• No results found

3. Kostentoerekening

4.5 Afschrijvingskosten

De geprognosticeerde afschrijvingskosten voor het minimumtoegangspakket zijn opgesplitst naar de 18 infrasystemen. De variabiliteit van de afschrijvingskosten wordt bepaald per infrasysteem.

Infrasysteem

naam Infrasysteem

nummer Toegepaste methode

Hoofdspoor 1 Regressieanalyse

Zijspoor 2 Niet van toepassing

Wissels in hoofdspoor 3 Regressieanalyse

Wissels in zijspoor 4 Niet van toepassing

Geluidsschermen 5 Variabiliteit op 0% vastgesteld

Overwegbeveiliging 6 Variabiliteit op 0% vastgesteld

Overwegbevloering 7 Variabiliteit op 0% vastgesteld

Kunstwerken 8 Variabiliteit op 0% vastgesteld

Railgebonden gebouwen 9 Variabiliteit op 0% vastgesteld

Beveiligingssysteem 10 Variabiliteit op 0% vastgesteld

Paden, begroeiing, installaties & overig

11 Variabiliteit op 0% vastgesteld

Bovenleiding / voeding 12 Variabiliteit op 0% vastgesteld

Onderstations / schakelstations 13 Variabiliteit op 0% vastgesteld

Telecom 14 Variabiliteit op 0% vastgesteld

ICT 15 Variabiliteit op 0% vastgesteld

61

Heuvelsysteem 17 Niet van toepassing

Transfer (perronkosten) 18 Variabiliteit op 0% vastgesteld

Figuur 39 Overzicht toegepaste methoden voor afschrijvingskosten

Voor de infrasystemen zijspoor, wissels in zijspoor, tankinstallatie en heuvelsysteem (infrasysteem 2, 4, 16 en 17) is geen sprake van kosten voor het minimumtoegangspakket, waarmee het

vaststellen van de variabiliteit voor deze systemen niet relevant is.

Voor afschrijvingskosten wordt, net als voor onderhoudskosten, per infrasysteem een regressieanalyse toegepast om de variabiliteit te bepalen. Bij het prognosticeren van

afschrijvingskosten wordt echter op voorhand rekening gehouden met het verwachte gebruik van assets, door gebruik te maken van een levensduurtabel. In de levensduurtabel is per assetklasse de verwachte levensduur vastgelegd. Voor de infrasystemen hoofdspoor en wissels in hoofdspoor wordt hierbij rekening gehouden met een levensduur die afhankelijk is van de belasting van de assets. Assets worden ingedeeld in gebruiksklassen waarvan de levensduur, en hiermee de afschrijvingstermijn, varieert, afhankelijk van de te verwachten belasting van het asset. (Hoofd-)spoor op een druk bereden baanvak kent bijvoorbeeld een andere belastingsklasse dan spoor op een minder druk bereden baanvak. Hetzelfde geldt voor de wissels gelegen in het hoofdspoor. Dit is een internationaal erkende systematiek die is vastgelegd in UIC fiche 714.45

Voor alle overige infrasystemen wordt bij het prognosticeren van de afschrijvingskosten geen rekening gehouden met het gebruik van de assets op de levensduur hiervan. De verwachte levensduur is voor deze assets altijd gelijk, ongeacht de verwachte belasting. De verwachte belasting heeft hiermee dus geen invloed op de afschrijvingskosten. Vanwege het ontbreken van een relatie tussen de levensduur van deze assets en het gebruik, en hiermee de

afschrijvingskosten, wordt voor al deze infrasystemen een variabiliteit van 0% vastgesteld. De wijze waarop afschrijvingskosten worden geprognosticeerd is beschreven in bijlage E. 4.5.1 Regressieanalyse afschrijvingskosten

Voor de infrasystemen hoofdspoor en wissels in hoofdspoor is de regressieanalyse uitgevoerd, op dezelfde wijze als voor de onderhoudskosten (zie paragraaf 4.2.1.2). De regressieanalyse bestaat uit de volgende twee stappen:

1. Vaststellen van de variabelen;

2. Bepalen variabiliteit: Berekenen relatie gebruik en kosten.

45 De levensduur zoals opgenomen in de levensduurtabel betreft de theoretische levensduur. In 2015 is dit gevalideerd en is vastgesteld dat de theoretische levensduren gemiddeld genomen overeenkomen met de werkelijke levensduren. In praktijk wordt door vakdeskundigen de werkelijke vervangingsbehoefte bepaald ten behoeve van het opstellen van de begroting.

62 Vaststellen variabelen

Om de regressieanalyse uit te voeren zijn de volgende variabelen gedefinieerd:

• Als kostenvariabele worden de afschrijvingen46 per asset per geocode gebruikt in 2018. Voor hoofdspoor zijn deze verder verdeeld naar de subsystemen: spoorstaaf, ballast en dwarsligger.

• Als gebruiksvariabele wordt voor hoofdspoor het fictief dagtonnage gebruikt en voor wissels in hoofdspoor de wisselbelasting, beide per geocode. Deze volgen reeds uit de regressieanalyse zoals beschreven bij de onderhoudskosten.

Berekenen relatie gebruik en kosten

De tweede stap is het berekenen van de relatie tussen de afschrijvingskosten en gebruik op basis van de verzamelde datapunten (observaties). Dit gebeurt op basis van onderstaande functie:

Kosten = α + ꞵ • Gebruik + ɛ

De datapunten worden in een grafiek uitgezet en vervolgens wordt de regressielijn bepaald die het best passende verband weergeeft volgend uit bovenstaande lineaire regressiefunctie, op dezelfde wijze als de regressieanalyse die is uitgevoerd voor de onderhoudskosten (zie paragraaf 4.2.1.2). De variabiliteit wordt vervolgens bepaald met behulp van de gevonden regressielijn en de

gemiddelde belasting in het jaar 2018.

Voor het infrasysteem hoofdspoor worden voor de subsystemen spoorstaaf, ballast en dwarsligger variabiliteiten gevonden van respectievelijk 7%, 12% en 3%. De variabiliteit van het gehele

infrasysteem hoofdspoor wordt berekend als het gewogen gemiddelde van deze drie waarden.47 Voor het infrasysteem wissels in hoofdspoor wordt geen onderscheid gemaakt in subsystemen, maar wordt één regressieanalyse uitgevoerd voor het gehele infrasysteem.

De uitkomsten zijn weergegeven in onderstaande figuur. De regressiegrafieken per infrasysteem zijn opgenomen in bijlage J.

Infrasysteem

naam Infrasysteem

nummer Toegepaste methode Variabiliteit

Hoofdspoor 1 Regressieanalyse 8,4%

Zijspoor 2 Niet van toepassing -

Wissels in hoofdspoor 3 Regressieanalyse 9,0%

Wissels in zijspoor 4 Niet van toepassing -

46 Zie bijlage E met betrekking tot het prognosticeren van afschrijvingskosten, met in stap 5 een beschrijving van de wijze waarop afschrijvingen voor de infrasystemen hoofdspoor en wissels in hoofdspoor zijn bepaald. 47 Zie bijlage J voor een nadere toelichting.

63

Geluidsschermen 5 Variabiliteit op 0% vastgesteld 0,0%

Overwegbeveiliging 6 Variabiliteit op 0% vastgesteld 0,0%

Overwegbevloering 7 Variabiliteit op 0% vastgesteld 0,0%

Kunstwerken 8 Variabiliteit op 0% vastgesteld 0,0%

Railgebonden gebouwen 9 Variabiliteit op 0% vastgesteld 0,0%

Beveiligingssysteem 10 Variabiliteit op 0% vastgesteld 0,0%

Paden, begroeiing,

installaties & overig 11 Variabiliteit op 0% vastgesteld 0,0%

Bovenleiding / voeding 12 Variabiliteit op 0% vastgesteld 0,0%

Onderstations /

schakelstations 13 Variabiliteit op 0% vastgesteld 0,0%

Telecom 14 Variabiliteit op 0% vastgesteld 0,0%

ICT 15 Variabiliteit op 0% vastgesteld 0,0%

Tankinstallatie 16 Niet van toepassing -

Heuvelsysteem 17 Niet van toepassing -

Transfer 18 Variabiliteit op 0% vastgesteld 0,0%

Figuur 40 Uitkomsten variabiliteit regressieanalyse per infrasysteem voor afschrijvingskosten

Om de directe afschrijvingskosten van het minimumtoegangspakket te berekenen worden de totale geprognosticeerde afschrijvingskosten voor het minimumtoegangspakket voor de 18 infrasystemen vermenigvuldigd met de variabiliteitspercentages per infrasysteem zoals weergegeven in Figuur