• No results found

In het laatste hoofdstuk wordt in de komende paragrafen beschreven welke aanvullende maatregelen nodig zijn naar aanleiding van de analyse van de instandhoudingsdoelstellingen en bijbehorende maatregelen en monitoring om aan het einde van een beheerplanperiode een uitspraak te kunnen doen over de staat van instandhouding van de doelsoorten en voor te bereiden voor tweede beheerplanperiode. In de laatste paragraaf wordt beschreven hoe dit rapport kan bijdragen aan evaluatie van andere N2000-gebieden.

Doelsoorten en maatregelen

Ondanks dat de meeste maatregelen zijn uitgevoerd is het effect vermoedelijk zichtbaar na een aantal jaren. Vanwege veel recente uitgevoerde maatregelen is het van belang dat het uitvoeringsteam van de Groote Wielen een tussenevaluatie organiseert halverwege het tweede beheerplan, aangezien veel effecten nog niet zichtbaar zijn en het gezien het belang van de noordse woelmuis en porseleinhoen belangrijk is niet te wachten tot het einde van de tweede beheerplanperiode. Ook is het van belang dat de mogelijke effecten van andere maatregelen bijgehouden worden. Bijvoorbeeld de natuurvriendelijke oevers, die ook een positief effect op de noordse woelmuis zou kunnen hebben.

Daarnaast is voor de maatregelen ten behoeve van het verbeteren van de habitat van de noordse woelmuis en het porseleinhoen nog aanvullend onderzoek gewenst. Naast dat de Fabriekspoel wordt ingericht voor de noordse woelmuis moet er rekening mee gehouden worden dat er nog onzekerheden bestaan. Wetterskip Fryslân noemt dat een lokale kade om een gebied maakt een oplossing zou kunnen zijn om de habitat te optimaliseren en te behouden. Op deze manier kan It Fryske Gea de waterstand zelf reguleren, maar het echte beheer en het onderhoud blijft bij Wetterskip Fryslân.

De maatregel om het de Regente Petten te optimaliseren voor het porseleinhoen zijn uitgevoerd maar zowel uit onderzoek (Hut et al., 2016) als uit het interview met opzichter Albert Wester blijkt dat deze werkzaamheden regelmatig herhaald moeten worden om jonge verlanding te behouden.

Uit toekomstig onderzoek van A&W en van der Hut kan blijken of de Groote Wielen daadwerkelijk potentie heeft om de noordse woelmuis en porseleinhoen in de nabije toekomst te herbergen.

De inventarisatiemaatregel van de meervleermuis is voltooid en volgende stappen worden ondernomen. Als vervolgstudie adviseer ik om eenzelfde soort onderzoek als het keutelonderzoek van Haarsma (2018) uit te voeren in de Groote Wielen. Aangezien de meervleermuis doelsoort is in Groote Wielen en het als foerageergebied functioneert, moet de kwaliteit als foerageergebied onderzocht worden.

De inventarisatie van de bittervoorn zou idealiter vóór het opstellen van de tweede beheerplanperiode uitgevoerd moeten worden zodat er een nulmeting plaatsvindt. Op basis van deze nulmeting kunnen maatregelen opgesteld worden, die anders wellicht pas in het derde beheerplan aan bod komen. In 2018 zal het eDNA onderzoek in samenwerking met Wetterskip Fryslân niet meer uitgevoerd worden, waardoor het in het voorjaar van 2019 gepland moet worden. Gezien de procedure van het vaststellen van een beheerplan kan dit te laat zijn. Indien het eDNA onderzoek wel op tijd uitgevoerd wordt, adviseer ik het te combineren met een netvangmethode naar aanleiding van het vergelijkingsonderzoek van Bureau Waardenburg. Indien het eDNA onderzoek niet op tijd kan plaatsvinden is een vangstinventarisatie gewenst.

De daling van aantal broedparen van de rietzanger in 2017 moet nader onderzocht worden indien er nog geen andere gegevens beschikbaar zijn op NDFF dan in april 2018, wanneer de databank voor het laatst geraadpleegd is. Aangezien Sovon ook geen gegevens beschikbaar heeft kan er niet geconcludeerd worden of de rietzanger minder broedparen had in de Groote Wielen in 2017.

Voor de brandgans, kolgans en smient zijn geen extra maatregelen nodig en kan op dezelfde voet verder gaan in de tweede beheerplanperiode. Naar aanleiding van de maatregel toezicht en handhaving is in 2015 een Bijzondere Opsporing Ambtenaar (BOA) ingezet en vanaf 2017 is een nieuwe BOA die goed functioneert. Mogelijk treedt er in de toekomst meer verstoring door schaatsers op waarvan naar het effect op de rust van de ganzen en smienten moet worden gekeken. De ganzen maken deel uit van een maatschappelijke discussie maar dit zal vermoedelijk geen effect hebben op het beheer in de Groote Wielen.

47

De vernattingsmaatregelen hebben een positief effect op pleisterende grutto’s en kemphanen waardoor het van belang het resultaat te behouden in de tweede beheerplanperiode.

Communicatie

De Wielenwerkgroep heeft een belangrijke rol in het monitoren van de ganzen, smient en grutto. Uit de analyse blijkt dat de gegevens niet goed gedeeld worden met de NDFF maar It Fryske Gea heeft een deel van de gegevens van tenminste tot 2015 wel ontvangen. Daarnaast heeft de groep heeft veel kennis opgedaan sinds oprichting in 1978 en zou ervaring en kennis kunnen toevoegen aan de overleggen van het uitvoeringsteam. Naar aanleiding van het belang van de monitoring van de Wielenwerkgroep en de doelstelling uit het uitvoeringsplan van de Groote Wielen “De doelgroepen zijn betrokken en denken mee over de uitvoering van de maatregelen van het project en leveren daar waar mogelijk een bijdrage” wordt aangeraden de Wielenwerkgroep te betrekken bij bijvoorbeeld de uitvoering.

Monitoring

Losse waarnemingen die niet binnen het telnetwerk van Sovon zijn opgenomen kunnen alsnog bijdragen aan de aantallenanalyse. Het programma rTRIM is in staat de tellingen uit het meetnet en losse waarnemingen beide te gebruiken om een betrouwbare index te maken. Ondanks dat de losse waarnemingen ervoor zorgen dat het model meer gegevens kan gebruiken kost het veel tijd om te voorkomen dat tellingen dubbel meegenomen worden in de analyse. Daarnaast moet ervan uit worden gegaan dat de tellingen die Sovon gebruikt volledig en voldoende zijn. Vrijwilligers die hun waarnemingen invoeren op waarneming.nl of telmee.nl zijn hebben een meerwaarde wanneer de precieze locatie wordt gegeven of wanneer het soort gedrag wordt gegeven.

Voor het tweede beheerplan is het voornamelijk van belang dat de telgegevens die genoemd staan in het monitorprogramma juist en compleet worden ingevoerd in de NDFF. In dat geval is de analyse van de Sovon voldoende om een beeld van het aantallenverloop van de doelsoorten te krijgen.

In het huidige beheerplan staat dat tenminste eens per 6 jaar gedurende één winterseizoen maandelijkse vogeltellingen uitgevoerd worden op alle (ondergelopen) polders en plassen. Voor een realistisch beeld van de trend zijn er elk jaar maandelijkse tellingen nodig voor in ieder geval de kemphaan, rietzanger, grutto en smient.

Ontwikkelingen

In 2018 zal soortgelijk veegbesluit voor Vogel- en Habitatrichtlijnsoorten (VHR) plaatsvinden. Het uitvoeringsteam van de Groote Wielen kan alvast de mogelijkheid om de soorten toe te voegen onderzoeken. Hierbij moet rekening worden gehouden met de consequenties van het toevoegen van een soort op de huidige doelsoorten.

Om het overzicht van de doelsoorten en hun leefgebieden in N2000-gebieden te houden kunnen leefgebiedenkaarten opgesteld worden. In het kader van PAS is ecoloog Willem Molenaar begonnen met relevante PAS-habitattypen voor de Groote Wielen in kaart te brengen. Met name voor de noordse woelmuis en het porseleinhoen is een dergelijke kaart van belang en kan opgesteld worden in combinatie met de habitatonderzoeken die uitgevoerd worden. Eventueel kan dit met behulp van de habitat-typenkaart die opgesteld wordt tijdens de vegetatie-kartering als onderdeel van de SNL -kartering.

Verlengen, aanpassen, vernieuwen

Het eerste beheerplan 2013-2019 moet worden aangepast voor de tweede beheerplanperiode. Het gaat hierbij om de laatste vijf hoofdstukken:

Hoofdstuk Actie

1. Inleiding

2. Instandhoudingsdoelstellingen 3. Ecologische gebiedsbeschrijving

4. Uitgangssituatie beleid en bestaande activiteiten

5. Instandhoudingsdoelstellingen in omvang, ruimte en tijd In dit hoofdstuk moet een realistisch beeld geschetst worden van de landelijke of internationale trend van de doelsoorten. De staat van instandhouding is niet meer realistisch voor de kemphaan en noordse woelmuis.

6. Toetsing bestaande activiteiten Een nieuwe toetsing aan de hand van een herziene cumulatietoets.

7. Realisatie instandhoudingsdoelstellingen De paragraaf maatregelen moet worden vernieuwd, waarin maatregelen zijn afgerond, maatregelen doorlopen en nieuwe maatregelen toegevoegd worden.

48

maatregelen. 9. Sociaaleconomische paragraaf, richting geven en

vergunningverlening De paragraaf ecologisch onderzoek kan uitgebreid worden met recent afgerond onderzoek en toekomstig onderzoek. Algemene evaluatie Natura 2000-gebieden

Veegbesluit

Evenals In 2018 zal soortgelijk veegbesluit voor Vogel- en Habitatrichtlijnsoorten (VHR) plaatsvinden. Het uitvoeringsteam van de Groote Wielen kan alvast de mogelijkheid om de soorten toe te voegen onderzoeken.

Eerste evaluatie

Voordat er een behoorlijke evaluatie uitgevoerd kan worden moet een inventarisatie van de monitorgegevens van instandhoudingsdoelstellingen gepland worden, zodat indien nodig nog aanvullend gemonitord kan worden. Zonder voldoende informatie over de staat van instandhouding kunnen geen uitspraken gedaan worden gedaan over het succes van de eerste beheerplanperiode. Om nieuwe maatregelen op te stellen voor in het tweede beheerplan zijn nulmetingen van alle instandhoudingsdoelstellingen van belang. Bij voorkeur is minimaal een jaar voordat het volgende beheerplan wordt opgesteld.

PAS-gebieden

Voor N2000/ PAS-gebieden kan de ‘Beoordeling natuurkwaliteit Natura 2000/PAS-gebieden’ kan in combinatie met de N2000 evaluatie uitgevoerd worden. In deze beoordeling wordt met behulp van procesindicatoren de effecten van herstelmaatregelen zichtbaar gemaakt en in het stappenplan van de evaluatie worden de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000 al meegenomen (BIJ12, 2018).

Trends

In veel gevallen is een trend in een Natura 2000-gebied dezelfde trend op nationaal of zelfs internationaal niveau in geval van migrerende soorten. Als aanvulling daarop kunnen vergelijkbare N2000-gebieden in Friesland en Nederland verklaringen en informatie leveren.

Cumulatietoets

Voorafgaand aan de eerstvolgende evaluatie moet de effectiviteit van de cumulatietoets van beheerplannen in het algemeen.

49

Bronnenlijst

Altenburg & Wymenga (2018). Ecologische beoordeling festivalterrein Merriedobbe bij Leeuwarden, rapport 2942.

Altenburg & Wymenga (2015). Beoordeling voorschriften Ecologie in Evenementenvergunningen (betreffende Psy-Fi festivals)

Haarsma, A-J. & Koopmans, M. (2017). De Meervleermuis in Fryslân. Kennisontwikkeling voor monitoring. A&W-rapport 2418. Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek, Feanwâlden

Beemster N. 1997. Dynamisch waterpeil in de Oostvaardersplassen, effecten op broedvogels in relatie tot vegetatieontwikkeling. Flevobericht 400. Rijkswaterstaat, Lelystad.

Bijlsma, R.J., A. van Kleunen & R. Pouwels (2014). Structuur- en functiekenmerken van leefgebieden van Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijnsoorten; een concept en bouwstenen om leefgebieden op landelijk niveau en gebiedsniveau te beoordelen. Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu, WOt-technical report 31. 46 blz.; 5 fig.; 15 tab.; 15 ref.

Beemster N., Altenburg, W., Platteeuw, M. & de Roder, F. 2002. Het regenmodel in de

Oostvaardersplassen: voldoende dynamiek in waterpeil voor een diverse en stabiele broedvogelbevolking? A&W-rapport 341/RIZA werkdocument 2002.077x. Altenburg & Wymenga bv, Veenwouden.

Provincie Fryslân, Afdeling Stêd en Plattelân (2013). Beheerplan de Groote Wielen.

van den Bergh L. & Helmer, J. 1984. Over het voorkomen van porseleinhoenders (Porzana porzana) langs de grote rivieren in 1983. Vogeljaar 32: 279-289.

BirdLife International (2018) Species factsheet: Acrocephalus schoenobaenus. Geraadpleegd in maart 2018, van: http://www.birdlife.org on 02/03/2018

BIJ12. N2000 / PAS Inhoudelijk – Beoordeling natuurkwaliteit Natura 2000/PAS-gebieden. Geraadpleegd in juni 2018, van:

https://www.bij12.nl/onderwerpen/natuur-en-landschap/monitoring-en-natuurinformatie/natura-2000programmatische-aanpak-stikstof/n2000pas-inhoudelijk/

Bos-Groenendijk, G.I., C.A.M. van Swaay, A.W. Gmelig Meyling, T. Termaat, J. van Deijk, B. Koese, J.T. Smit, R.C.M. Creemers, J. Kranenbarg, O. Bos, M. La Haye, V. Dijkstra, L. Sparrius & B. Odé (2017). Het

voorkomen van Habitatrichtlijnsoorten in Habitatrichtlijngebieden, Advies ten aanzien van wijzigingen in de Natura 2000- aanwijzingsbesluiten. Rapport VS2017.014, De Vlinderstichting, Wageningen

Both, C., C.A. van Turnhout, R.G. Bijlsma, H. Siepel, A.J. van Strien & R.P.B. Foppen, 2009. Avian population consequences of climate change are most severe for long-distance migrants in seasonal

habitats. Proceedings of the Royal Society of London B: Biological Sciences 282: rspb20091525. Broekmeyer, M.E.A. & Pleijte, M. (2016). Kansen en knelpunten bij de uitvoering van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn; Zestien Nederlandse casussen in het licht van de Fitness Check en de ambities uit de Rijksnatuurvisie. Wageningen, Alterra Wageningen UR (University & Research centre), Alterra-rapport 2705. 172 p.

Bruijn, J.A. de en E.F. ten Heuvelhof (1991), Sturingsinstrumenten voor de overheid. Over complexe netwerken en tweede generatie sturingsinstrumenten, Houten.

Bruijn, J.A. de en E.F. ten Heuvelhof (1998), Management in Netwerken, Lemma, Utrecht.

Bureau Waardenburg & atkb (2016). Toepassing van eDNA in visonderzoek: “Kansen en valkuilen uit de praktijk “.

CLO (2017). Begrenzing van het Natuurnetwerk en de Natura 2000-gebieden. 26 september 2017. Geraadpleegd in april 2018, van: http://www.clo.nl/indicatoren/nl1425-begrenzing-van-het-natuurnetwerk-en-natura-2000-gebieden

50

Crick, H.Q., 2004. The impact of climate change on birds. Ibis 146: 48-56.

van Dijk A.J. & A. Boele 2011. Handleiding Sovon Broedvogelonderzoek. Sovon Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen.

Dijkshoorn (2013). Bittervoorn inventarisatie Groote Wielen, stagerapport It Fryske Gea.

Ebbinge (2004). Advies over de vraag hoeveel hectaren ganzen- en smientenopvanggebied in Nederland nodig zijn om de huidige aantallen ganzen en smienten op te vangen. Alterra-rapport 972. Alterra, Wageningen, 2004

Ecogroen advies & ingenieursbureau (2018). Geraadpleegd in juni 2018, van: https://ecogroen.nl/

Europa Nu (2018). Natura 2000. Geraadpleegd februari 2018, van: https://www.europa-nu.nl/id/vi3sbhekuxzt/natura_2000

European Commission. 2018. Site- protection and management of Natura 2000 sites. Geraadpleegd februari 2018, van: https://www.europa-nu.nl/id/vi3sbhekuxzt/natura_2000

Europese Commissie, 2018. Geraadpleegd in maart 2018, van:

http://ec.europa.eu/environment/nature/natura2000/management/guidance_en.htm

Foppen, R., van Roomen, M., van den Bremer L. & Noordhuis R. 2016. De ecologische haalbaarheid van de Natura 2000 instandhoudingsdoelen voor vogels. Sovon-rapport 2016/51. Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen.

Fox A.D., M. Desholm, P.A.F. Rasmussen & Th.J.S. Balsby 2013. Preliminary results from a study of habitat use of radio-tracked Spotted Crakes Porzana porzana at a restored wetland in northeast Jutland, Denmark. Wildfowl 63: 115-134.

Hallmann, C.A., Kroon, H., Foppen, R.P.B., Van de jeugd, H., Jongejans, E. (2016). Weersinvloeden op vogels doorgerekend met populatiemodellen. Sovon.

It Fryske Gea (2018). Peilbuisgegevens, (ongepubliceerd)(landelijke database DINO), It Fryske Gea, Olterterp.

Peach, W., S. Baillie & L. Underhill, 1991. Survival of British Sedge Warblers Acrocephalus schoenobaenus in relation to west African rainfall. Ibis 133: 300-305.

Mallord, J.W., Smith, K., Bellamy, P.E. & Gregory, R.D. (2016). Are changes in breeding habitat responsible for recent population changes of long-distance migrant birds? Bird Study: Volume 63, 2016 - Issue 2 Helpdeks water, 2018, ( https://www.helpdeskwater.nl/onderwerpen/wetgeving-beleid/kaderrichtlijn-water/uitvoering/rijn-west/krw-opgave-2021/natura-2000/)

van der Hut R.M.G. & N. Beemster. 2010. Broedvogels en beheer in De Weerribben, 1999-2007. Kritische factoren en herstelmaatregelen voor moerasvogels met instandhoudingsdoelen. A&W-rapport 1229. Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek bv, Veenwouden.

Hut, R.M.G. van der, (2003). Terreinkeus van porseleinhoen, snor en baardman in Nederlandse moerasgebieden, rapportnr. 02-157, Bureau Waardenburg, Culemborg.

Hut, R.M.G. van der, (2016). Porseleinhoenen peilen: roepactiviteit en habitatkeuze in een Fries laagveengebied. Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek

Interview Albert Wester, It Fryske Gea (2018).

IPO (2015) Natuur in de provincie. Eén jaar Natuurpact in uitvoering. Interprovinciaal Overleg. IPO (2015) Voortgangsrapportage Natuur. Interprovinciaal Overleg.

51

It Fryske Gea (2015). Startdocument beheerevaluatie Grutte Wielen 2015.

Jongejans E., Nolet B.A., Schekkerman H., Koffijberg K. & de Kroon H. 2015. Naar een effectief en internationaal verantwoord beheer van de in Nederland overwinterende populatie Kolganzen. Sovon-rapport 2014/56, CAPS-Sovon-rapport 2014/02. Sovon Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen.

Kenniscentrum Infomil, 2018. Geraadpleegd in maart 2018, van:

https://www.infomil.nl/onderwerpen/lucht-water/handboek-water/thema%27s/gebruik-water-0/doelstellingen/

Koffijberg, K. & Beekman, J. (2010). Doortrekkende en overwinterende ganzen in Nederland. De levende natuur.

Mallord, J.W. et al (2016). Are changes in breeding habitat responsible for recent population changes of long-distance migrant birds? Bird Study, 63:2, 250-261, DOI: 10.1080/00063657.2016.1182467 Ministerie LNV, habitatrichtlijn. Geraadpleegd in April 2018, van:

Ministerie van LNV (2018). Geraadpleegd in maart 2018, van:

http://minez.nederlandsesoorten.nl/content/habitatrichtlijn

Ministerie van LNV, 2006a. Natura 2000 doelendocument (onderdeel Groote Wie-len). Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Den Haag, te vinden via:

Ministerie van LNV, 2007. Brief Top-lijsten verdrogingsbestrijding, kenmerk DN. 2007/1749, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Den Haag.

Ministerie van LNV (2018). Ontwerp-wijzigingsbesluit Habitatrichtlijngebieden vanwege aanwezige waarden. Programmadirectie Natura 2000. (2010). Aanwijzingsbesluit Natura 2000-gebied Groote Wielen

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

Raad van State (2015). Geraadpleegd in mei 2018, van: https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken-in-uitspraken/tekst-uitspraak.html?id=85105

R Development Core Team (2016) R: a language and environment for statistical computing. R Foundation for Statistical Computing, Vienna, Austria. URL https://www.R-project.org/

RAVON (2018). Geraadpleegd in april 2018, van: https://www.ravon.nl/tellen/Natura2000

Rijksoverheid (2018). Geraadpleegd in juni 2018, van: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/natuur-en-biodiversiteit/wetgeving-voor-natuurbescherming-in-nederland

RVO (2014). Soortenstandaard noordse woelmuis (Microtus oeconomus arenicola). RVO, Geraadpleegd in april 2018, van: https://www.rvo.nl/onderwerpen/agrarisch ondernemen/beschermde-planten-dieren-en-natuur/wet-natuurbescherming

Schäffer N. 1999. Habitatwahl und Partnerschaftssystem von Tüpfelralle Porzana porzana und Wachtelkönig Crex crex. Ökologie der Vögel

21: 1-267.

Schmitt S., M. Eaton & A. Drewitt 2015. The Spotted Crake in the UK: results of the 2012 survey. British Birds 108: 220-230

Schroor, M. (2010). Beknopte cultuurhistorische schets De Groote Wielen (Grutte Wielen) (Bureau Varenius)

Schut, J., Kuijper, D., Haarsma, A-J., Ouwehand, J., Limpens, H & van Dulleman, D. (2009).

52

Schmaltz, L. (2018). Ruffs in rough times [Groningen]: University of Groningen Sierdsema H., van Kleunen A., van den Bremer L., Sparrius L., Smit J., Gmelig Meyling A.,

Termaat T., Kranenbarg J., Hollander H., Zollinger R. & Stahl J. 2016. Leefgebiedenkaarten van de Natura 2000-gebieden en PAS-gebieden. Sovon-rapport 2016/21. Sovon Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen. Sovon (2018). Vogelaantallen per N2000 gebied. Geraadpleegd in mei 2018, van:

https://www.sovon.nl/nl/gebieden

Stichting Groene ster duurzaam (2018). Geraadpleegd in juni 2018, van: http://groenesterduurzaam.nl/ Uitvoeringsteam Groote Wielen (2013). Programma beheerplan Groote Wielen. Provincie Fryslân, It Fryske Gea & Wetterskip Fryslân.

Van Veen, M.P., Sanders, M.E., Broekmeyer, M.E.A. (2011). Ecologische effectiviteit van natuurwetgeving. Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving. 64 p.

Verkuil, Y. I., Karlionova, N., Rakhimberdiev, E. N., Jukema, J., Wijmenga, J. J., Hooijmeijer, J. C. E. W., ... Piersma, T. (2012). Losing a staging area: Eastward redistribution of Afro-Eurasian ruffs is associated with deteriorating fuelling conditions along the western flyway. Biological Conservation, 149(1), 51-59. DOI: 10.1016/j.biocon.2012.01.059

Vogelbescherming (2018). Vogelsoorten. Geraadpleegd in april 2018, van:

https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids

Vos (2018) Wet- en regelgeving blog. Geraadpleegd in juni 2018, van: http://www.stibbeblog.nl/tag/anne-vos/

Weteringe, S., Oosterveld, E & Oud, H. (2017). Effecten van plas-dras op weidevogels in Noordoost-Fryslân en de rol in netwerkpopulaties. De Levende Natuur.

Wetterskip eDNA (2018). Geraadpleegd in april 2018, van:

https://www.wetterskipfryslan.nl/news/wetterskip-fryslan-opent-laboratorium-voor-dna-onderzoek Wymenga, E., Brenninkmeijer, A., Heikoop, J. & Schut, L. (2006). Special beschermingszones en beschermde soorten in Fryslân. A&W rapport 469. Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek, Veenwouden.

53