• No results found

III. Projectbeschrijvingen

1 Toestandsbeoordeling en beleidsadviezen visserij

1.1 Samenvatting Kennisonline

1.3.2 Advisering via ICES

De biologische adviezen voor het beheer van de zeevisserij in Europa komen tot stand door middel van internationale samenwerking van visserijbiologen en worden gegeven door de International Council for the Exploration of the Sea (ICES). De structuur waarin de adviezen worden geproduceerd bestaat uit vijf lagen waarin Nederlandse experts een bijdrage in leveren.

1.3.2.1 Data Workshops

De meeste data workshops worden aan het eind van het jaar gehouden en zijn meestal gekoppeld aan benchmark assessments in het daaropvolgende jaar. De planning de workshops in 2014 komt daarom pas na september 2014 beschikbaar. Voor zover bekend zijn er in 2014 geen data workshops gepland waar Nederland input heeft.

ICES expert groepen in 2014

Herring Assessment Working Group for the Area South of 62oN, HAWG

Working Group on Widely Distributed Stocks, WGWIDE

Working Group on the Assessment of Demersal Stocks in the North Sea and Skagerrak, WGNSSK

Working Group on Elasmobranch Fishes, WGEF

Working Group on Multispecies Assessment methods, WGSAM

ICES/EIFAAC Working Group on Eels), WGEEL (2 vergaderingen in 2014) Working Group on Ecosystem Effects of Fishing Activities, WGECO

Working Group on Assessment of New MoU Species, WGNEW

Working Group on Mixed Fisheries Advice for the North Sea WGMIXFISH

(2 vergaderingen in 2014)

Working Group on Elasmobranch Fishes (WGEF)

Benchmark Workshop on Pelagic Stocks (WKPELA 2014)

1.3.2.2 Expertgroepen

De toestandsbeoordeling van de visbestanden en de mariene ecosystemen wordt uitgevoerd door ICES werkgroepen. Deze internationaal samengestelde werkgroepen maken ook vangstprognoses.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen zogenaamde update en benchmark toestandsbeoordelingen. Bij de eerste wordt de assessment gedaan via een overeengekomen procedure die eerder in een benchmark is vastgelegd en worden alleen de meest recente gegevens toegevoegd. Bij de benchmark (om de zoveel jaar) wordt de standaard procedure geheel herzien en wordt kritisch gekeken naar de basisgegevens, keuze en setting van het model. Hierbij worden ook stakeholders betrokken. In 2014 is een voor Nederland

belangrijke benchmark assessment voor makreel gepland waaraan wordt meegewerkt. De voorbereidingen hiervoor zijn reeds in 2013 begonnen.

Nederland draagt bij aan de toestandsbeoordeling van de voor ons land belangrijkste visbestanden. Dit zijn haring, schol, tong, kabeljauw, wijting, Noorse kreeft, garnalen en horsmakreel in de Noordzee en Atlanto- Scandische haring, makreel, horsmakreel en blauwe wijting in westelijke en noordelijke wateren. Voor andere visbestanden stelt Nederland alleen gegevens aan de relevante expert groepen beschikbaar. De gegevens zijn afkomstig van de bemonsteringsprogramma’s van de aanvoer, discards, bestandsopnamen met onderzoeksvaartuigen en vangststatistiek. Deze bemonsteringprogramma’s worden in alle betrokken landen uitgevoerd.

In 2014 worden in ICES verband bijdragen geleverd aan de toestandsbeoordeling van bestanden die worden uitge- voerd door de werkgroepen aangegeven in de tabel hieronder. Twee werkgroepen komen in 2014 twee maal5 bijeen. Verdwenen uit de lijst is WGCRAN (niet meer relevant voor advisering). Terug op de lijst is WGEF, welke in 2013 eenmalig is overgeslagen. Nieuw op de lijst is WGSAM. Deze groep had voorheen een strategisch doel en deelname werd door de KBWOT gefinancierd. Sinds 2013, wordt door WGSAM multispecies advies voorbereid en hoort daarom thuis in de WOT.

De voorbereidende werkzaamheden voor deze werkgroepen, zoals een analyse van basisgegevens afkomstig van de monitoring (marktbemonstering, bestandsopnamen en vangststatistieken), alsmede het doen van voorbereidende assessments van een aantal bestanden zijn een onderdeel van het werkpakket. IMARES medewerkers bekleden momenteel het

voorzitterschap van twee assessment werkgroepen. Jan Jaap Poos is voorzitter van WGNEW en Martin de Graaf is covoorzitter van WGEEL.

1.3.2.3 Adviesschrijfgroepen

De Adviesschrijfgroepen schrijven de conceptadviezen voor ACOM op basis van de rapporten van de

expertgroepen. De groepen zijn samengesteld uit onafhankelijke experts met kennis van de visserij, visserijbeleid en communicatieve vaardigheid.

In het kader van het internationale karakter van de advisering en de internationaal gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor de adviezen zal naast input in de regio’s waar Nederland belangen heeft, ook input moeten worden geleverd aan een paar andere regio’s. De vergaderingen vinden plaats in Kopenhagen. NLD neemt deel aan ongeveer 4 nader vast te stellen groepen. De reis- en verblijfskosten van deelname aan de vergadering zijn voor rekening van ICES.

1.3.2.4 Adviescomité (ACOM)

ACOM is verantwoordelijk voor de beleids-

advisering m.b.t. het beheer van de visserij op zee en het aangeven van mogelijkheden tot exploitatie van de visbestanden. Gedurende het jaar zullen ongeveer 20 videoconferenties worden gehouden waarin de conceptadviezen worden bekrachtigd. Nederland neemt deel aan alle vergaderingen. Voor de beoordeling van de conceptadviezen is een expert team samengesteld van 5 wetenschappers. Deze nemen in wisselende samenstelling deel aan de videoconferenties.

Bovendien zijn er jaarlijks 1 of 2 fysieke vergadering voor strategische discussies. Het Nederlands lid van ACOM in 2013 is Martin Pastoors (IMARES); plaatsvervangende leden zijn Lisette Enserink (RWS Waterdienst) en Floor Quirijns (IMARES). De reis- en verblijfskosten van deelname aan de fysieke vergaderingen zijn voor rekening van ICES.

1.3.2.5 Niet standaard adviezen

Buiten het reguliere vergaderschema van ICES om, wordt regelmatig op korte termijn om advies gevraagd. In een aantal gevallen kunnen deze adviezen worden verstrekt via ‘short track’

procedures. Hierbij wordt gebruik gemaakt communicatie via e-mail en videoconferenties. Voor meer complexe en uitgebreidere vragen kunnen extra bijeenkomsten van experts worden bijeengeroepen. In de begroting van dit project is geen rekening gehouden met deze moeilijk in te plannen extra activiteiten. Voorgesteld wordt, indien mogelijk, ze uit te voeren in de vrije ruimte van het programma.

GERELATEERDE DOCUMENTEN