• No results found

4 Samenwerking op het gebied van dierenwelzijn

4.2 Afspraken en samenwerking op papier

De introductie van de dierenpolitie en het openstellen van het Meldpunt 144 hebben tot gevolg dat er veranderingen zijn opgetreden in de handhaving van de regelgeving inzake dierenwelzijn. Het oorspronkelijke meldnummer van de Dierenbescherming is doorge-schakeld naar het Meldpunt 144, maar de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit heeft het eigen meldnummer behouden. De 144-meldingen moeten worden opgevolgd vanuit handhaving of hulpverlening, afhankelijk van de aard van de melding. De meldingen kun-nen variëren van verzoeken om noodhulp voor een dier tot een verzoek om advies. Om te zorgen voor een landelijk dekkend en goed functionerend netwerk achter het Meldpunt 144 zijn er afspraken gemaakt over de taakverdeling op het terrein van dierenmishandeling en dierenverwaarlozing. Voor zowel de handhaving en vervolging als de hulpverlening met betrekking tot dierenwelzijn hebben de Minister van Veiligheid en Justitie en de staats-secretaris van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie convenanten afgesloten met de belangrijkste partners met betrekking tot taken en rollen.1 De betrokken partijen en de inhoud van deze convenanten bespreken we hierna.

Afspraken omtrent hulpverlening

Het ‘Convenant Dierenhulpverlening’ is gericht op hulpverlening aan dieren die gewond of verdwaald worden aangetroffen in de publieke ruimte. Het betreft dan enerzijds ‘gehouden’ dieren, zoals huisdieren, hobbydieren en recreatiedieren.2 Anderzijds gaat het om ‘niet-gehouden’ dieren (betreffende inheemse en uitheemse wilde dieren). De partijen die zich gecommitteerd hebben aan het hulpverleningsconvenant zijn:

Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren (Dierenbescherming) ƒ

Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD) ƒ

Federatie Dierenambulances Nederland (FDN) ƒ

Met het hulpverleningsconvenant wordt gestreefd naar een verbetering en professionalise-ring van het bestaande netwerk van dierenhulpverlening. Het feitelijke doel is om voor 2013 te komen tot een landelijk dekkend en goed functionerend netwerk achter het Meldpunt 144. Daarbij gaat het in de kern om sleutelbegrippen als vertrouwen, kwaliteit en bereik-baarheid. Een van de afspraken in het convenant is dat de partners tot een regeling komen inzake een 24-uurs beschikbaarheid gedurende zeven dagen per week. Daarmee moet een landelijk dekkend netwerk van private diensten binnen de dierenhulpverlening worden gerealiseerd. Daarnaast hebben de partijen ten aanzien van de professionalisering als taak om kwaliteitseisen voor dierenambulances te ontwikkelen. Specifiek voor de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde geldt dat zij zich samen met de conve-nantpartners moet inzetten voor het tot stand brengen van uniforme, landelijke afspraken over de organisatie van diergeneeskundige hulpverlening. Om het verloop van deze

afspra-ken te monitoren en te sturen, dienen de partijen twee maal per jaar op bestuurlijk niveau te overleggen.

Afspraken omtrent handhaving

Het ‘Convenant Samenwerking Dierenhandhaving’ is gericht op een bestuursrechtelijke of strafrechtelijke handhaving van de regelgeving met betrekking tot mishandeling en ver-waarlozing van dieren. Het convenant heeft tot doel de naleving van wettelijke regels ten aanzien van het houden van en de omgang met dieren optimaal te handhaven. In het hand-havingsconvenant worden de belangrijkste partijen die bij de handhaving van de regelge-ving inzake dierenwelzijn zijn betrokken, genoemd en worden de verantwoordelijkheden tussen de verschillende partijen op dat terrein beschreven. Het handhavingsconvenant kent feitelijke afspraken omtrent de uitvoering van de handhaving, terwijl het hulpverlenings-convenant een meer procesmatig karakter kent in de zin van het streven naar een kwali-teitsverhoging. De hiernavolgende partijen zijn betrokken bij het handhavingsconvenant:

Politie ƒ

Openbaar Ministerie (OM) ƒ

Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit (NVWA) (primair bedrijfsmatig: land-ƒ

bouwhuisdieren)3

Stichting Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID) (primair hobbyma-ƒ

tig: gezelschapsdieren)

Dienst Regelingen (DR) van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw & ƒ

Innovatie (EL&I)4

Het ministerie van EL&I, de LID en de NVWA hebben reeds in 2006 een convenant ondertekend waarin afspraken over taakverdeling, samenwerking en informatie-uitwisse-ling liggen besloten. Deze afspraken maken deel uit van het nieuwe convenant met betrek-king tot de handhaving van de regelgeving op het gebied van dierenwelzijn waarbij ook politie en OM zijn betrokken. Het convenant heeft betrekking op de handhavingstaken en verzoeken om (nood)hulp en bevat generieke en specifieke taakafspraken tussen de partners. Het merendeel van deze afspraken heeft betrekking op welke partij naar aanlei-ding van welk type melaanlei-ding of situatie moet optreden. Bij de inzet wordt een onderscheid gemaakt in situaties en meldingen die wel of geen noodhulp behoeven en in het soort dier waar het om gaat. De regel is dat de politie de eerste lijn vormt voor de meldingen die via het Meldpunt 144 binnenkomen en in de tweede lijn opgevolgd dan wel ondersteund wordt door de LID of NVWA. Daarnaast bevat het convenant afspraken omtrent situaties waarin de LID en NVWA met elkaar samenwerken dan wel zaken aan elkaar overdragen.

Meldingen over noodhulp moeten volgens de afspraken in het convenant in eerste aan-leg door de (regionale) politie worden opgevolgd, eventueel in samenwerking met andere

hulpdiensten. Mocht de situatie daar vervolgens aanleiding toe geven dan kan de politie afhankelijk van de situatie specialisten van de LID of de NVWA inschakelen. Deze par-tijen zijn volgens het convenant verplicht de gevraagde inzet te leveren. De NVWA is de aangewezen tweedelijns partner als het gaat om landbouwhuisdieren, zoals schapen, geiten, varkens en runderen en beschermde, uitheemse en inheemse dieren. De LID kan de politie bijstaan in zaken die betrekking hebben op gezelschapsdieren of in klein aantal gehouden hobbydieren, zoals paarden, pony’s, ezels en kippen en ander pluimvee.

Meldingen die geen noodhulp behoeven, worden afhankelijk van het type dier afgehandeld door de partij die daar zijn taken in heeft. Voor de specialisten van de NVWA geldt ook hier dat zij primair optreden ten aanzien van hobbymatig gehouden landbouwhuisdieren. De LID is gericht op gezelschapsdieren, maar kan ook optreden in het geval van enkele hobbymatig gehouden landbouwhuisdieren, wanneer de politie de inzet van de LID nodig acht. De niet-noodhulp meldingen die via het Meldpunt 144 bij de politie binnenkomen waarbij er sprake is van een indicatie van een overtredingsituatie dienen door de politie opgevolgd te worden, indien deze betrekking hebben op gezelschapsdieren en in klein aan-tal gehouden hobbydieren.

Behalve het reageren op meldingen heeft de politie tot taak proactief op te treden tegen dierenmishandeling en dierenverwaarlozing. Daarnaast dient de politie de handhaving-partners te ondersteunen indien er een bekend risicoprofiel bestaat ten aanzien van een subject van toezicht of opsporing. Concreet moet de dierenpolitie optreden tegen de hier-navolgende overtredingen en misdrijven.5 In bijlage 10 is een overzicht van de wetten en artikelen opgenomen.

Dierenmishandeling (art. 36 GWWD) ƒ

Dierenverwaarlozing (art. 37 GWWD) ƒ

Ontuchtige handelingen met een dier (art. 254 Sr.) ƒ

Porno tussen mens en dier (art. 254a Sr.) ƒ

Doden of mishandelen van dieren van een ander (art. 350, lid 2 Sr.) ƒ

Aanhitsen /onschadelijk houden van een dier (art. 425 Sr.) ƒ

Stroperij (art. 9 en 13 Flora en Faunawet)

ƒ 6

Stroperij (art. 10, 16 en 21 Visserijwet)

ƒ 7

Intermezzo: wetgeving

Dierenmishandeling werd in 1886 in Nederland strafbaar gesteld in het wetboek van Strafrecht. Het palet aan wetgevingen ten aanzien van dierenmishandeling en dierenverwaarlozing is breed. In de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren zijn dierenmishandeling en dierenverwaarlozing strafbaar gesteld. Op specifieke vormen van dierenmishandeling en -verwaarlozing zijn naast de Gezondheids-

van toepassing. De verscheidenheid aan wetgevingen brengt een zekere complexiteit met zich mee. Daarom is een nieuwe wetgeving op handen: de Wet Dieren. Deze wet vormt een integraal kader voor gehouden dieren waarin onder meer regels zijn vastgelegd over handelingen met dieren (o.a. dierenmishandeling), regels over diervoeders en diergeneesmiddelen en biotechnologie, maar ook over de handhaving (toezicht en maatregelen) (Staatsblad 2011, 345). De wet zal in werking treden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

De politie, LID en NVWA dienen volgens het convenant samen te werken indien er ernsti-ge misstanden in de dierenfokkerij of in handel in ernsti-gezelschapsdieren worden ernsti-geconstateerd en bij de aanpak van illegale handel in uitheemse en inheemse diersoorten. Ter bestrijding van misstanden met betrekking tot dieren, zoals (vis)stroperij en roofvogelvervolging, kun-nen de convenantpartners een samenwerking aangaan met provinciale en gemeentelijke handhavers en ‘groene BOA’s’.

Overige afspraken in het convenant zijn specifiek voor de LID en de NVWA. Zo zijn deze partners overeengekomen voor elkaar als achtervang te fungeren in situaties waarin er sprake is van gebrek aan menskracht. Daarnaast zijn er voor beide partijen enkele basista-ken benoemd met betrekking tot bepaalde diersoorten en situaties. Deze houden in dat de NVWA de regels ten aanzien van beschermde uitheemse en inheemse dieren handhaaft, het toezicht verzorgt op de naleving van de wettelijke regels voor landbouwdieren op het gebied van huisvesting, verzorging en transport en het toezicht houdt op wettelijke regels die gelden voor bedrijfsmatige activiteiten met betrekking tot andere dieren dan land-bouwhuisdieren. De LID meldt in dat kader geconstateerde misstanden met betrekking tot de handel in gezelschapsdieren aan de NVWA. Voorts is in het handhavingsconvenant het toezicht op de naleving van het Honden- en kattenbesluit8 als basistaak zowel aan de NVWA als aan de LID toebedeeld.

Vervolging en afhandeling van zaken

Een van de generieke afspraken in het convenant heeft betrekking op de juridische afhan-deling van zaken. Het OM is belast met de vervolging van strafrechtelijke zaken met betrekking tot dieren. Voor de bestuursrechtelijke handhaving is de Dienst Regelingen (DR) van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie verantwoorde-lijk. De politie geeft in samenspraak met het OM uitvoering aan de strafrechtelijke aanpak. De bestuursrechtelijke handhaving wordt, afhankelijk van de situatie en het type dier, door de NVWA en de LID uitgevoerd. De NVWA verzorgt in samenspraak met de DR de bestuursrechtelijke afhandeling met betrekking tot de hobbymatig gehouden landbouw-huisdieren. De LID verzorgt de handhavingstaken met betrekking tot gezelschapsdieren of in klein aantal gehouden hobbydieren.

Alle arrondissementsparketten behoren daarnaast volgens het convenant een contactper-soon voor handhavingszaken aangaande dieren aan te stellen, die de partners adviseert over het te volgen traject in de situaties waarin dieren zijn betrokken. In samenspraak met de handhavingspartners heeft het OM daarnaast een afwegingskader opgesteld voor de inzet van strafrecht, bestuursrecht of een combinatie daarvan en welke handhavingspartner van-uit die keuze optreedt. Het ‘Afwegingskader Dierhandhaving’ is in dezelfde periode als de openstelling van het Meldpunt 144 en de start van de dierenpolitie opgesteld.9 De belang-rijkste uitgangspunten van dit kader zijn hierna samengevat.

De parketten behandelen de zaken die betrekking hebben op gezelschapsdieren, ƒ

hobbydieren en wilde dieren

Het Functioneel Parket behandelt zaken aangaande landbouwdieren die via ƒ

Meldpunt 144 bij de NVWA terechtkomen

Een bestuursrechtelijke aanpak heeft voorkeur boven een strafrechtelijke aanpak ƒ

Strafrechtelijk beslag op een dier kan alleen worden opgelegd met toestemming van ƒ

het OM

Bij ernstige feiten van dierenmishandeling of dierenverwaarlozing volgt strafrechte-ƒ

lijk beslag

De parketten krijgen processen-verbaal van daartoe gespecialiseerde politiemensen ƒ