuurbeleid. Stratiotes 28/29: 11-19.

Schipper, P., 2002. Catalogus vegetatietypen. In: Catalogi Bedrijfssturing: natuur, bos, recreatie en landschap, tabblad 4 en 5. Staatsbosbeheer, Driebergen.

Van Dobben, H.F., Th. Dueck & W. de Vries, in prep. Schatting van milieustress in vegetatie meetnetten: koppeling van Nederlandse aan internationale meetnetten. Alterra-rapport, Alterra, Wageningen.

Van Dobben, H.F., J.A.M. Janssen & A.M. Schmidt, 2008a. Structuur en Functie van Habitattypen, Leefgebied van soorten. Deel I. Alterra-rapport nr. 1529, WOT IN serie nr. 3, Alterra, Wageningen.

Van Dobben, H.F., J. Runhaar & P.C. Jansen, 2008b. Structuur en Functie van Habitattypen, Leefgebied van soorten. Deel II. Alterra-rapport nr. 1561, WOT IN serie nr. 4, Alterra, Wageningen.

Van Kleunen, A., H. Sierdsema en R. Foppen, 2007. Verkenning van de mogelijkheden om geostatistische methoden toe te passen tbv de beoordeling van de staat van instandhouding van soorten van de Vogel- en Habitatrichtlijn. Alterra-rapport 1494, WOT IN serie nr. 2. Alterra, Wageningen.

Van Kleunen, A., Van Dobben, H.F. en Schmidt, A.M., 2008. Habitataspecten en drukfactoren voor soorten. Alterra-rapport nr. 1584, WOT IN serie nr. 6, Alterra, Wageningen.

Van Swaay, 2006. Basisrapport Rode Lijst Dagvlinders. Rapport VS2006.002, Vlinderstichting, Wageningen.

Van Swaay, C. & A. Van Strien, 2008. Toekomstige monitoring Natura 2000 soorten. Achtergrondrapport voor een landelijk meetprogramma. Alterra-rapport nr. 1644, WOT IN serie nr. 9, Alterra, Wageningen.

Vlek, H.E., Didderen, K. en Verdonkschot, P.F.M., 2006. Monitoring van aquatische natuur. KRW monitoring voor VHR doeleinden? Alterrarapport 1328, Alterra, Wageningen.

Westhoff, V., 1974. Stufen und Formen von Vegetationsgrenzen und ihre methodischen Annäherung. In: R. Tüxen (ed.). Tatsache und Probleme der Grenzen in der Vegetation. Verlag J.Cramer, Vaduz.

Bijlage 1 Definities en begrippen uit de Habitatrichtlijn