• No results found

Van de Afdeelingen

In document Neerlandia. Jaargang 20 · dbnl (pagina 32-39)

1 Dec. is voor deze Afdeeling opgetreden mevr. Anna Wensma-Klaasen, die met liedjes van Nederlandsche dichters en toonkunstenaars velen belangstellenden een aangenamen avond heeft verschaft.

Mej. Emiele van den Eynde deelde aan den vleugel gezeten in den bijval. H a r d e r w i j k (Vlaamsche Tak).

Verslag over de werkzaamheden van den tijdelijken Vlaamschen Tak van het A.N.V. in het Interneeringskamp van Harderwijk. (1 Maart-1 Dec.).

De werking van onzen Tak verdeelt zich over vijf verschillende inrichtingen, die zijn:

1o. A l g e m e e n e v e r g a d e r i n g e n , waarin de leden om de 14 dagen

bijeenkomen en beraadslagen over bestuurlijke aangelegenheden en over de te nemen maatregelen om de Afdeelingen zoo gunstig mogelijk te ontwikkelen, en waarin ook korte verhandelingen over Nederlandsche kunst en wetenschap worden gehouden.

2o. B e s p r e k i n g e n op die vergaderingen van het zoogenaamd ‘Vlaamsch Kalender’, waarbij alle artikels uit dagbladen en tijdschriften, met betrekking tot Groot-Nederlandsche belangen, worden gelezen en toegelicht.

3o. Vo l k s v o o r d r a c h t e n (om de 14 dagen en met vrijen toegang voor alle geïnterneerden); wij hoorden reeds:

M.M. Henri Picard (voorzitter), over het Vlaamsche woord als middel tot opwekking en beschaving;

Dr. Paul de Keyser, over het Oud-Vlaamsche lied;

Hendrik Wittocx, over Eenigen van onze dichters vóór 1880; Adrien van Hecke, over De Vereenigde Staten van Amerika;

Nathaal Heyndrickx, over Onze Dichters der XIXe eeuw tot en met G. Gezelle; Dr. René de Clercq, over Brokken uit zijn Werken;

Sylvaan Malfait, over Shakespeare;

Frits van Amerom, over Wereldbeschrijving;

Wisse (hoofdonderwijzer Harderwijk), over Een reisje door de Veluwe en Holland; Adrien van Hecke, over Amerika (Canada);

Henri Picard, over Onze kinderen en de laatste (Belgische) wet die ze beschermt; Dr. Paul de Keyser, over Zuid-Afrika.

4o. L i e d e r a v o n d e n , met vrijen toegang voor de geïnterneerden, elken Woensdagavond, waar we reeds 18 liederen aanleerden, te weten: 6 van Jos de Klerk, 5 van Emiel Hullebroeck, 2 van Joris de Bom, 2 oude liederen, 1 van Van den Eynde, van Viotta en van Destoop.

5o. Z e n d i n g v a n l e c t u u r a a n d e V l a m i n g e n op 't Westelijk

oorlogstooneel (gezegd ‘Werk der Vlaamsche krant’); - die Afdeeling stuurt driemaal per week een pakje van 4 dagbladen en één tijdschrift aan 372 soldaten; zij heeft bovendien hare werking aanzienlijk uitgebreid met tot verscheidene groote Nederlandsche dagbladen een oproep te richten, opdat dezer lezers hun ingeziene krant naar onze stamgenooten in 't Belgisch leger zouden zenden. Die oproep werd tot nu toe door ongeveer 120 personen gunstig beantwoord.

Dan heeft onze Tak onlangs een eersten feestavond ingericht in den

Kampschouwburg, onder de hooge bescherming van Kapitein Van IJsseldiik, De Vlaamsche componist en kunstzanger Jos de Klerk trad op met een voordracht over het Vlaamsche Kunst- en Volkslied. afgewisseld met zang door hemzelf en mejuffr. Julia Hoedemaekers, en vioolspel door den heer Jos de Clerck.

De Tak mag zich in voortdurenden bloei verheugen; zijn ledental steeg reeds tot 78; zijn moeiliike taak wordt naar behoefte gesteund door het Hoofdbestuur, dat ons ruim voorzien heeft van tijdschriften, boeken en muziekbundels. Onzen besten dank daarvoor!

In naam van het Bestuur:

HENDRIK WITTOCX, Secretaris.

Rotterdam (Jongel.-Afd.).

Zaterdag 4 Dec. 1.l. gaf deze Afdeeling een uitvoering in de Tivoli-bovenzalen. Na de opening door den tijdelijken voorzitter, werd door alle aanwezigen het A.N. V.-lied gezongen en werden voordrachten afgewisseld door muziek en zang.

Na de rustpoos werd een aardig tooneelstukie opgevoerd, waarin vooral de heer C.V. Visser, danig de lachspieren der aanwezigen in werking hield.

Een 25-tal nieuwe leden gaven zich op.

Een gezellig bal besloot den welgeslaagden avond.

Verloren op dit bal een gouden broche bestaande uit schakeltjes. Wie eenig bericht hieromtrent weet, wordt verzocht dit te melden aan het adres Noordsingel 210b, Rotterdam.

13

Utrecht.

De secretaris schrijft:

In een vooral door dames bezochte vergadering heeft Mr. A. Deswarte over Guido Gezelle gesproken.

De avond is voor de spreker een grote voldoening geweest. Hij weet te boeien. Mr. Boers dankte de heer Deswarte in de geest der vergadering voor zijn voordracht.

Walcheren.

Eenige jaren geleden hebben we hier in onze Afdeeling den heer Hullebroeck gehad, den bekenden zanger van het Vlaamsche volkslied en nu, in den oorlogstijd, hebben we het voorrecht genoten den heer René de Clercq te hooren, den dichter van die eenvoudige maar schoone gedichtjes als ‘de Bietebauw’ en ‘Voor 't Kantkussen’. Hij heeft ons zijn verheerlijking van Vlaanderen voorgedragen, heeft ons zijn droefheid vertolkt over die benarde geboortestreek, aan wier bevrijding en opbloei hij niet wanhoopte. En om die verwachting van opstanding te vertolken, gebruikte hij het beeld van dien popel, die, bij zijn woonplaats, zich verhief boven alle andere boomen en waarvan de hartvormige bladeren ritselen bij het minste zuchtje. Maar de hooge boom werd door den bliksem getroffen, de kroon werd gespleten en de popel was schijnbaar dood. Schijnbaar, want de fijne worteltjes hergaven hem door toevoer van versche sappen zijn vroegere schoonheid. Zoo zal het ook gaan met ons arm Vlaanderen, zei de dichter, met ernst en met weemoed. En na die inleiding gaf hij een korte toelichting bij de verschillende gedichtjes, voordat die ten gehoore gebracht werden door mejuffr. Fuldauer en den heer Spoorenberg in het muzikale kleed, dat de heer Wierts ze gegeven had. En hoe aardig waren die bijzonderheden, welke de dichter bij die eenvoudige liedjes gaf Hoe innig was het ontstaan bijv. van ‘Mijn Schatteken’, waarvan de eigenlijke oorsprong volgens den dichter ligt in den eersten regel van de derde strophe: ‘Ik hef je op de okselkes omhoog’.

Bij elke verklaring bijna kwam hij te spreken over zijn Vlaanderen, doch steeds gemoedelijk.

Maar hartstochtelijk redenaar, hartstochtelijk strijder voor de Vlaamsche taal werd hij, toen de dichter na 't verklaren van zijn ‘Voor 't Koningskind’ zijdelings begon te spreken over den strijd dien hij gestreden heeft, toen hem de keus gelaten werd tusschen het aftreden als redacteur van de Vlaamsche Stem en zijn leeraarschap. Hij noemde haar weliswaar niet, maar door zijn woorden schemerde toch die gebeurtenis heen. En wat was zijn antwoord. Hij zeide, zooals trouwens gebleken is uit zijn nog niet zoo lang geleden verschenen: ‘Wij zullen den Koning vieren’, zijn vorst lief te hebben en voegde hij er bij: ‘als de Koning in Luik, in Namen, in Bergen in 't Fransch gevierd wordt dan zullen wij hem in Gent, in Brugge, in heel Vlaanderen toeiuichen in 't zoete, in 't zuivere, mooie Vlaamsch.’

En nu kwam een verrassing voornamelijk voor hem. In plaats van het uitgelegde ‘Voor 't Koningskind’ kreeg hij te hooren zijn eigen ‘We zullen den Koning vieren’,

getoonzet door den heer Wierts En of 't lied insloeg. Ik behoef 't niet te zeggen, 't daverend applaus zorgde voor een herhaling.

Laat me nu nog even eenige woorden wijden aan de andere uitvoerenden. Mooi heeft meiuffr, Fuldauer gezongen in de liedies van René de Clercq, maar het heerlijkste van haar voordrachten was wel het Betuwsche liedje: ‘Troast ien den Rouw’.

Dapper en gansch niet onverdienstelijk heeft zich de heer Spoorenberg gekweten van zijn taak, vooral in ‘Ring-King’ en in het ‘Lied aan den Koning’.

Dat ook de heer Wierts een groot aandeel in het slagen van den avond heeft gehad door zijn begeleiding, behoefde ik eigenlijk niet te vermelden.

Een ding zij tot slot gezegd. Op dezen avond kunnen èn het bestuur der Afdeeling Walcheren èn het in vrij grooten getale opgekomen publiek èn de uitvoerders met genoegen terugzien.

Zaanstreek.

Over de officieele opening van het nieuwe Militair Tehuis aan de Stationsstraat te Zaandam, ter vervanging van het vroegere in het Gymnastieklokaal aan de Zeemanstraat, hetwelk moest worden ontruimd, schrijft het Zaanlandsch Nieuws-en AdvertNieuws-entieblad:

Voor rekening van de Afdeeling Zaanstreek van het A.N.V. is het zaaltje,

welwillend ten gebruike afgestaan door den heer Bischoff, herschapen in een gezellig tehuis, voorzien van verwarming, verlichting, kooktoestellen, en verdere

geriefelijkheden. Bovendien bevat het een tweetal boekenkasten, vervaardigd door de Belgische vluchtelingen te Zaandam, - welgevuld met boeken, ter beschikking gesteld door de Boeken-Commissie van het A.N.V.

De overdracht aan de militaire autoriteiten vond plaats met een toespraak van den voorzitter der Afdeeling, den heer G.J. Honig uit Zaandijk, die getuigde, dat het 't A.N.V. een genoegen was om, naast zijn vluchtelingen-verzorging en de

boekenvoorziening, voor de Zaandamsche militairen ook iets te kunnen doen. Spr. bracht dank aan hen, die hiertoe hadden medegeholpen en sprak den wensch uit, dat het lokaal aan de gestelde eischen zou voldoen.

De Territoriaal-Commandant. Kolonel Van Thiel, die met den chef van den Geneeskundigen Dienst, Majoor Van der Weerd en met de andere te Zaandam gedetacheerde officieren aanwezig was, betuigde in zijn antwoord dank aan het Afdeelingsbestuur en in het bijzonder aan mevrouw Veen, die de inrichting had verzorgd, en aan mevr. Bischoff, die het lokaal namens haar man ter beschikking had gesteld. Aan beide dames werd namens de militairen een bloemstuk aangeboden.

De Afdeeling bood aan de militairen een gezelligen avond aan ter inwijding van het lokaal.

Het Afdeelingsbestuur heeft voorts aan het Christ. Tehuis in de Langestraat een gift doen toekomen als blijk van belangstelling.

Vlaanderen

(Met verzoek aan de Nederlandsche bladen om over te nemen).

Het Secretariaat van Groep België van het Algem. Nederl. Verbond ontving het volgende schrijven:

Hooggeachte heer Meert,

In dezen oorlog heb ik dikwijls aan U en aan ons geliefd A.N.V. gedacht. Een Gentenaar, dien ik enkele maanden geleden te Brussel ontmoette, zei me dat alles bij U goed is afgeloopen. Alhier is het eilaas te erg toegegaan. Onze uitgebreide familie in onze gemeente heeft alles verloren. Hetgeen mij bizonder grieft is dat van mijn overgroote boekenverzameling, de vrucht van een twintigjarigen verzamelarbeid, niets is

over-14

gebleven. O.m. was zij rijkelijk voorzien van Nederl. taal- en letterkundige werken (56 jaargangen van den Gids, meest alle per deel gebonden; volledige verzameling van: Nederlandsch Museum, Nederl. Dicht- en Kunsthalle, Tijdschrift van het Willemsfonds, vele jaargangen van Vlaamsche Kunstbode, Belfort, Op de Hoogte, Vlaamsche Gids, Boon's Magazijn enz.). Allerhande romans, taalwerken enz. Wat onzen taalstrijd aangaat, bezat ik vele ook zeldzaam geworden ex. van boeken, brochures, tijdschriften enz. Van Neerlandia had ik, op eenige nummers na, de heele verzameling, meest alle gebonden jaargangen. Verder de belangrijkste vlugschriften van het A.N.V. De meeste mijner vroegere boeken zal ik mij nooit meer terug kunnen aanschaffen en nooit zal ik in staat zijn mijn persoonlijke schriften en aanteekeningen te vernieuwen. Gaarne zou ik echter later zooveel mogelijk op nieuw verzamelen, zooals b.v. de verschenen jaargangen van Neerlandia, de Vlaamsche Hoogeschool enz. Wilt ge dan aan mij eens denken?

Met beleefde groete, Uw dw.,

CONSTANT H. PEETERS. S c h a f f e n b i j D i e s t , 16-9-'15.

Vindt men dat niet tragisch! Stoffelijk bezit - Peeters was welgesteld - bekommert hem het minst. Maar zijn boekerij. En hoeveel van deze verstandelijke ellende zal er niet allerwege te lenigen vallen?

De knappe rechtsgeleerde en kloeke Vlaamschgezinde Mr. L. Dosfel van

Dendermonde zag met zijn huis zijn kostbare boekerij in de vlammen opgaan. Voor mannen als Dosfel is het verlies van een boekerij als de zijne meer dan het verlies van een huis.

Kort: beide gevallen nopen ons een beroep te doen op de leden van het A.N.V. in het bizonder; op het Nederlandsche volk in 't algemeen. Laten om te beginnen deze beide bibliotheken hersteld worden; de eerste eene van algemeene ontwikkeling zooals men uit de opsomming van het verloren gegane oordeelen kan; de tweede in hoofdzaak de bibliotheek van een rechtsgeleerde, maar daarnevens toch ook een Nederlandsch letterkundige, die van Godfried Hermans (letterk. pseudoniem van Mr. Dosfel).

Maar buiten deze twee gevallen kan Vlaanderen's ontwikkeling schatten van boeken gebruiken. Laat Nederland die samenbrengen.

***

Een ander verzoek aan het Hoofdbestuur van het A.N.V., aan de leden, aan het Nederlandsche volk.

Groep België van het A.N.V. heeft het initiatief genomen van het algemeene werk van Vlaamsche Volksopbeuring, waarvan het hieronder volgende programma van werkzaamheden met medewerking van de Vlaamsche organismen over het land ten uitvoer wordt gelegd:

1. Het Werk de Soldatentroost:

a. Stoffelijke bijstand: opsturen van pakjes eetwaren, versnaperingen, kousen, ondergoed; briefwisseling voor ongeletterden met krijgsgevangenen, inlichtingen; b. Verstandelijke en zedelijke steun voor onze soldaten-krijgsgevangenen: boeken, liederen, enz.

2. Kinderen- en zuigelingenbescherming. Onderafdeelingen: a. Het werk der fleschjes melk voor de kinderen;

b. De kinderkrib, kindervoeding, -schoolmaaltijden; c. Kindertuinen.

3. Volkskleeding en voeding.

4. Volksontwikkeling, -voordrachten, -ontwikkelings- bijeenkomsten, -kunstgenot. 5. Werkbeurs.

6. Voorschotkas en hulpbank (bijz. voor bedienden). 7. De stille hulp (steun voor beschaafde noodlijdenden). 8. Hulp voor oorlogsverminkten.

Daar is werk aan voor nu en na den oorlog. Daar kunnen schatten van geld een goed gebruik bij vinden. Wij doen een beroep op het Hoofdbestuur, dat het initiatief te nemen heeft, op alle leden van het A.N.V. binnen en buiten Nederland, op het Nederlandsche volk, op Vlamingen in Nederland, opdat hulp zou verschaft worden en hebben de vaste hoop dat onze verwachting niet zal beschaamd worden.

De Voorzitter van Groep België: Mr. W. THELEN.

De Secretaris van Groep België: H. MEERT.

Het Hoofdbestuur ondersteunt krachtig dit beroep op hulp. De Administratie te Dordrecht neemt gaarne giften in ontvangst.

Reeds ingekomen f 100.-.

In document Neerlandia. Jaargang 20 · dbnl (pagina 32-39)